GR20170426 punt 1: Secretariaat - PISAD - oprichting overlegorgaan en aanduiding afgevaardigde (datum van publicatie: 12.05.2017)

De raad

 

Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 35, 42 en 43 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht;

 

Gelet op de bepalingen vervat in de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen;

 

Gelet op het decreet van 28 april 1993 houdende regeling voor het Vlaamse gewest van het administratief toezicht;

 

Gelet op artikel 25,26, 27 en 28 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

 

Aangezien hieruit blijkt dat de deelname aan een overlegorgaan ter voorbereiding van de oprichting van een intergemeentelijk samenwerkingsverband onder de vorm van een “dienstverlenende vereniging” voor drugpreventie en drugsbegeleiding voor ons bestuur opportuun is in het kader van de uitkanteling van PISAD uit het provinciebestuur;

 

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

 

Motivatie :

 

Het Vlaams Regeerakkoord van juli 2014 stelt dat de provinciebesturen in de toekomst geen persoonsgebonden bevoegdheden meer zullen mogen uitoefenen.

Op 9 november 2016 heeft de Vlaamse Regering het decreet daaromtrent in het parlement laten goedkeuren.

Dit heeft concrete gevolgen voor PISAD (“Provinciaal Interbestuurlijk Samenwerkingsverband voor de Aanpak van Drugsmisbruik”), dat nu qua juridische vorm een PIVA is (“Provinciaal Intern Verzelfstandigd Agentschap”).

Het PIVA PISAD zal in de toekomst moeten uitkantelen, hetzij binnen de Vlaamse Overheid, hetzij bij de aangesloten steden en gemeenten.

Het provinciebestuur heeft hiertoe in september 2016 een handleiding ontvangen die toelicht hoe deze uitkanteling best kan gebeuren.

Op de vergadering van 9 november 2016 van de Raad van Advies van PISAD waaronder de “dienstverlenende vereniging” en de “opdrachthoudende vereniging”.

Indien één van die beide verenigingen zou opgericht worden, is het nodig om de volgende stappen te doorlopen (zie het Decreet van 6 juli 2001 houdende de Intergemeentelijke Samenwerking):

            1) De oprichting van een “overlegorgaan”, waarin een afgevaardigde zetelt van elk

                gemeentebestuur dat van de vereniging zou deel uitmaken.  Deze afgevaardigde is een

                lid van het college van burgemeester en schepenen van het gemeentebestuur (art.25

                DIS)

            2) Dat overlegorgaan krijgt dan de opdracht om een studieopdracht op te leveren tegen

                einde maart 2017.  Die opdracht moet een motiveringsnota bevatten, met de bepaling

                wat de toekomstige structuur zal doen, met welk budget, welke personeelbezetting en

                dergelijke meer.  Er moet ook een voorstel van statuten uitgewerkt worden.(art. 26 DIS)

            3) Deze studieopdracht wordt in de maand april van 2017 aan elke gemeenteraad voor-

                gelegd, waarbij de gemeenteraad zich al dan niet akkoord kan verklaren, eventueel met

                inhoudelijke opmerkingen of voorstellen tot wijziging.

            4) Indien er opmerkingen zijn, gaat het overlegorgaan opnieuw aan de slag om de

                eventuele opmerkingen te verwerken om zo te komen tot een definitief voorstel tot

                oprichting van intergemeentelijk samenwerkingsverband, dat opnieuw aan alle

                gemeenteraden wordt voorgelegd ( in juni 2017), ditmaal te nemen of te laten (is niet

                meer onderhandelbaar)

            5) Vervolgens wordt de oprichtingsakte verleden (september 2017), het dossier naar de

                Vlaamse overheid opgestuurd ( voor goedkeuring binnen de drie maand) en nadien

                Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (december 2017).

Dergelijke strikte timing is vereist, omdat er een sperperiode is naar aanleiding van de start van de nieuwe gemeentelijk legislatuur in 2019.

 

Overgaande tot geheime stemming;

 

Besluit:

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad keurt de oprichting van een overlegorgaan goed.

 

Artikel 2

 

Mevrouw Tania De Jonge lid van het college van burgemeester en schepenen, wordt aangeduid als afgevaardigde in het overlegorgaan.

 

Artikel 3

 

Een ander lid van het college van burgemeester en schepenen zal aangeduid worden als plaatsvervangend afgevaardigde in het overlegorgaan.

 

Artikel 4

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met het uitvoeren van huidige beslissing.


Contact informatie