Legende en spotnamen

Ninove, de oudste, stoutste en wijste der steden

Geschiedschrijver Sanderus noemde Ninove een beetje spottend "de oudste, de stoutste en de wijste der steden". In zijn " Flandria Illustrata " uit 1644 klinkt dat als: " Ninive quattor habet portas. Hae portae, quamvis possint, vix umquam clauduntur: unde vulgari loco Ninove dicitur antiquissima, audaccissima, sapientissima ". De oudste, omdat haar naam slechts één letter verschilt met "Ninive", indertijd de hoofdstad van Assyrië uit het oude testament.  De stoutste, vermits ze, volgens de legende, de vijand met open poorten durfde opwachten ... De wijste, omdat haar verenigingen geen nar hadden. Indien nodig, leverde een naburige stad de nar ...

Ninove

Wortelkrabbers, Wortels

Vroeger, toen de steden nog tegen elkaar vochten, koesterden de Aalstenaars het plan om Ninove in te nemen. Totaal verrast wilde de poortwachter de Koepoort afsluiten, maar de grendel was zoek. Daarom nam hij vlug een wortel als noodoplossing... Komt daar een ezel langs, die de wortel opvreet en de stadspoort stond wagenwijd open voor de vijand. Zo kregen de Aalstenaars "vrije toegang" tot de stad ...   

Kaffeegieters

De Ninovieters worden ook "kaffeegieters" genoemd. Tijdens de pinksterdagen trekken ook nu nog bedevaarders via Ninove en de (levensgevaarlijke) Halsesteenweg naar Halle. In het verleden echter in massa, ook vanuit West-Vlaanderen. Toen staken sommige Ninovieters de "mei" uit of zetten een stoel aan de gevel als gastvrij teken dat je daar een deugddoende kop koffie kon krijgen. Een vriendelijke attentie, als restant van de opvang die pelgrims en reizigers in het verre verleden in kloosters en abdijen kregen.

 Allicht inspireerde deze gewoonte de auteur van volgend spotrijmpje:

"Ninovieters, kaffeegieters, Ninof uit, kaffeefluit Hân de boeren nie gescheten De Ninovieters hân geen eten"

Stekskesmannen

Steevast hoort men nog over de Ninovieters spreken als over de "Stekskesmannen". Terecht, vermits de luciferindustrie, meer nog dan de textielnijverheid, decennia lang aan honderden mensen werkgelegenheid heeft verschaft. In 1974 heeft het laatste lucifersbedrijf, Ninove Match, zijn poorten definitief gesloten. De productie ging naar Geraardsbergen en nog later naar Hongarije.

Voddenmarchands, Voddenmannen

In de eerste helft van de 20ste eeuw schuimden blijkbaar nogal wat opkopers van vodden en oud ijzer Ninove en omgeving af. Kinderen werden vroeger nogal eens bang gemaakt met de uitspraak: "Ik zal u verkopen aan de voddenmarchand van Nienof!"

Enkele bijnamen uit de Ninoofse deelgemeenten

Appelterre

Toebakboeren (?)

Lieferinge

Beddezekers ("Eigen aard", K.C. Peeters). In Lieferinge stond vroeger een kapel waar te bedevaart werd gegaan tegen het bedplassen.

Meerbeke

Gipsheren (= Flierefluiters) ("Eigen aard", K.C. Peeters). Misschien naar het stucwerk in de vele Meerbeekse kasteeltjes?

Nederhasselt

Kot. In "Eigen aard" noteerde K.C. Peeters een "éénlettergrepig rijm uit het land van Ninove":

"Pollare - trot Woubrechtegem - zot Nederhasselt - kot Mere - rot Zandbergen - bot Vollezele - krot"

Okegem

Hoppewinders ("Eigen aard", K.C. Peeters). Naar de vroegere hopteelt

Pollare

Troteters ("Eigen aard", K.C. Peeters). Eind september 1830 scheidde België zich af van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: "de Brabantse omwenteling". In Pollare was het juist kermis. Ondanks de oorlog wilden de Pollarenaars dit eeuwenoud gebruik in ere houden. Het bier stond koel in de kelders, geur van vers brood sloeg uit alle bakhuizen en de zo gegeerde appeltrot (appelmoes) was klaar. Goudgeel. Opeens werd gefluisterd, daarna geroepen en weldra geschreeuwd dat het Hollandse leger in aantocht was om alles te vuur en te zwaard te zetten. De koster van Pollare was niet erg moedig, maar wel verzot op lekkere trot. Hij nam zeventien teilen appelmoes en klauterde in de kerktoren. Zorgvuldig vergrendelde hij de binnendeur met drie sloten. Toen het gevaar geweken was, vond men de koster, slapend in de toren, te midden van de appeltrot... "Pollaarse trot" is tot op heden nog steeds een bekende Pollaarse specialiteit.

Voorde

Jeneverdrinkers ("Eigen aard", K.C. Peeters) Puitenrijders (?) naar het volksspel dat er werd gespeeld met de kermis: koers met kruiwagens waarop een "puit" (kikker) werd geplaatst.