GR20180621 Punt 14: GAS - wijziging en coördinatie GAS reglement - goedkeuring (datum van publicatie 05/09/2018)

De gemeenteraad,

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

Gelet op de bevoegdheden van de gemeenteraad, zoals bepaald in artikel 119 en 119 bis van de Nieuwe Gemeentewet en gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op artikel 133, 134 sexies en 135 van de Nieuwe Gemeentewet;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 21 september 2006 tot aanstelling van de ambtenaar, belast met het opleggen van de administratieve sancties, zoals voorzien in artikel 119bis, §2, lid 4 van de Nieuwe Gemeentewet;

Gelet op de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet;

Gelet op het decreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI “Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen”;

Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, gewijzigd door de Wet Diverse Bepalingen Binnenlandse Zaken van 21 december 2013;

Gelet op de wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS);

Gelet op het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen;

Gelet op Omzendbrief nr.1/2006 van het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep inzake de gemeentelijke administratieve sancties, herziene versie van 30 januari 2014, met erratum van 2 juli 2014;

Gelet op de Omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 oktober 2014 met betrekking tot het afsluiten van een overeenkomst inzake de bemiddeling en het bepalen van de modaliteiten daarvan;

Gelet op het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties inbreuken verkeer afgesloten tussen de stad Ninove en de procureur des Konings van het Parket Oost-Vlaanderen op 18 december 2015, bekrachtigd door de gemeenteraad;

Gelet op het addendum aan het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties inbreuken verkeer afgesloten tussen de stad Ninove en de procureur des Konings van het Parket Oost-Vlaanderen van 23 mei 2017;

Gelet op de (algemene) machtiging van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer met betrekking de toegang tot de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen bij het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid en het Rijksregister van natuurlijke personen bij het Sectoraal Comité van het Rijksregister;

Gelet op het schriftelijk advies van de jeugdraad van 13 januari 2018 en 1 juni 2018 met betrekking tot het ontwerp tot wijziging van de algemene politieverordening of GAS-reglement;

Overwegende dat de gemeenten, ten behoeve van de inwoners, moeten waken over de openbare orde met name de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, de openbare overlast en de zindelijkheid op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen;

Overwegende dat het opportuun is dat de huidige politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast (gemeentelijke administratieve sancties) gewijzigd en gecoördineerd wordt, omwille van de aanpassing aan de maatschappelijke evolutie en om antwoord te bieden aan huidige overlastproblematiek;

Gelet op het amendement van raadslid Stijn Vermassen:

“Overwegende dat het voorliggende ontwerpbesluit volgende bepaling bevat onder onderafdeling 6: Vuur en rook, Artikel 28. Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook. Behoudens vergunning van de bevoegde overheid (bv. kampvuur) is het verboden vuur te maken buiten de gebouwen en in open lucht elk afval te verbranden. Barbecues zijn toegestaan in private tuinen en hiermee gelijkgestelden en enkel als er gebruik gemaakt wordt van vaste of mobiele barbecues. Diegene die de bepalingen van dit artikel overtreedt, kan bestraft worden met een administratieve geldboete, indien hiervoor geen strafbepaling wordt voorzien in het Veldwetboek, het Bosdecreet of de VLAREM-wetgeving

gelet op het feit dat behalve barbecues ook heel wat gezelligheidsvuren worden gebruikt het aangewezen is om de in artikel 28 voorziene uitzondering voor barbecues uit te breiden zodat mensen of verenigingen geen risico lopen in geval ze een vuurkorf, schaal of iets dergelijks gebruiken om een gezelligheidsvuur aan te steken

besluit:

Enig artikel: artikel 28 van het voorliggende ontwerpbesluit te wijzigen als volgt: Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook. Het is ten allen tijde verboden om gelijk welk afval te verbranden.
Het is verboden vuur te maken buiten de gebouwen behalve:

- indien vergunning verkregen werd van de bevoegde overheid (bv. kampvuur)

- indien het gaat om barbecues of vuren in daartoe bestemde installaties en met hiertoe bestemde brandstoffen. Deze zijn toegestaan in private tuinen en hiermee gelijkgestelden en enkel als er gebruik gemaakt wordt van vaste of mobiele installaties (barbecues, vuurkorven, vuurschalen, ...)

Diegene die de bepalingen van dit artikel overtreedt, kan bestraft worden met een administratieve geldboete, indien hiervoor geen strafbepaling wordt voorzien in het Veldwetboek, het Bosdecreet of de VLAREM-wetgeving.

Dit amendement wordt met 28 ja-stemmen (Open VLD, CD&V, Forza Ninove, Sp.a-Groen en de onafhankelijke raadsleden) en 2 onthoudingen (N-VA) aanvaard;

Besluit:

met éénparigheid van stemmen

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het volgende ontwerp van de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast goed.

Politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast

(Gemeentelijke Administratieve Sancties)

Inhoud

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. 4

Hoofdstuk 2. Inbreuken. 4

Afdeling 1. De openbare veiligheid en vlotte doorgang op openbaar domein. 4

Onderafdeling 1. Inname openbaar domein. 4

Onderafdeling 2. Huisnummers. 4

Onderafdeling 3. Aanduidingen en installaties van openbaar nut 5

Onderafdeling 4. Het snoeien van planten of bomen. 5

Afdeling 2. De openbare netheid en gezondheid. 5

Onderafdeling 1. Algemeen. 5

Onderafdeling 2. Zwerfvuil en sluikstorten op openbare plaatsen en wegen. 6

Onderafdeling 3. Zwerfvuil en sluikstorten op private terreinen en plaatsen. 6

Onderafdeling 4. Aanbieden van huisvuil 7

Onderafdeling 5. Aanplakken en publiciteit 7

Onderafdeling 6. Vuur en rook. 8

Afdeling 3. De openbare rust en overlast 8

Onderafdeling 1. Geluidshinder 8

Onderafdeling 2. Vuurwerk. 8

Onderafdeling 3. Gebruik van alcoholhoudende dranken. 9

Onderafdeling 4. Wildplassen. 9

Onderafdeling 5. Hinderlijk gedrag. 9

Onderafdeling 6. Dieren. 9

Onderafdeling 7. Toegang tot openbare plaatsen. 10

Onderafdeling 8. Inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn. 11

Onderafdeling 9. Carnaval 11

Afdeling 4. Gemengde inbreuken niet-verkeer 12

Afdeling 5. Gemengde inbreuken verkeer 13

Hoofdstuk 3. Vaststelling van de inbreuken. 16

Hoofdstuk 4. Protocolakkoorden gemengde inbreuken niet-verkeer en gemengde inbreuken verkeer 16

Hoofdstuk 5. Ouderlijke betrokkenheid en bemiddeling. 16

Hoofdstuk 6. Gemeenschapsdienst voor minderjarige en meerderjarige overtreders. 19

Hoofdstuk 7. Strafbepalingen. 20

Hoofdstuk 8. Beroep. 20

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen. 21

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. De stad Ninove legt bij wijze van dit reglement de volgende vormen vast van verstoring van de openbare orde, rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid die beschouwd worden als openbare overlast en die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 2. Het uitschrijven van een GAS-boete ontheft de dader niet van het betalen van eventuele opruimingskosten, schade- of herstelvergoedingen.

Artikel 3. Dit reglement geldt ten aanzien van alle overtreders die een inbreuk begaan op de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast binnen het grondgebied van de stad Ninove.

Artikel 4. Dit reglement geldt met behoud van de toepassing van enige andere wetgeving.

Artikel 5. Iedereen moet de bevelen van de burgemeester, gegeven krachtens de artikelen 133 tot en met 135 van de Nieuwe Gemeentewet, naleven.

Hoofdstuk 2. Inbreuken

Afdeling 1. De openbare veiligheid en vlotte doorgang op openbaar domein

Onderafdeling 1. Inname openbaar domein

Artikel 6. Niemand mag, behalve na voorafgaande schriftelijke toelating van de bevoegde overheid, het openbaar domein privatief gebruiken, onder meer het privatief gebruik van het openbaar domein voor containers, stellingen of werfmateriaal. Deze opsomming is niet limitatief. De veiligheid en het gemak van doorgang moeten op elk moment gevrijwaard worden.

De natuurlijke of rechtspersonen aan wie de toelating werd verleend voor ambulante handel of voor inname openbaar domein (hierna genoemd de vergunninghouder), zal op een duidelijk zichtbare plaats van de inrichting de hierboven genoemde vergunning of het bewijs aangegeven door het stadsbestuur aanbrengen. De vergunninghouder is aansprakelijk voor de correcte uitvoering zoals voorzien in de vergunning. Bij beëindiging van voornoemde activiteit zal de vergunninghouder desgevallend de openbare plaats herstellen in zijn oorspronkelijke staat.

Artikel 7. De politie en het gemeentebestuur kunnen van rechtswege alle voorwerpen laten of doen wegnemen waarvan de plaatsing een privaat gebruik van een openbare plaats uitmaakt. Bij weigering of ontstentenis van wegname door de overtreder, kunnen politie en/of gemeentebestuur dat (laten) wegnemen op kosten van de overtreder.

Artikel 8. Terrassen, zonnetenten, luiken of andere inrichtingen, beweegbaar of vast mogen de vrije doorgang van voetgangers en andere weggebruikers niet hinderen of belemmeren. Op het voetpad moet bovendien een vrije doorgang van minimum 1,50 meter behouden blijven.

Artikel 9. Het is verboden spandoeken, draden, toestellen of andere verbindingen, uitgaande van privé-initiatief, op of over openbare plaatsen aan te brengen, tenzij er een schriftelijke vergunning werd gegeven door de burgemeester.

Onderafdeling 2. Huisnummers

Artikel 10. De eigenaar van een gebouw of een woning is verplicht het huisnummer dat door de dienst bevolking van de stad Ninove is toegekend, aan te brengen op het gebouw of de woning, de brievenbus, de tuinmuur, de toegangspoort of de afsluiting. Het huisnummer, dat moet gemaakt zijn uit duurzaam materiaal, met een minimale afmeting van 5 centimeter op 5 centimeter en opgemaakt in Arabische cijfers, moet aangebracht worden op de voorgevel van het gebouw naast de toegangsdeur. Wanneer de toegang tot het gebouw of de woning zich bevindt in één van de zijgevels, moet het huisnummer aangebracht worden op de voorgevel aan de kant van de toegang. Indien het gebouw meerdere woongelegenheden bevat, wordt het huisnummer aangebracht op de brievenbus en op de huisbel.

Het huisnummer moet van op de openbare weg goed leesbaar zijn. Indien dit omwille van de inplanting van het gebouw of de woning niet mogelijk is, moet het huisnummer aangebracht worden aan de straatkant (bijvoorbeeld op de toegangspoort, de afsluiting, de tuinmuur of de brievenbus).

Onderafdeling 3. Aanduidingen en installaties van openbaar nut

Artikel 11. De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van welke titel dan ook moeten, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel of de topgevel van hun gebouw, ook wanneer die zich buiten de rooilijn bevindt, en in voorkomend geval eventueel aan de straatkant, toestaan dat aanduidingen en installaties van openbaar nut worden aangebracht.

Onder aanduidingen en installaties van openbaar nut wordt verstaan: signalisaties, straatnaamborden, nutsleidingen, verlichting, of eender welk voorwerp van algemeen nut uit welke materie ook vervaardigd.

Het is verboden de voormelde aanduidingen te bedekken, aan het zicht te onttrekken, te verplaatsen, de bereikbaarheid ervan te bemoeilijken of onmogelijk te maken.

Onderafdeling 4. Het snoeien van planten of bomen

Artikel 12. De gebruikers of eigenaars van een onroerend goed, palend aan de openbare weg, voet- of buurtweg of weg met openbaar karakter, moeten ervoor zorgen dat de op deze eigendom groeiende planten of bomen zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan :

a) op minder dan 4,5 meter van de grond boven de rijweg hangt;

b) op minder dan 2,5 meter van de grond boven de gelijkgrondse berm, boven het voetpad, boven voetwegen of boven andere wegen met openbaar karakter hangt;

c) het zicht van de verkeersborden, straatnaamborden, aanduidingen van hydranten of andere signalisatieborden belemmert.

Hagen, groenstroken en andere afsluitingen die de zichtbaarheid van de weggebruikers op kruispunten kunnen belemmeren, mogen niet hoger zijn dan 75 centimeter. De hoogte wordt gemeten vanaf het peil van de rijweg.

Al het afval dat voortkomt van de snoeiwerken moet verwijderd, verzameld en geborgen worden buiten de aanhorigheden van de openbare weg.

Afdeling 2. De openbare netheid en gezondheid

Onderafdeling 1. Algemeen

Artikel 13. Elke grondeigenaar, huurder of gebruiker van een bebouwd of niet- bebouwd terrein moet instaan voor de veiligheid (met betrekking tot gladheid, ijzelbestrijding en sneeuw) en de netheid van de gelijkgrondse (of verhoogde) berm en/of het trottoir voor dat onroerend goed.

Al het sneeuw, ijs, afval of onkruid dat voortkomt van het onderhoud bepaald in dit artikel moet verwijderd, verzameld en geborgen worden buiten de aanhorigheden van de openbare weg. Onder meer straatgreppels, autobushaltes, rioleringsputjes, rioolkolken en –monden, deksels van nutsvoorzieningen en hydranten moeten vrij blijven.

Artikel 14. Elke grondeigenaar, huurder of gebruiker van een bebouwd of niet bebouwd terrein moet het terrein of het gebouw zodanig onderhouden dat de zindelijkheid, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang komen en er geen overlast veroorzaakt wordt naar het openbaar domein.

Artikel 15. Iedereen die, op om het even welke wijze, het openbaar domein heeft bevuild of laten bevuilen, moet ervoor zorgen dat deze onverwijld opnieuw proper gemaakt wordt.

Onderafdeling 2. Zwerfvuil en sluikstorten op openbare plaatsen en wegen

Artikel 16. Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten op alle openbare wegen en andere openbare plaatsen, behalve deze die hiertoe bij wijze van speciale vergunning gereserveerd zijn, zoals bijvoorbeeld de vergunde containerplaatsen.

Het is verboden afvalstoffen die niet ontstaan op de openbare plaatsen te deponeren in de vuilnisbakken die door de stad op openbare plaatsen zijn geplaatst.

Artikel 17. Het is verboden slijk, zand of vuilnis dat zich voor of nabij de woning bevindt, op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen. Het is tevens verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, afvalstoffen in de riolering te brengen. Daarbij inbegrepen zijn vloeibare afvalstoffen (uitgezonderd afvalwater afkomstig van normale huishoudelijke activiteiten) zoals vetten en oliën, petroleumderivaten en verven. Deze lijst is niet limitatief.

Artikel 18. Het is verboden geschriften, drukwerken, pamfletten of voorwerpen te plaatsen op geparkeerde voertuigen. De verdeler of zijn helper en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld. Dit verbod geldt niet voor processen-verbaal, preventiedrukwerken van de politie of de stad en voor parkeerretributiebonnen. Ook kan de burgemeester een uitzondering op het verbod toestaan.

Artikel 19. De uitbater van een private vaste of verplaatsbare inrichting aan of langs de openbare weg die voedingswaren of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting kunnen worden verbruikt (snackbar, frituur, ijssalon, e.d.) dient behoorlijke, duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten te voorzien. De uitbater dient de recipiënten zelf tijdig te leveren en het recipiënt, de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de inrichting rein te houden.

Artikel 20. Ambulante handelaars moeten ter plaatse ontstane afvalstoffen inzamelen en verwijderen. Bij het verlaten van de standplaats moet deze gereinigd worden en het afval meegenomen worden. De eventuele reiniging van kramen/wagens en installaties mag niet gebeuren op het openbaar domein.

Artikel 21. Indien op het grondgebied van de stad een evenement plaatsvindt, moeten de organisatoren ervan in samenspraak met de stad de nodige maatregelen nemen om afval te voorkomen en afvalstoffen selectief in te zamelen.

Onderafdeling 3. Zwerfvuil en sluikstorten op private terreinen en plaatsen

Artikel 22. Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten of te laten achterlaten, of zulks toe te laten op private terreinen, ongeacht het feit van eigendom, indien hiertoe geen geschreven vergunning werd verleend door de bevoegde overheid.

Artikel 23. Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmaterialen, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te behouden, te verzamelen en op te stapelen op binnen- en achterplaatsen, in kelders, in bijgebouwen, in stallen, enz. Deze bepaling geldt niet voor de industriële inrichtingen wat het industrieel afval betreft, en voor de landbouwuitbatingen wat het mest betreft, voor zover voldaan is aan eventuele vergunningsplicht opgelegd door de hogere overheid.

Artikel 24. Door de gemeente worden zelfklevers ter beschikking gesteld om ongewenst reclamedrukwerk en gratis regionale pers te vermijden. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in de brievenbus die voorzien is van een dergelijke zelfklever of in leegstaande panden.

Onderafdeling 4. Aanbieden van huisvuil

Artikel 25. Bij de huis-aan-huis ophaling moet het huisvuil, van welke fractie ook, door de inwoners in de voorgeschreven recipiënten aangeboden worden en op de stoep geplaatst. De aanbieding dient te gebeuren vóór het betrokken perceel aan de rand van de openbare weg, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer van voertuigen, rijwielen en voetgangers. De aanbieding geschiedt voor 6 uur ’s morgens op de door de gemeente vastgestelde dagen. Het huisvuil mag slechts na 17 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling ervan zal plaatsvinden, aan de rand van de openbare weg geplaatst worden. De dagen van de ophaling worden per afzonderlijk bericht aan de inwoners meegedeeld. Het opschrift van de recipiënt moet naar de openbare weg gericht zijn. De herbruikbare recipiënten moeten door de inwoners van het betrokken perceel dezelfde dag terug van de openbare weg verwijderd worden. De aanbieder dient dezelfde dag nog de niet aanvaarde afvalstoffen terug te nemen.

Het is de gemeente, of haar aangestelde, te allen tijde toegestaan om een analyse te doen van de inhoud der recipiënten.

Onderafdeling 5. Aanplakken en publiciteit

Artikel 26. Het is verboden om, zonder voorafgaandelijke vergunning, bewegwijzering, opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften en plakbrieven aan te brengen of te plaatsen:

- op de openbare weg;

- op straatmeubilair, verkeerssignalisatie, bomen, aanplantingen, palen, omheiningen, monumenten, muren of andere bouwwerken gelegen langs de openbare weg.

Voor het plaatsen van publiciteitsborden of wegwijzers voor evenementen langs de openbare weg is vooraf een schriftelijke toelating van de burgemeester vereist. In de toelating kunnen beperkingen opgelegd worden.

Voor het plaatsen van publiciteitsborden en wegwijzers langs gewestwegen is vooraf een schriftelijke toelating van de wegbeheerder vereist.

Vergunde publiciteitsborden en wegwijzers voor evenementen, geplaatst langs de openbare weg op het openbaar domein, moeten binnen de zeven kalenderdagen na het einde van de activiteiten worden verwijderd.

Op de door de stad geplaatste aanplakzuilen mogen alleen affiches van socio-culturele activiteiten die op het grondgebied van de stad Ninove worden georganiseerd, aangebracht worden. Er mogen maximaal drie affiches (van maximaal 80 centimeter x 60 centimeter) per activiteit en per zuil aangebracht worden. De affiches mogen ten vroegste één maand voor de datum van de activiteit aangebracht worden. Affiches van socio-culturele activiteiten die nog moeten plaatshebben, mogen niet overplakt worden.

Met betrekking tot de inbreuk van dit artikel wordt, als de dader niet bekend is, de organisator van de socio-culturele activiteit als verantwoordelijke en overtreder beschouwd.

Artikel 27. Het verkeer met reclametoestellen en reclamewagens, het gebruik van luidsprekers, geluidsversterkers en geluid voortbrengende toestellen is verboden op openbare plaatsen, tenzij er een schriftelijke vergunning werd gegeven door de burgemeester.

Onderafdeling 6. Vuur en rook

Artikel 28. Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook. Het is ten allen tijde verboden om gelijk welk afval te verbranden.
Het is verboden vuur te maken buiten de gebouwen behalve:

- indien vergunning verkregen werd van de bevoegde overheid (bv. kampvuur)

- indien het gaat om barbecues of vuren in daartoe bestemde installaties en met hiertoe bestemde brandstoffen. Deze zijn toegestaan in private tuinen en hiermee gelijkgestelden en enkel als er gebruik gemaakt wordt van vaste of mobiele installaties (barbecues, vuurkorven, vuurschalen, ...)

Diegene die de bepalingen van dit artikel overtreedt, kan bestraft worden met een administratieve geldboete, indien hiervoor geen strafbepaling wordt voorzien in het Veldwetboek, het Bosdecreet of de VLAREM-wetgeving.

Afdeling 3. De openbare rust en overlast

Onderafdeling 1. Geluidshinder

Artikel 29. Elk gerucht of rumoer bij dag is verboden, wanneer het zonder noodzaak wordt veroorzaakt, wanneer het te wijten is aan een gebrek aan voorzorg of wanneer het van aard is de rust van de inwoners te verstoren.

Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

Dit artikel is niet van toepassing tijdens vergunde activiteiten.

Artikel 30. Het is verboden geluidshinder aan boord van voertuigen te produceren die de rust en sereniteit van de buurt verstoort en waarvan de intensiteit van het geluid dat geproduceerd wordt het niveau van het straatgeluid overschrijdt.

Artikel 31. Het gebruik van geluidsversterkers, luidsprekers, muziekinstrumenten of andere geluidsinstallaties is verboden op openbare plaatsen, alsmede buiten en binnen gebouwen wanneer de uitzending bestemd is om op openbare plaatsen gehoord te worden, tenzij er een schriftelijke vergunning werd gegeven door de burgemeester.

Artikel 32. Het gebruik in open lucht van werktuigen aangedreven door ontploffings- en/of elektrische motoren is alleen toegestaan tussen 7.00 uur en 21.00 uur. Op zondagen, wettelijke feestdagen en 11 juli is het gebruik van dergelijke toestellen verboden. Als wettelijke feestdag worden beschouwd: Nieuwjaar (1 januari), paasmaandag, feest van de arbeid (1 mei), Onze-Lieve-Heer Hemelvaart , pinkstermaandag, de nationale feestdag (21 juli), Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (15 augustus), Allerheiligen (1 november), Wapenstilstand (11 november) en Kerstdag (25 december).

Het is verboden met ontploffingsmotoren, aangedreven voertuigen, speeltuigen en experimenteertuigen te gebruiken om er oefeningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden, wedstrijden of manifestaties mee te houden of te organiseren in de open lucht, op minder dan 300 meter van woonwijken, woonkernen of bewoonde huizen.

Afwijkingen hierop kunnen door de burgemeester worden toegestaan ter gelegenheid van feestelijkheden, vieringen, of voor vergunde werkzaamheden mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarden.

Dit verbod geldt niet voor de vergunde terreinen waarop afzonderlijke reglementen van toepassing zijn en voor landbouwactiviteiten tijdens het plant- en oogstseizoen.

Onderafdeling 2. Vuurwerk

Artikel 33. Met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk of vreugdeschoten af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen te laten ontploffen. Ook het oplaten van wensballonnen is verboden.

De burgemeester is gemachtigd toestemming te verlenen om feestvuurwerk of vreugdeschoten af te steken. Het niet voldoen aan de voorwaarden in deze toestemming wordt beschouwd als een overtreding van dit artikel.

Onderafdeling 3. Gebruik van alcoholhoudende dranken

Artikel 34. In het belang van de openbare rust en veiligheid wordt het verboden om alcoholhoudende dranken te nuttigen op openbare plaatsen, buiten de vergunde terrassen en andere toegelaten plaatsen speciaal bestemd voor dit doel.

Het bezit van geopende recipiënten die alcoholhoudende dranken bevatten wordt gelijkgesteld met het gebruik beoogd in dit artikel.

Een uitzondering wordt toegestaan door de burgemeester aan de organisatoren van activiteiten waarbij de inname van een afgebakende zone van de openbare plaats voorafgaandelijk werd toegestaan door het college van burgemeester en schepenen en mits dit opgenomen is in de vergunning.

Onderafdeling 4. Wildplassen

Artikel 35. Het is verboden op openbare plaatsen, op andermans eigendom of zichtbaar vanaf de openbare weg te urineren of te bevuilen, tenzij op plaatsen of accommodaties die speciaal hiervoor zijn ingericht. Die plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen gebruikt worden.

Onderafdeling 5. Hinderlijk gedrag

Artikel 36. Volgende vormen van hinderlijk gedrag zijn verboden:

- gevaarlijk en/of roekeloos gedrag dat een risico vormt voor de andere gebruikers van het openbaar domein;

- respectloos en/of maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag dat ergerlijk, intimiderend of hinderlijk is voor andere personen;

- het belemmeren van de vlotte doorgang van andere personen.

Onderafdeling 6. Dieren

Artikel 37. Het is verboden dieren, die enig gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid of de veiligheid van de inwoners, te houden, tenzij mits voorafgaandelijke vergunning vanwege de terzake bevoegde overheid.

Artikel 38. Op openbare plaatsen moeten de dieren die een gevaar betekenen voor het leven en de lichamelijke integriteit van personen of dieren die de openbare rust verstoren, onder controle worden gehouden door de eigenaar of de houder.

Artikel 39. Met het oog op de handhaving van de openbare rust en het welzijn van het dier en op politiebevel kunnen dieren aan de eigenaar of houder worden onttrokken zodat hij/zij er niet langer vrij kan over beschikken. De dieren worden op kosten van de eigenaar of houder ondergebracht, zolang zulks met het oog op de handhaving van de openbare rust of welzijn van het dier is vereist en dit gedurende een termijn van maximaal zes maanden te rekenen vanaf de dag van de onttrekking. Binnen deze termijn moet een overeenkomst worden afgesloten tussen de eigenaar of de houder van de dieren waarin wordt bepaald op welke wijze de eigenaar of houder de dieren in de voor het publiek toegankelijke plaatsen onder controle zal houden en onder welke voorwaarden hij/zij terug in het bezit kan komen van de dieren. Na ondertekening van deze overeenkomst kan de eigenaar of houder terug over de dieren beschikken. Het niet-naleven van de overeenkomst wordt beschouwd als een inbreuk op dit artikel en kan aanleiding geven tot een nieuwe onttrekking voor een termijn van maximaal zes maanden.

Artikel 40. Op openbare plaatsen moeten de honden aan de leiband gehouden worden. Het dragen van een muilkorf is verplicht voor kwaadaardige honden. Het is de houders of begeleiders van huisdieren verboden om hun dieren op te hitsen of niet terug te houden wanneer deze de voorbijgangers aanvallen of achtervolgen, zelfs als er geen schade uit voortvloeit.

Het is verboden zich met huisdieren te begeven op openbare speelpleinen en sportvelden en op alle plaatsen die door de bevoegde overheid aldus zijn aangeduid.

Artikel 41. Het is verboden op openbare plaatsen of privé-eigendom van derden uitwerpselen van honden achter te laten.

In voorkomend geval zijn de begeleiders verplicht het vuil te verwijderen.

Artikel 42. De begeleider van een hond moet steeds in het bezit zijn van een recipiënt voor het verwijderen van de uitwerpselen van zijn dier.

Artikel 43. Ieder persoon die een dier (huisdieren, paardachtigen, boerderijdieren enz.) houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier aangepaste verzorging en huisvesting te verschaffen en moet instaan voor het welzijn van het dier:

- Dieren moeten een goede verzorging (o.m. vachtverzorging) krijgen.

- Een bench, hok, kooi… binnenshuis dient afhankelijk van de grootte van het dier voldoende afmetingen te hebben zodat het dier zich kan draaien en kan rechtstaan met gestrekte poten en rechtopstaand hoofd en uitgestrekt kan neerliggen.

- Het is verboden honden aan een ketting vast te leggen.

- Indien de hond, buiten de woning, geen gebruik kan maken van een ruimte in open lucht, voldoende groot en genoeg omheind, dient hij ondergebracht te worden in een doelmatige ren/buitenkennel met een minimum oppervlakte van vier vierkante meter. De hond moet beschikken over een degelijk hok dat waterdicht is en dat beschermt tegen alle weersomstandigheden (droog en tochtvrij).

- Honden die in een buitenkennel vertoeven dienen minstens 1 uur per dag vrije bewegingsvrijheid te hebben.

- Honden die binnenshuis in een bench vertoeven, dienen minstens 8 uur per dag vrije bewegingsvrijheid te hebben.

- Het gebruik van anti blafbanden is verboden.

- Het gebruik van wegloopbeveiliging met lussen op de grond en halsbanden met stroomstootwerking is verboden.

Artikel 44. Personen die een dier houden met uitzondering van katten, dienen een aangepaste afsluiting te voorzien zodat het uitbreken van dieren vermeden wordt. Bij de keuze van een afsluiting dient rekening te worden gehouden met de grootte, de kracht en de gewoonten van het dier.

Artikel 45. De eigenaars of houders van dieren moeten alle maatregelen treffen om aanhoudend en storend lawaai te voorkomen. De eigenaars of houders van dieren waarvan het geluid de rust van de omwonenden stoort, worden strafbaar gehouden.

Artikel 46. Het voederen van verwilderde dieren is verboden indien dit de gezondheid of de veiligheid van de bewoners kan schaden. Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

Artikel 47. De eigenaars of gebruikers van gebouwen zijn verplicht maatregelen te treffen om het nestelen van verwilderde duiven of andere verwilderde dieren te verhinderen.

Onderafdeling 7. Toegang tot openbare plaatsen

Artikel 48. De begraafplaatsen zijn alle dagen toegankelijk voor het publiek van 9 uur tot 17 uur. Vanaf 1 april tot 30 september zijn de begraafplaatsen toegankelijk van 9 uur tot 20 uur. Het is verboden deze plaatsen te betreden buiten deze openingstijden.

Artikel 49. Het is verboden om de historische site aan de decanale kerk Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart te Ninove te betreden buiten de aangebrachte afbakeningen en buiten volgende uren: vanaf 1 april tot 30 september voor 9 uur en na 21 uur en vanaf 1 oktober tot 31 maart voor 9 uur en na 17 uur.

Artikel 50. Behoudens andersluidende wettelijke en reglementaire bepalingen is de toegang tot openbare speel- en sportterreinen, die gebonden zijn aan een retributiereglement, slechts toegelaten mits voldaan is aan de voorwaarden bepaald in het retributiereglement dat van toepassing is. In het bijzonder is het betreden van deze openbare speel- en sportterreinen buiten de openingsuren en zonder schriftelijke toelating verboden.

Onderafdeling 8. Inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn

Artikel 51. Het is de uitbater van een drankslijterij verboden een besluit van de burgemeester te overtreden, waarbij, met het oog op de vrijwaring van de openbare orde, de sluiting van zijn inrichting wordt bevolen.

De officier van de bestuurlijke politie kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort.

Als de inrichting verzegeld wordt, zijn de bepalingen van artikel 283 tot 288 van het strafwetboek van toepassing.

Onderafdeling 9. Carnaval

Artikel 52. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod voor het schenken of het nuttigen van drank in glas of glazen verpakking op carnavalszondag vanaf 12 uur, maandag en dinsdag na carnavalszondag in cafés, drankgelegenheden en op de openbare plaatsen binnen de ring van Ninove, gevormd door de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan. Alleen het gebruik van plastic bekers of kartonnen bekers wordt toegelaten.

Dit verbod geldt niet voor cafés, drankgelegenheden die gelegen zijn op de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan.

Tijdens de optocht van de Rozezondagtrein is het verboden drank in glas en glazen drankverpakking te nuttigen. Alleen drank in blik, plastic en karton is toegelaten.

Artikel 53. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod voor het plaatsen van tapinstallaties op zaterdag voor carnaval, zondag van carnaval en op maandag en dinsdag na carnaval op de openbare weg en in poorten of ingangen uitgevend op de op de openbare weg gelegen binnen de ring van Ninove, gevormd door de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan.

Dit verbod geldt niet voor de vergunde terrassen van horecazaken, op voorwaarde dat deze horecazaken geopend zijn tijdens het carnavalsweekend.

Artikel 54. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod voor het meenemen van vuurtjes, geïmproviseerde barbecues, gasbranders en dergelijke tijdens de zondag en maandag na carnaval in de carnavalsoptochten.

Artikel 55. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod voor de foorstielen die eetwaren verkopen om alcoholische dranken verkopen.

Artikel 56. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod voor nachtwinkels, gelegen binnen de ring van Ninove, gevormd door Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan, om geopend te zijn buiten de toegelaten openingsuren van 18 uur tot 2 uur op zaterdag voor carnaval, carnavalszondag, maandag en dinsdag na carnavalszondag.

Artikel 57. Tijdens de carnavalsperiode is het voor fotografen en beeldopnemers die niet beschikken over een machtiging van de burgemeester, verboden beelden te nemen voor commerciële doeleinden.

Artikel 58. Tijdens de carnavalsperiode geldt een verbod om met ballonnen, gadgets en lichtgevende artikelen te leuren van zaterdag voor carnaval, zondag van carnaval en op maandag en dinsdag na carnaval.

Afdeling 4. Gemengde inbreuken niet-verkeer

Artikel 59. Het opzettelijk toebrengen van slagen of verwondingen. (inbreuk op artikel 398 van het Strafwetboek)

Artikel 60. Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal. Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik. (inbreuk op de artikelen 461 en 463 van het Strafwetboek)

Artikel 61. De gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen. (inbreuk op artikel 521, derde lid van het Strafwetboek)

Artikel 62. Het vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van grafsteden, gedenktekens of grafstenen, monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht, monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst. (inbreuk op artikel 526 van het Strafwetboek)

Artikel 63. Het aanbrengen zonder toestemming van graffiti op roerende of onroerende goederen. (inbreuk op artikel 534bis van het Strafwetboek)

Artikel 64. Het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen. (inbreuk op artikel 534ter van het Strafwetboek)

Artikel 65. Het kwaadwillig omhakken, zodanig snijden, verminken of ontschorsen van een of meer bomen dat ze vergaan, of een of meer enten vernielen. (inbreuk op artikel 537 van het Strafwetboek)

Artikel 66. Het geheel of gedeeltelijk dempen van grachten; afhakken of uitrukken van levende of dode hagen; vernielen van landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt; verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen. (inbreuk op artikel 545 van het Strafwetboek)

Artikel 67. Het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendommen. (inbreuk op artikel 559, 1° van het Strafwetboek)

Artikel 68. Het maken van nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord. (inbreuk op artikel 561, 1° van het Strafwetboek)

Artikel 69. Het opzettelijk beschadigen van stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt. (inbreuk op artikel 563, 2° van het Strafwetboek)

Artikel 70. Daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen. (inbreuk op artikel 563, 3° van het Strafwetboek)

Artikel 71. Zich behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is. (inbreuk op artikel 563bis van het Strafwetboek)

Dit verbod geldt niet voor klederdracht tijdens en naar aanleiding van feestactiviteiten zoals carnaval, processies, georganiseerde stoeten, Sinterklaas of Kerstman. Deze opsomming is niet limitatief.

Afdeling 5. Gemengde inbreuken verkeer

Artikel 72. Overtredingen van de eerste categorie

Zijn overtredingen van de eerste categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 55 euro:

a) artikel 22bis.4°.a) van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter ''P'' aangebracht is, of op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat);

b) artikel 22ter.1.3° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering);

c) artikel 22sexies., 1. en 2. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (in voetgangerszones is het parkeren verboden);

d) artikel 23.1.1° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting; indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden);

e) artikel 23.1.2° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm; indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden; indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden; indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden);

f) artikel 23.2., eerste lid, 1°, 2° en 3° en tweede lid van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden: 1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan; 2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg; 3° in één enkele file. Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden);

g) artikel 23.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°. f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg);

h) artikel 23.4. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.);

i) artikel 24., eerste lid, 2°, 4° en 7°, 8°, 9° en 10° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid: op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen; in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbij gelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering; op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering; op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt; op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt);

j) artikel 25.1., 1°, 2°, 3°, 5°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12° en 13° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren: op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen; op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst; voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht; op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen; buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht; op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht; op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen; op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen; buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt);

k) artikel 27.1.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft);

l) artikels 27.5.1., 27.5.2. en 27.5.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren. Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht. Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren);

m) artikel 27bis. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig);

n) artikel 68.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen);

o) artikel 71. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet in acht nemen van het verkeersbord F103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen);

p) artikel 70.2.1. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van het type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen);

q) artikel 70.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het verkeersbord E11 niet in acht nemen);

r) artikel 77.4. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken);

s) artikel 77.5. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan);

t) artikel 77.8. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht);

Artikel 73. Overtredingen van de tweede categorie

Zijn overtredingen van de tweede categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 110 euro:

a) artikel 24. eerste lid, 1°, 2°, 4°, 5° en 6° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid: op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering; op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen; op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen; op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is);

b) artikel 25.1., 4°, 6° en 7° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren: op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden; op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden; wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden);

c) artikel 25.1.14° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°, c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg);

Hoofdstuk 3. Vaststelling van de inbreuken

Artikel 74. De inbreuken op dit reglement worden vastgesteld door een politieambtenaar of door gemeenteambtenaren die voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie.

Artikel 75. Voor de identificatie van de overtreder gelden de artikelen 67bis en 67ter van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, en artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Hoofdstuk 4. Protocolakkoorden gemengde inbreuken niet-verkeer en gemengde inbreuken verkeer

Artikel 76. De gemengde inbreuken voorzien in de politiereglementen of verordeningen van de stad Ninove worden behandeld conform het Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen op 18 december 2015, bekrachtigd door de gemeenteraad.

Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.

Hoofdstuk 5. Ouderlijke betrokkenheid en bemiddeling

Artikel 77. Ouderlijke betrokkenheid

§1. Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete kan de sanctionerend ambtenaar voorzien in een procedure van ouderlijke betrokkenheid.

Door middel van een ter post aangetekende brief informeert de sanctionerend ambtenaar de ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten. Tevens wordt hen in de brief verzocht hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen, dit binnen de in de brief vermelde termijn. De sanctionerend ambtenaar kan hiertoe een ontmoeting vragen met de ouder(s), de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben en de minderjarige zelf.

§ 2. Na de opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarige overtreder samen met de ouder(s), voogd of personen die er de hoede over uitoefenen te hebben ontmoet en indien hij tevreden is over de opvoedkundige maatregelen die door deze laatsten werden voorgesteld, kan de sanctionerend ambtenaar het dossier afsluiten.

§ 3. De sanctionerend ambtenaar kan beslissen tot het opstarten van de administratieve procedure in volgende gevallen :

- er werden geen opmerkingen noch opvoedkundige maatregelen binnen de gestelde termijn overgemaakt;

- de minderjarige overtreder en/of de ouder(s), voogd of personen die er de hoede over uitoefenen zijn niet ingegaan op het verzoek uitgaande van de sanctionerend ambtenaar om elkaar te ontmoeten;

- de sanctionerend ambtenaar is van oordeel dat de voorgestelde opvoedkundige maatregelen niet het beoogde resultaat zullen hebben.

Artikel 78. Bemiddeling voor minderjarigen

Wanneer de overtreder minderjarig is en de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, heeft steeds een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

PROCEDURE

Bij minderjarige overtreders wordt de beslissing inzake het opleggen van een administratieve geldboete voorafgegaan door een verplicht bemiddelingsaanbod.

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief, waarvan kopie wordt verstuurd aan de ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige. Deze laatsten kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.

Tevens wordt de stafhouder van de orde van advocaten hiervan op de hoogte gebracht, zodat een advocaat kan worden aangesteld om de minderjarige overtreder bij te staan.

VERLOOP PROCEDURE

Indien de minderjarige overtreder niet reageert op het voorstel van bemiddelingsaanbod, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de minderjarige overtreder en zijn ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald. Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de minderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod.

Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord. Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen. De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen. Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Minderjarigen kunnen tijdens de bemiddeling begeleid worden door hun vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over hen. Ook de advocaat kan aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.

RESULTAAT PROCEDURE

Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Wanneer de overtreder meerderjarig is op het tijdstip van de feiten, heeft een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Artikel 79. Bemiddeling voor meerderjarigen

Wanneer de overtreder meerderjarig is op het tijdstip van de feiten, heeft een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

PROCEDURE

De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid om een bemiddelingsaanbod voor te stellen aan een meerderjarige overtreder.

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief.

VERLOOP PROCEDURE

De bemiddelingsprocedure kan pas worden aangevat indien de overtreder hiermee instemt en een slachtoffer werd geïdentificeerd.

Indien niet wordt gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de meerderjarige overtreder waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.

Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de meerderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013.

Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord. Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen.

De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen.

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

RESULTAAT PROCEDURE

Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Hoofdstuk 6. Gemeenschapsdienst voor minderjarige en meerderjarige overtreders

Artikel 80. Minderjarige overtreders

PROCEDURE

De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid aan de minderjarige overtreder een gemeenschapsdienst voor te stellen in geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling.

Deze gemeenschapsdienst mag niet meer dan vijftien uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar. De gemeenschapsdienst wordt georganiseerd in verhouding tot de leeftijd en de capaciteiten van de minderjarige.

De ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.

De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.

RESULTAAT PROCEDURE

Wanneer de gemeenschapsdienst correct wordt uitgevoerd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

In geval van weigering van het aanbod of falen van de gemeenschapsdienst, kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Artikel 81. Meerderjarige overtreders

PROCEDURE

De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid aan de meerderjarige overtreder, mits zijn akkoord of op zijn verzoek, een gemeenschapsdienst voor te stellen in plaats van de administratieve geldboete.

Deze gemeenschapsdienst mag niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.

De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.

RESULTAAT PROCEDURE

Wanneer de gemeenschapsdienst correct wordt uitgevoerd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

In geval van weigering van het aanbod of falen van de gemeenschapsdienst, kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Hoofdstuk 7. Strafbepalingen

Artikel 82. De feiten die aanleiding kunnen geven tot een sanctie dienen op grond van de vaststellingen onherroepelijk vast te staan.

Artikel 83. Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen of reglementen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van dit politiereglement bestraft worden met een administratieve geldboete.

Voor de minderjarige overtreders die op het moment van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt kan een administratieve geldboete opgelegd worden van maximaal 175 euro.

Voor de meerderjarige overtreders kan een administratieve geldboete opgelegd worden van maximaal 350 euro.

Artikel 84. Voor gemengde inbreuken verkeer worden volgende sancties voorzien:

a) overtredingen van de eerste categorie worden bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 55 euro;

b) overtredingen van de tweede categorie worden bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 110 euro.

De onmiddellijke betaling doet de mogelijkheid vervallen om aan de overtreder een administratieve geldboete voor het bedoelde feit op te leggen.

Artikel 85. De sanctionerend ambtenaar, bevoegd voor het opleggen van een administratieve geldboete, werd aangesteld door de gemeente en voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 86. De opgelegde administratieve geldboete is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten, de mogelijke verzachtende omstandigheden en de eventuele herhaling.

De administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden. Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

Hoofdstuk 8. Beroep

Artikel 87. De minderjarige overtreder kan in geval van een administratieve geldboete een beroep instellen bij kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

Het beroep kan eveneens worden ingesteld door ouder(s), voogden of personen die de hoede hebben over de minderjarige overtreder.

Artikel 88. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is geworden op het moment van de uitspraak.

Artikel 89. De meerderjarige overtreder kan in geval van een administratieve geldboete een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 90. De gemeentelijke administratieve sancties en het vervolgingsbeleid zullen deel uitmaken van een regelmatige evaluatie en bespreking op de gemeenteraad en dit minstens jaarlijks.

Artikel 91. Alle artikelen van eerder uitgevaardigde politieverordeningen die strijdig zijn met deze politieverordening worden geacht te zijn opgeheven.

Artikel 92. Volgend gemeenteraadsbesluit wordt opgeheven:

- gemeenteraadsbesluit van 17 december 2015

Artikel 93. Voor hetgeen niet expliciet is geregeld in deze politieverordening op vlak van procedure, zijn de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties van 24 juni 2013 en het protocolakkoord met het parket onverkort van kracht.

Artikel 94. Deze politieverordening treedt in werking op .

Overtredingen gepleegd vóór de inwerkingtreding van huidige politieverordening blijven onderworpen aan de bepalingen van de politieverordening van 17 december 2015

Artikel 95. Dit reglement zal overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet afgekondigd en bekend gemaakt worden.

Artikel 96. Overeenkomstig artikel 119 van de nieuwe gemeentewet zal een afschrift van dit reglement worden overgemaakt aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.

Tevens zal een afschrift worden overgemaakt aan het parket van de procureur des Konings bij de politierechtbank en aan de korpschef van de lokale politie.

Artikel 2

Het reglement goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 17 december 2015 wordt opgeheven.

Artikel 3

De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit.

Artikel 4

Inbreuken op de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast kunnen bestraft worden met een administratieve geldboete van maximum € 350 voor meerderjarige overtreders en maximum € 175 voor minderjarige overtreders, tenzij anders vermeld in de politieverordening.

Artikel 5

De sancties kunnen niet opgelegd worden indien voor dezelfde inbreuken door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie reeds straffen of administratieve sancties worden bepaald.

De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.

Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

Artikel 6

De politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast is ook van toepassing op minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten.

Artikel 7

Een advies over de inhoud van dit reglement werd verstrekt door de jeugdraad op 13 januari 2018 en 1 juni 2018 krachtens artikel 4, §5 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 8

Een procedure van ouderlijke betrokkenheid wordt voorzien, krachtens artikel 17 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

De ambtenaar die belast is met het opleggen van de administratieve geldboetes krachtens artikel 21, §1, 1° van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt belast met de uitvoering daarvan.

Artikel 9

Een lokale bemiddeling wordt voorzien voor minderjarige (en meerderjarige) overtreders van het politiereglement, krachtens artikel 4, §2 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 10

Het reglement inzake bemiddeling werd door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van 23 oktober 2014 – samenwerkingsakkoord met de stad Dendermonde.

Dit reglement bevat de procedures en nadere regels voor de uitvoering van de lokale bemiddeling voor minderjarigen (en meerderjarige) overtreders, krachtens artikel 18, §1 (en 12, §1, 1°) van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 11

De procedure van bemiddeling zal uitgevoerd worden door de aangeduide bemiddelaar.

Artikel 12

Een gemeenschapsdienst wordt voorzien voor minderjarige en meerderjarige overtreders van het politiereglement, krachtens artikel 4, §2 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 13

Deze politieverordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet. Dat gebeurt door middel van openbare aanplakking, publicatie op de website en registratie in het gemeentelijk register van bekendmakingen.

Artikel 14

Overeenkomstig artikel 119 van de nieuwe gemeentewet zal een afschrift van dit reglement worden overgemaakt aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.

Tevens zal een afschrift worden overgemaakt aan het parket van de procureur des Konings bij de politierechtbank en aan de korpschef van de lokale politie Vlaamse Ardennen.

Artikel 15

Onderhavig reglement treedt in werking op 1 september 2018.

De procedures die lopende zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van kracht waren op het tijdstip van de inleiding van de procedure.

Deze verordening is enkel van toepassing op de inbreuken die gepleegd werden na de inwerkingtreding ervan.

Overgaande tot stemming van de bekrachtiging van de protocolakkoorden;

met eenparigheid van stemmen

Artikel 16

De protocolakkoorden met addendum, zoals afgesloten tussen het college van burgemeester en schepenen en het parket van de provincie Oost-Vlaanderen, worden bekrachtigd.

De protocolakkoorden worden bij dit reglement gevoegd en door het college van burgemeester en schepenen bekendgemaakt op de site van de stad en in Ninove Info.

 


Contact informatie