Samen sterk in sociale zorg
Met 30 zijn ze, de maatschappelijk werkers van het Sociaal Huis. Opgesplitst in verschillende teams, begeleiden ze dagelijks inwoners die het (even) moeilijk hebben. We spreken met Cynthia van Team Wonen.
Bij Sociaal Huis denken we meteen aan leefloon en huurwoningen. Is dat een correct beeld?
“Daar zijn we inderdaad mee bezig, maar we doen veel meer dan dat. We proberen mensen met noden zo goed mogelijk verder te helpen, en dat gaat heel breed. Inwoners die voor het eerst langskomen, komen bij het team permanentie terecht. Mijn collega’s daar luisteren naar hun verhaal en beslissen op basis daarvan of ze zelf kunnen helpen of de persoon moeten doorverwijzen naar een partner, zoals het CAW. Als er interne begeleiding nodig is, wordt er een dossier opgemaakt en wordt de cliënt in contact gebracht met collega’s van andere teams. Wordt iemand bijvoorbeeld uit zijn huis gezet, dan neemt team wonen de begeleiding over en kijken we of er op korte termijn een oplossing te vinden is. Maar vaak is er meer aan de hand. Als blijkt dat de cliënt niet alleen een woningprobleem heeft, maar ook geen inkomsten heeft, komt hij of zij bij het team algemene sociale dienst terecht. Zij bekijken of er een leefloon kan worden toegekend en via team activering wordt er gekeken of er mogelijkheden zijn om de persoon te begeleiden naar werk.”
Als cliënt word je dus op hetzelfde moment verder geholpen door verschillende teams?
“Het gebeurt inderdaad dat iemand bij verschillende teams moet langsgaan op verschillende dagen. Het grote voordeel van onze werking is dat we ons kunnen specialiseren. De wetgeving verandert heel snel, en het is onmogelijk om van alle domeinen de laatste regelgeving te kennen. Onze werking vraagt wel veel overleg tussen de collega’s, aangezien we samen op verschillende levensdomeinen werken. Maar dat verloopt heel vlot. We werken heel goed met elkaar samen. Elk team is eigenlijk een puzzelstukje van één grote puzzel. En bij elke cliënt doen we alle stukjes van die puzzel samensmelten.”
Sinds jullie in het Sociaal Huis in de Burchtstraat zitten, hebben jullie een landschapsbureau. Helpt dat bij jullie werking?
“Het is echt heel leuk om allemaal samen te zitten. Je leert elkaar beter kennen en je merkt sneller als iemand het druk of zwaar heeft. Dan kan je even bijspringen of een babbeltje doen.”
Is het een emotioneel zware job, maatschappelijk werker? Jullie zien wellicht heel wat armoede en verdriet.
“We horen en zien inderdaad heel schrijnende taferelen, zeker bij de mensen thuis. Ook in onze stad wonen best veel mensen in een huis zonder verwarming of zelfs een bed. We zien heel wat, maar gelukkig kan het verwerkingsproces hier op het werk al beginnen, door er met collega’s over te praten. Maar de afweging tussen afstand en nabijheid blijft moeilijk. We willen elke cliënt zo goed mogelijk helpen en begeleiden, maar als hij de afspraken niet opvolgt, moeten we zijn dossier bespreken op het bijzonder comité sociale dienst. En daar kan wel een sanctie uit voortvloeien.”
Putten de trieste verhalen van de cliënten jullie niet uit?
“Ik kom nog elke dag met plezier werken! Dit hangt dat natuurlijk ook samen met de collega’s. We hebben een heel goeie, toffe band en doen ook heel wat activiteiten samen, na het werk. Maar ook het werk is boeiend en afwisselend. En je krijgt heel veel voldoening als je iemand verder kan helpen. Het Sociaal Huis heeft z’n imago tegen, en dat is heel jammer. Haast iedereen denkt dat hier enkel profiteurs en oplichters komen, maar dat is zeker niet zo. Álle Ninovieters zijn hier welkom met hun sociale vragen.”