Van wieg tot graf

Aan de Edingsesteenweg in Denderwindeke kan je huisartsenpraktijk Minnenhof terugvinden. Vier dokters bundelen hier hun krachten en voorzien de wijde omgeving van de nodige medische zorg. Of dat proberen ze toch, want zoals overal in Vlaanderen overstijgt het aantal patiënten ruimschoots de beschikbare tijd van de dokters.

Wij gingen op consultatie bij dokter Anne Sunaert om haar op de rooster te leggen over haar drijfveren als dokter en het contact met haar patiënten, die ze voor geen geld van de wereld zou kunnen missen.

Dokter Sunaert, bedankt voor je tijd, we weten dat hij schaars is.

“Zeg gerust Anne hoor. Ik ben ondertussen tien jaar huisarts, maar ik sta niet zo op mijn dokterstitel. Het mag allemaal een beetje ongedwongen voor mij. Hoewel oudere patiënten me meestal wel blijven aanspreken met ‘dokter’. Maar goed, iedereen moet maar zeggen waar ze zich het beste bij voelen (lacht).”

Je houdt praktijk hier in Denderwindeke. Ben je van de streek?

“Absoluut. Ik ben geboren en getogen in Denderwindeke. Mijn grootmoeder had hier een winkeltje, mijn vader is hier fruitboer en ik ben nog steeds ‘de dochter en kleindochter van’. Ik heb altijd bij hoog en bij laag beweerd dat ik niet onder mijn kerktoren ging blijven, maar dat is dus wel anders uitgedraaid. En dat is zeker niet slecht hoor. Het biedt ook veel voordelen. Ik heb hier onder de kerktoren de handen vol. Ik ben dicht bij familie en vrienden, en ook de contacten met de collega’s zijn heel hartelijk. Mijn collega in de praktijk is mijn vroegere huisarts. Dat is toch fijn?”

Heb je altijd een roeping gevoeld om huisarts te worden?

“Oh neen, absoluut niet. Als kind wilde ik bakker worden, maar later kwam ik tot de conclusie dat dat misschien toch niet zo een goed plan was. Bakken doe ik graag, maar die ene cake die je in het weekend bakt is natuurlijk iets anders dan elke nacht honderden broden en taarten uit je mouw toveren (lacht). In het middelbaar geraakte ik meer geïnteresseerd in wetenschappen en wou ik richting onderzoek evolueren. Zo ging ik aan de universiteit bio-ingenieurswetenschappen studeren. Na het eerste jaar ben ik overgeschakeld op geneeskunde. Ook hier was het in eerste instantie de bedoeling om richting onderzoek te evolueren, maar gaandeweg geraakte ik meer en meer aangetrokken tot het sociale aspect van het beroep. En mijn grootvader was ook huisarts, die zich later specialiseerde als neuropsychiater. De appel valt dus misschien niet zo heel ver van de boom.”

Wat bedoel je precies met dat sociale aspect?

“Je leert je patiënten kennen. Heel vaak zie ik meteen aan patiënten die ik al jaren zie dat er wat scheelt. Je bouwt echt een band op met mensen en je volgt hen doorheen het leven. Dat gaat vaak over kleine zaken als een griep of een verkoudheid, maar ook mensen die in de laatste fase van hun leven zitten. Ook stervensbegeleiding is een taak van de huisarts. Dat klinkt erg, maar je leert er mee omgaan. Het is nu eenmaal een aspect van het leven. En het is heel mooi wanneer je jarenlang huisarts van iemand bent geweest om hen ook dan bij te staan. We staan als huisarts onze patiënten bij van wieg tot graf.”

Huisarts is een heel sociaal beroep, maar ook erg veeleisend. Voel je dat in je privéleven?

“De combinatie met een gezinsleven is inderdaad balanceren op een slappe koord. Daarmee wil ik niet zeggen dat andere beroepen niet zwaar zijn, maar patiënten vergeten soms dat ook huisartsen maar mensen van vlees en bloed zijn met een gezinsleven. Ik ben per week zo’n 50 uur in de praktijk. Daar komen dan nog wachtdiensten bij, ook in het weekend, en natuurlijk nog heel wat administratie. Het beroep van huisarts is ook heel sterk veranderd de afgelopen decennia. Vroeger was ‘Meneer doktoor’ een dorpsnotabele wiens vrouw thuisbleef om het huishouden te regelen en voor de kinderen te zorgen, vaak nog bijgestaan door een meid. Dat is natuurlijk vandaag helemaal anders. Nu hebben onze partners ook een fulltimebaan en moet je als huisarts je eigen huishouden mee zien te runnen. Dat is zeker geen slechte evolutie, maar het maakt natuurlijk dat je je tijd meer moet zien te verdelen. En noodgevallen houden natuurlijk nooit rekening met het privéleven van de huisarts.”

En met vier jonge kinderen lijkt ook dat privéleven me geen wandelingetje in het park?

“Dat is zeker zo. Met mijn man Stijn heb ik vier kinderen. Ze zijn tien, acht, zes en vijf. Onze derde zoon heeft echter een heel zware mentale en fysieke beperking. Ik weet hoe zoiets weegt op je persoon en op je gezin. Het was een heel zware zoektocht voor ons om de juiste zorg voor hem te combineren met de zorg voor onze andere kinderen en onze professionele bezigheden. Maar gelukkig hebben we daar een evenwicht in gevonden, ook dankzij de steun van mijn man. Hem zie je wel eens op onze bakfiets door Ninove zoeven met onze kinderen. Gelukkig rijdt hij daar mee, want ik zou na de eerste bocht op de grond liggen (lacht).”

Er worden door de overheid stappen ondernomen om het tekort aan huisartsen weg te werken.  Stemt dat je positief voor de toekomst?

“Vandaag is er een heel groot tekort aan huisartsen, mede door het feit dat de hele generatie babyboomers met pensioen aan het gaan is. Ik ken collega’s die zich schuldig voelen om op pensioen te gaan, omdat ze weten dat er voor hun patiënten geen plaats is bij andere dokters. Een hogere instroom aan huisartsen kan in de toekomst zeker zorgen voor een verlichting van de werkdruk. En dat is natuurlijk ook voor de patiënten een goede zaak. Vandaag blijven te veel mensen in de kou staan. De meeste praktijken kennen een patiëntenstop en die kan enkel weggewerkt worden door meer huisartsen. Maar de resultaten van dat beleid laten natuurlijk nog zo’n tien jaar op zich wachten, wanneer de huisartsen die vandaag instromen ook effectief afstuderen. En hopelijk kiezen ze er dan voor om in onze streek te komen werken. Want zowel voor ons als voor onze patiënten is de huidige toestand niet makkelijk. Huisbezoeken worden tot een minimum herleid, afspraken worden gepland in functie van het probleem en de beschikbaarheid. Geen ideale situatie dus, waarvoor we moeten blijven rekenen op het begrip van onze patiënten.”

Is er een boodschap die je wil meegeven aan jonge mensen die zich aangetrokken voelen tot het beroep?

“Niet twijfelen. Smijt jezelf en je komt terecht in het mooiste beroep ter wereld. Het is hard werken, maar je krijgt er zo veel voor terug. Je speelt een rol van betekenis in het leven van zoveel mensen en dat geeft echt energie!”