GR20181213 Punt 12: Gemeentebelastingen - contante belasting op het vervoeren van personen met een politievoertuig - hernieuwing (datum van publicatie 27/12/2018)

De raad

Gelet op de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2018 houdende invoering van een contante belasting op het vervoeren van personen met een politievoertuig voor een termijn eindigend op 31 december 2018;

Gelet op de mail van 23 augustus 2018 van het agentschap van binnenlands bestuur, afdeling lokale financiën;

Overwegende dat artikel 5, tweede zin van het belastingreglement bepaalt dat bij gebrek aan betaling de belasting ambtshalve ingekohierd wordt en ze onmiddellijk eisbaar is;

Overwegende dat ingevolge artikel 4, §7 van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen een contante belasting een kohierbelasting wordt als de contante inning niet kan worden uitgevoerd waardoor het aangewezen de tweede zin van artikel 5 als volgt aan te passen: “Bij gebrek aan betaling wordt de belasting een kohierbelasting”;

Gelet op de financiële toestand van de stad;

Overwegende dat het om budgettaire redenen passend is om deze belasting vanaf 1 januari 2019 te hernieuwen, voor een termijn van 6 jaar, eindigend op 31 december 2024;

Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;

Besluit:

met éénparigheid van stemmen

Artikel 1

Er wordt vanaf 1 januari 2019 en voor een termijn van 6 jaar, eindigend op 31 december 2024 een belasting gevestigd n.a.v. het gebruik van een politievoertuig voor het vervoer van personen:

- die in een openbare plaats in staat van dronkenschap worden bevonden en wanorde, schandaal, of voor een ander of voor hem zelf gevaar veroorzaken

- in het kader van een bestuurlijke aanhouding.

Artikel 2

De belasting is verschuldigd:

- vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot wanneer de vervoerde persoon zijn eindbestemming die door de politie naar gelang de interventie wordt gekozen: politiecommissariaat, woning of verblijfplaats, ziekenhuis, cel in het politiekantoor, … bereikt heeft

- door de vervoerde persoon of in voorkomend geval, door de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon.

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld op € 100 per vervoerde persoon per rit.

Artikel 4

Het vervoer van minderjarige personen die overlast, zoals bepaald in de politieverordening, veroorzaakten, is vrijgesteld van de belasting indien naar aanleiding van het vervoer door het stadsbestuur afspraken werden gemaakt met diegenen die het ouderlijk gezag uitoefenen ten aanzien van die minderjarige. De afspraken betreffen de versterking of het beter waarnemen van het ouderlijk gezag met het oog op een gedragsverbetering van de minderjarige.

De vrijstelling vervalt indien op de afspraken niet wordt ingegaan of indien het wederzijds overeengekomen begeleidingstraject wetens en willens niet wordt afgerond.

Artikel 5

De belasting is contant te betalen in handen van de financieel directeur, die er kwijtschrift van af levert. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting een kohierbelasting.

Artikel 6

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning of, indien de belasting niet contant betaald wordt, binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.

Het bezwaar vermeldt:

- de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt

- het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen

- of de belastingplichtige al dan niet gehoord wenst te worden tijdens een hoorzitting.

Artikel 7

Inzake bezwaar, beroep en voorziening in cassatie wordt gehandeld zoals voorzien in het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.

Artikel 8

Conform artikel 253, §1, 3° van het gemeentedecreet zal een kopie van dit besluit naar de provinciegouverneur worden verzonden.


Contact informatie