GR20141230 Punt 1. Personeel - wijziging rechtspositieregeling

De raad

 

Gelet op het gemeentedecreet;

 

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, en latere wijzigingen;

 

Gelet op de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, en latere wijzigingen;

 

Gelet op wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende de enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende regeling van de externe personeelsmobiliteit tussen sommige lokale en provinciale overheden onderling en tussen sommige lokale en provinciale overheden en de diensten van de Vlaamse overheid onderling, en houdende enkele maatregelen ter ondersteuning van de externe personeelsmobiliteit tussen overheden met hetzelfde werkingsgebied;

 

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2008 houdende goedkeuring van het reglement "rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel" en de wijzigingen bij gemeenteraadsbesluiten van 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010, 4 maart 2010, 31 maart 2011, 19 december 2013 en 22 mei 2014;

 

Gelet op het arbeidsreglement houdende de rechtspositieregeling van het personeel van het Dienstenbedrijf Ninove van 16 december 2008 en latere wijzigingen;

 

Overwegende dat enkele aanpassingen aan de rechtspositieregeling noodzakelijk zijn, hoofdzakelijk ten gevolge van gewijzigde regelgeving, de integratie van het voormalig Autonoom Gemeentebedrijf Dienstenbedrijf Ninove en de synergie met het OCMW;

 

Overwegende dat het eenheidsstatuut de proeftijd voor contractuelen afschaft, maar dat volgens het Agentschap Binnenlands Bestuur wel een kortere evaluatieperiode kan ingevoerd worden, de zogenaamde inloopperiode;

 

Overwegende dat op basis hiervan volgende artikelen dienen gewijzigd, geschrapt of toegevoegd te worden: 2 punt 9, 12, 41 vierde en vijfde lid, 42 tweede lid, 116 §2a, 126 bis, 133 §2a, Bijlage III – Vormingsreglement 3.4;

 

Overwegende dat op basis hiervan een nieuw Hoofdstuk VII BIS. De inloopperiode voor contractuele personeelsleden dient ingevoerd te worden;

 

Overwegende dat enkele technische correcties (verbeteren van typfouten, verduidelijkingen) dienen te gebeuren in volgende artikelen: 2 punt 1, 2 punt 13a, 2 punt 22, 4 §2 laatste lid, 5 §2 5de streepje, 31, 34 bis, 62 zesde lid, 271 §1 zesde lid,

 

Overwegende dat het deontologisch niet aangewezen is dat mandatarissen en vakbondsvertegenwoordigers aanwezig kunnen zijn op het psychologisch onderzoek (artikel 14 § 1 punt 5);

 

Overwegende dat het aangewezen is om preseselecties mogelijk te maken ook bij minder dan vijftig kandidaten (artikel 20, derde lid);

 

Overwegende dat aangewezen is in artikel 21 § 2 de beoordeling van het competentiegericht interview op 40 punten te laten meetellen in plaats van op 20 punten, aangezien deze wijziging aansluit bij de selecties van niveau A en C, waar de verdediging van het functiegericht praktijkgeval en het competentiegericht interview even zwaar meetellen;

 

Overwegende dat er een selectieprogramma voor D4-D5 ingevoerd moet worden, gelet op de nieuwe personeelsformatie (artikel 21 §3);

 

Overwegende dat het aangewezen is de inschrijvingstermijn voor selecties voor vervangers en tijdelijke tewerkstelling te harmoniseren op tien werkdagen (artikelen 33 en 34);

 

Overwegende dat het in functie van de samenwerking tussen de stad, het OCMW en AGB Ninove aangewezen is om een hoofdstuk IV in te voegen, om zo de mogelijkheid te creëren om samen met het gezamenlijke selecties te organiseren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen;

 

Overwegende dat het bestuur voor de functies van A4- en A5-niveau een 360°evaluatie wenst in te voeren, gelet op het belang van deze functies (artikelen 45 en 62);

 

Overwegende dat het voor een vlotte werving in knelpuntberoepen noodzakelijk is nuttige ervaring onbeperkt te laten meetellen in de anciënniteiten (artikel 108);

 

Overwegende dat de lokale besturen steeds meer personeel met functiespecifieke kennis en competenties nodig hebben en dat het aanleggen van bevorderingsreserves die onbeperkt in tijd geldig blijven voor alle functies van de graad waarvoor men geslaagd is, niet meer van deze tijd zijn (artikel 121);

 

Overwegende dat het mogelijk is om van twee niveaus lager naar het A-niveau te springen en dat het logisch is deze stijging met twee niveaus ook mogelijk te maken in de overige niveaus (artikelen 123, 124 en 125);

 

Overwegende dat het volgens het besluit van de Vlaamse regering aan de aanstellende overheid toekomt om aanvullende bevorderingsvoorwaarden op te leggen, en niet aan de gemeenteraad (artikel 126);

 

Overwegende dat in de vorige wijziging van de rechtspositieregeling bij de redactie enkele stukken tekst in artikel 157 bis waren weg gevallen;

 

Overwegende dat ingevolge het eenheidsstatuut contractuele personeelsleden soms recht kunnen hebben op outplacement (artikel 162);

 

Overwegende in artikel 165 nieuwe salarisschalen moeten toegevoegd worden ingevolge de nieuwe personeelsformatie;

 

Overwegende dat de verstoringstoelage op hetzelfde niveau als bij het voormalige AGB DN kan gebracht worden (artikel 210);

 

Overwegende dat de decretaal voorziene toeslag bij gelijktijdige invulling van een decretaal ambt, dient ingeschreven te worden (artikel 216 bis);

 

Overwegende dat de personeelsleden van het voormalige AGB DN een forfaitaire toelage voor het woon-werkverkeer ontvingen, en dat dit een bedrag van 186,49 euro vertegenwoordigde voor een voltijdse medewerker;

 

Overwegende dat de stad voor deze vergoeding ook werkgevers en - nemersbijdragen verschuldigd is;

 

Overwegende dat de stad het verschil voor het verleden moet bijpassen, zodat de kostprijs van deze vergoeding nog hoger komt te liggen;

 

Overwegende dat het behouden van dit voordeel en het invoeren van dit voordeel voor het voltallige stadspersoneel niet houdbaar is;

 

Overwegende dat dit bedrag voor iedereen, zowel voor het stadspersoneel als het personeel van het voormalig AGB DN, het OCMW en AGB Ninove, gecompenseerd kan worden via een verhoging van de maaltijdcheques met een bedrag van 0,9 euro tot 5,5 euro;

 

Overwegende dat de budgetten hiervoor in het meerjarenplan van de stad voorzien zijn;

 

Overwegende dat artikel 231 vereenvoudigd kan worden, naar analogie met de geboorte- en adoptiepremies;

 

Overwegende dat het toekennen van verloven in overeenstemming dient gebracht te worden met de huidige praktijk (artikel 236);

 

Overwegende dat er een sluitende regeling voor het zogenaamde spoedverlof dient uitgewerkt te worden (artikel 237 §3);

 

Overwegende dat artikel 239 sterk vereenvoudigd kan worden;

 

Overwegende dat artikel 240 dient verduidelijkt te worden;

 

Overwegende dat het omwille van de continuïteit van de dienstverlening noodzakelijk is dat het verlof redelijk gespreid wordt over het jaar (artikel 241 §2);

 

Overwegende dat de controles op het ziekteverlof vereenvoudigd kunnen worden (artikel 248);

 

Overwegende dat artikel 261 §2 en 275 dienen aangepast te worden aan de integratie van het AGB DN;

 

Overwegende dat gedateerde slotbepalingen geschrapt kunnen worden (artikelen 341, 343 en 345);

 

Overwegende dat er overgangsbepalingen dienen ingevoerd te worden voor de anciënniteiten voor voormalige werknemers van het AGB DN (artikel 342 quinquies) en voor het vooruitbetalen van de contractuelen van het AGB DN (artikel 342 sexies);

 

Overwegende dat de eerdere reglementen opgeheven moeten worden (artikel 344) en de inwerkingtreding bepaald moet worden (artikel 345);

 

Overwegende dat het billijk is een maatregel in te voeren om de opleidingskosten gedragen door de organisatie voor personeelsleden die binnen een periode van 3 jaar de organisatie vrijwillig verlaten, te recupereren (Bijlage III – Vormingsreglement 6.3);

 

Overwegende dat het vormingsformulier louter administratief is en niet in de rechtspositieregeling thuishoort;

 

Overwegende dat de formulering in bijlage IV – Bijzondere aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden kan vereenvoudigd worden;

 

Overwegend dat naar aanleiding van herhaaldelijk vakbondsoverleg nog aanpassingen noodzakelijk waren;

 

Overwegende dat in artikel 14 §1 werd geschrapt dat de vakbonden niet aanwezig mogen zijn bij een test van de managementkwaliteiten en leiderscapaciteiten;

 

Overwegende dat in artikel 20 de procedure voor de preselectie herschreven werd;

 

Overwegende dat voor de evaluatie van de sectordirecteurs en expert-diensthoofden een 360 graden evaluatie zal in plaats van "kan" plaatsvinden en dat de artikelen 45 en 62 worden aangepast;

 

Overwegende dat artikel 51 bis 2 werd aangepast als volgt: Indien een contractueel personeelslid opeenvolgende contracten van bepaalde duur voor dezelfde functie heeft, geldt de inloopperiode enkel voor het eerste contract van bepaalde duur voor dezelfde functie;

 

Overwegende dat artikel 51 bis 3 werd aangepast als volgt: het woord akte wordt vervangen door attest of getuigschrift;

 

Overwegende dat artikel 51 bis 6 werd aangepast als volgt: toevoegen dat het personeelslid kan bijgestaan worden door een raadsman naar zijn keuze;

 

Overwegende dat artikel 121 betreffende de bevorderingsreserves werd herschreven;

 

Overwegende dat artikel 241 werd aangepast: verlof van het vorig jaar moet opgenomen worden voor 1 mei i.p.v. 31 maart;

 

Overwegende dat in artikel 247 de controleverplichting bij ziekte werd herschreven en ingeval van vervroegd hervatten werd aangevuld dat de behandelende arts zijn akkoord moet geven;

 

Overwegende dat vakantiedagen volgens rechtsspraak niet toegevoegd mogen worden aan het ziektekrediet (artikel 249 §5);

 

Overwegende dat artikel 249 werd aangevuld met "arbeidsongeval";

 

Overwegende dat artikel 271 werd herschreven en de verplichting onbetaald verlof op te nemen werd geschrapt;

 

Overwegende dat het onbetaald verlof niet meer evenredig verrekend zal worden over het jaar, maar wel in de maand na opname en artikel 272 in die zin herschreven werd;

 

Overwegende dat artikel 342 septies namelijk de verplichting om overgedragen verlof op te nemen voor 1 mei gaat pas ingaat vanaf 2016;

 

Gelet op het advies van het managementteam van 15 november;

 

Overwegende dat deze materie met de vakbonden overlegd werd in het hoog overlegcomité van 18 november en dat een protocol van akkoord werd ondertekend op 3 december 2014;

 

Beslist,

 

 

met 17 ja-stemmen (Dirk Vanderpoorten, Michel Casteur, Katie Coppens, Veerle Cosyns, Tania De Jonge, Henri Evenepoel, Wouter Vande Winkel, Paul De Schepper, Marc Torrekens, Lieven Meert, Freddy Van Eeckhout, Jacques Timmermans, Jannick Violon, Octaaf Van Ongeval, Alain Triest, Stijn Vermassen, Ferdi De Ville)

14 nee-stemmen (Rudy Corijn, Guy D'haeseleer, Ilse Malfroot, Antoine Van Melkebeek, Stania Van Loo, Femke D'Hondt, Michel Carels, Marc Plancke, Joost Arents, Maria Keymolen, Kurt Van Den Driessche, Veerle Vanderpoorten, Gerd Rassaerts, Levi Verberckmoes)

 

 

Artikel 1

 

De "rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel " vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 18 december 2008 en gewijzigd op 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010, 4 maart 2010, 31 maart 2011, 15 december 2011, 19 december 2013 en 22 mei 2014 wordt gewijzigd als volgt:

 

- in artikel 2, punt 1 wordt toegevoegd: "en latere wijzigingen"

 

- in artikel 2, punt 9 wordt "op proef" vervangen door "tijdens de inloopperiode"

 

- in artikel 2, punt 9 worden de hoofdletters vervangen door kleine letters

 

- in artikel 2 punt 22 wordt toegevoegd "/ sectordirecteur"

 

- in artikel 4 §2 wordt "OCVMW" vervangen door "OCMW" en "De Kleine Dender" door "Ninove"

 

- in artikel 5 §2 wordt "milieuzorg" vervangen door "leefmilieu"

 

- in artikel 12 wordt na "aanstelling op proef" telkens toegevoegd: "bij een statutaire tewerkstelling of op het moment van de aanstelling bij een contractuele tewerkstelling"

 

- in artikel 12 §4 wordt na "proeftijd" toegevoegd: "bij een statutaire tewerkstelling of voor het einde van de inloopperiode bij een contractuele tewerkstelling"

 

- de laatste zin van artikel 14 § 1 punt 5 wordt aangevuld met "bij het psychologisch onderzoek"

 

- het laatste lid van artikel 20 wordt vervangen door: "De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring of bij de beslissing voor de aanleg van een wervingsreserve beslissen dat er een preselectie wordt georganiseerd. De preselectie bestaat uit een systeem van meerkeuzevragen dat gebaseerd is op het selectieprogramma dat vastgesteld is voor de functie. De inhoud van deze vragen is gebaseerd op de selectieproeven. Kandidaten moeten minstens 50% halen op de preselectie om te worden toegelaten tot het verdere verloop van de selectieprocedure. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring of bij de beslissing voor de aanleg van een wervingsreserve hoeveel kandidaten maximaal toegelaten worden tot het verdere verloop van de selectieprocedure. Het behaalde resultaat voor de preselectie wordt niet in aanmerkingen genomen voor het beoordelen en het eindresultaat van de selectieproeven."

 

- bij artikel 21 § 2 Mondeling gedeelte 1. Competentiegericht interview wordt de beoordeling aangepast op 40 punten in plaats van op 20 punten en wordt volgende zin geschrapt: "De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties zullen in kennis gesteld worden van de vastgestelde functiebeschrijvingen"

- bij artikel 21 §3 wordt in de eerste zin toegevoegd "en de graad D4-D5";

 

- in artikel 26 wordt geschrapt: "of graad"

 

- in artikel 31 wordt "het reglement op de gemeentecomptabiliteit" vervangen door "van de regelgeving over de beheers- en beleidscyclus" en "gemeentelijke boekhouding" door "de regelgeving over de beheers- en beleidscyclus"

 

- in artikel 33 en 34 worden de indientermijnen op 10 werkdagen gebracht

 

- in artikel 34 bis wordt "De Kleine Dender" vervangen door "Ninove"

 

- er wordt een hoofdstuk IV tres ingevoerd:

Hoofdstuk iv TRES. GEMEENSCHAPPELIJKE SELECTIES EN WERVINGSRESERVES

Afdeling I. Gemeenschappelijke selecties en wervingsreserves voor overheden met hetzelfde werkingsgebied

Onderafdeling I. Een gezamenlijke selectieprocedure

 

Artikel 34 tres. 1

De aanstellende overheden van de stad en het OCMW kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de hierna vermelde voorwaarden, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de stad als bij het OCMW.

 

De aanstellende overheden van de stad en haar AGB, kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de hierna vermelde voorwaarden, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de stad als bij haar AGB.

 

Alleen volgende betrekkingen komen in aanmerking voor de toepassing van een gezamenlijke selectieprocedure:

1° statutaire betrekkingen;

2° bestendige contractuele betrekkingen op de personeelsformatie van de stad, het OCMW of het AGB.

Onderafdeling II. Een gezamenlijke externe oproep

 

Artikel 34 tres. 2

De gezamenlijke organisatie van een selectieprocedure gaat gepaard met een gezamenlijke externe oproep aan de kandidaten. Bij de oproep aan de kandidaten wordt meegedeeld dat er een gezamenlijke selectieprocedure wordt georganiseerd, waarvan de resultaten gelden voor de betrokken besturen. De bekendmaking van de vacature vermeldt dat de ingediende kandidaturen geldig zijn voor de overheden die de gezamenlijke selectieprocedure organiseren.

 

Voor de uitvoering van de gezamenlijke selectieprocedure wordt een gemeenschappelijke selectiecommissie geïnstalleerd en is hetzelfde selectieprogramma van toepassing. Het selectieprogramma is afgestemd op een functiebeschrijving voor de betrekking. De algemene regels voor de selectiecommissies zoals opgenomen in deze rechtspositieregeling, gelden ook voor de gemeenschappelijke selectiecommissie.

Onderafdeling III. Een gemeenschappelijke wervingsreserve

 

Artikel 34 tres. 3

De aanstellende overheden kunnen na een gezamenlijke selectieprocedure ook een gemeenschappelijke wervingsreserve van de geslaagde kandidaten aanleggen.

De algemene regels voor de wervingsreserve zoals voorzien in afd. III, art. 25, 26 en 27 zijn van toepassing.

 

In voorkomend geval wordt bij de oproep aan de kandidaten meegedeeld dat er een gemeenschappelijke wervingsreserve wordt aangelegd die geldt voor de betrokken besturen.

 

De aanstellende overheden kunnen elk voor zich een beroep doen op de kandidaten die opgenomen zijn in de gemeenschappelijke wervingsreserve.

Onderafdeling IV. Een gemeenschappelijke procedure bij bevordering en bij externe mobiliteit

 

Artikel 34 tres. 4

De aanstellende overheden van de stad en het OCMW en van de stad en haar AGB kunnen, voor de betrekkingen die ze gemeenschappelijk hebben de gezamenlijke selectie en het aanleggen van een gemeenschappelijke reserve van geslaagde kandidaten ook toepassen bij een bevorderingsprocedure, of bij een procedure van externe personeelsmobiliteit.

 

- in artikel 41 worden het vierde en het vijfde lid geschrapt

 

- in artikel 42 wordt het tweede lid geschrapt

 

- in artikel 45 wordt op het einde toegevoegd: "Voor de evaluatie van sectorcoördinatoren of sectordirecteurs zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft en aan de overige leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De sectorcoördinatoren of sectordirecteurs moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden.

Voor de evaluatie van expert-diensthoofden (A4a-A4b) zal input gevraagd aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft, aan de overige expert-diensthoofden en de leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De expert-diensthoofden moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden."

 

- er wordt een hoofdstuk VII bis ingevoerd:

Hoofdstuk vii bis. de INLOOPPERIODE VOOR CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN

Afdeling 1. algemene bepalingen

Artikel 51bis.1

De inloopperiode beoogt de integratie van het contractuele personeelslid in het bestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie te verifiëren.

De inloopperiode en de evaluatie worden daarbij beschouwd als een HR-instrument voor de inwerking, coaching en beoordeling van het contractuele personeelslid bij de aanvang van de loopbaan.

Het contractuele personeelslid is na de indiensttreding meteen onderworpen aan de periodieke evaluatie tijdens de loopbaan, met inbegrip van de beroepsprocedure bij eventuele ongunstige evaluatie. Het wordt onderworpen aan een kortere eerste evaluatieperiode waarvan de duur vergelijkbaar is met die voor statutaire personeelsleden en waarbij een ongunstig evaluatieresultaat aanleiding geeft tot ontslag.

Het eventuele ontslag van het contractuele personeelslid na een ongunstige evaluatie tijdens of na de inloopperiode, wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag.

Het diensthoofd of de hiërarchische chef van het personeelslid maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de stadssecretaris de concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn functie en zijn integratie in de stedelijke diensten.

Deze afspraken, evenals de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie en de evaluatiecriteria die van toepassing zijn voor de evaluatie tijdens de inloopperiode, worden uiterlijk binnen een termijn van 14 dagengeconcretiseerd in een gesprek met het personeelslid. Van dit gesprek wordt een verslag opgemaakt, dat ondertekend wordt door zowel het diensthoofd of de hiërarchische chef als het personeelslid (afsprakennota).

Het personeelslid in de loopperiode krijgt tijdens de inloopperiode tussentijds feedback over de manier van functioneren en, wanneer de inloopperiode zes maanden of meer bedraagt, minstens halverwege de inloopperiode een schriftelijke weergave van de feedback. Voor de afloop van de inloopperiode vindt een evaluatie plaats.

Afdeling 2. de duur van de inloopperiode en de evaluatie tijdens de inloopperiode

 

Artikel 51bis.2

Voor het contractueel personeel bedraagt de duur van de inloopperiode:

  1. voor functies van niveau C, D en E: zes maanden;
  2. voor de decretale graden en voor functies van niveau A en B: 12 maanden.

Voor het contractueel personeel aangenomen voor een bepaald werk of voor een bepaalde duur, bedraagt de inloopperiode evenwel:

  1. met een arbeidsovereenkomst voor een bepaald werk of van een bepaalde duur van minder dan 6 maanden: 1 maand;
  2. met een arbeidsovereenkomst voor een bepaald werk of van een bepaalde duur van 6 tot 12 maanden: 3 maanden.

Indien een contractueel personeelslid opeenvolgende contracten van bepaalde duur voor dezelfde functie heeft, geldt de inloopperiode enkel voor het eerste contract van bepaalde duur voor dezelfde functie.

Artikel 51bis.3

 

Paragraaf 1

Voor de berekening van de duur van de inloopperiode worden in aanmerking genomen:

 

  1. elke periode waarin het personeelslid effectief prestaties heeft verricht;
  2. de afwezigheden: in het kader van het jaarlijks vakantieverlof; voor deelname aan vormingsactiviteiten.

 

Een ononderbroken afwezigheid van 10 kalenderdagen verlengt automatisch de inloopperiode, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof.

 

Paragraaf 2

Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de inloopperiode een attest of getuigschrift moeten behalen, dan wordt de inloopperiode vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om het attest of getuigschrift te behalen.

Artikel 51bis.4

Het contractuele personeelslid in de inloopperiode wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, namelijk het diensthoofd en de hiërarchische chef.

Indien het personeelslid slechts één leidinggevende heeft, treedt deze op als enige evaluator.

Indien het personeelslid ter beschikking gesteld is van een ander lokale overheid of een autonoom gemeentebedrijf, kunnen de evaluatoren zich bij de leidinggevende personen onder wiens toezicht het ter beschikking gesteld personeelslid werkt bevragen voor de evaluatie.

Artikel 51bis.5

 

Paragraaf 1

Als de inloopperiode van zes maanden of meer voor de helft verstreken is, wordt met het contractuele personeelslid een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd.

In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de evaluatie op het einde van de inloopperiode.

De evaluatie van de inloopperiode vindt in elk geval plaats 2 weken voor de afloop van de inloopperiode.

Paragraaf 2

Het contractuele personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de tussentijdse evaluatie van de inloopperiode:

  1. wordt ofwel ontslagen, in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag;
  2. ofwel worden afspraken gemaakt over de verbetering van het functioneren. In het geval de inloopperiode 12 maanden bedraagt, zal er opnieuw een tussentijdse evaluatie plaatsvinden 3 maanden na de eerste tussentijdse evaluatie. Indien het evaluatieresultaat opnieuw ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag
Artikel 51bis.6

Na een evaluatiegesprek stel(len)t de evaluator(en) de evaluatie van de inloopperiode vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt.

Het resultaat van de eindevaluatie van de inloopperiode is ofwel gunstig ofwel ongunstig

Indien het evaluatieresultaat ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf. Het personeelslid kan worden bijgestaan door een raadsman naar zijn keuze.

Artikel 51bis.7

 

Paragraaf 1

De evaluatoren kunnen een verlenging van de inloopperiode voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de inloopperiode niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen.

In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd.

De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de oorspronkelijke inloopperiode worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur.

 

Paragraaf 2

De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de inloopperiode.

Het personeelslid in de inloopperiode wordt voor de afloop van de verlengde inloopperiode opnieuw geëvalueerd.

Het resultaat van deze evaluatie van de verlengde inloopperiode is ofwel gunstig ofwel ongunstig.

Indien het evaluatieresultaat ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf.

 

- in artikel 62 wordt na "sectorcoördinatoren" toegevoegd: "of sectordirecteurs"

 

- in artikel 62 wordt op het einde toegevoegd: "Voor de evaluatie van sectorcoördinatoren of sectordirecteurs zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft en aan de overige leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De sectorcoördinatoren of sectordirecteurs moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden.

Voor de evaluatie van expert-diensthoofden (A4a-A4b) zal input gevraagd aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft, aan de overige expert-diensthoofden en de leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De expert-diensthoofden moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden."

 

-in artikel 108 wordt op het einde van de eerste zin toegevoegd: "en voor knelpuntberoepen onbeperkt"

 

- in artikel 116 wordt "proeftijd" vervangen door "inloopperiode"

 

- in artikel 121 §1 wordt "De geslaagde kandidaten behouden onbeperkt het voordeel van hun selectieresultaat en blijven op basis daarvan in aanmerking komen voor een bevordering in een functie van de graad waarvoor ze geslaagd zijn." vervangen door: "De aanstellende overheid beslist over de aanleg van een bevorderingsreserve. Deze geldt onbeperkt tenzij de aanstellende overheid bij de beslissing tot aanleg van een bevorderingsreserve een beperkte duur vaststelt. Deze duur bedraagt dan maximum 3 jaar en kan met maximum 2 jaar verlengd worden. De kandidaten die slaagden voor een bevorderingsprocedure voor de geldigheidsduur van de bevorderingsreserve het voordeel van hun selectieresultaat en blijven op basis daarvan in aanmerking komen voor een bevordering in de functie waarvoor ze geslaagd zijn."

 

- in artikel 123 wordt na "in niveau B" toegevoegd: "of acht jaar niveauanciënniteit in niveau C"

 

- in artikel 124 wordt na "in niveau C" toegevoegd: "of acht jaar niveauanciënniteit in niveau D"

 

- in artikel 125 wordt na "in niveau D" toegevoegd: "of acht jaar niveauanciënniteit in niveau E"

 

- in artikel 126 wordt "gemeenteraad" vervangen door "aanstellende overheid"

 

- er wordt een artikel 126 bis toegevoegd: "Er is geen proeftijd voor wie bevorderd wordt naar een contractuele functie. Deze afdeling is enkel van toepassing op het personeelslid dat bevorderd wordt naar een statutaire functie."

 

- in artikel 133 wordt "proeftijd" vervangen door "inloopperiode"

 

- in artikel 157 bis wordt na "loon van:" toegevoegd: - een opzeggingstermijn van veertien kalenderdagen voor personeelsleden van niveau E, D en C - een opzeggingstermijn van dertig kalenderdagen in alle andere gevallen."

 

- op het einde van artikel 162 wordt toegevoegd: "Het contractuele personeelslid heeft bij ontslag, anders dan het ontslag om dringende reden, onder de voorwaarden bepaald bij de wet recht op outplacement."

 

- artikel 165 wordt vervangen door:

 

Aan de volgende graden worden de salarisschalen en de functionele loopbanen, vermeld in artikel 110 tot 114, verbonden die overeenkomen met de ernaast vermelde lettercijfercode. De uitgewerkte salarisschalen bevinden zich als bijlage.

1. Niveau E:

Graad

Rang

Schalen

Administratief beambte

Technische beambte

Helper-vakman

Ev

E1 – E2 – E3

2. Niveau D

Graad

Rang

Schalen

Administratief bediende

Technisch bediende

Vakman

Dv

D1 – D2 - D3

Meewerkende ploegbaas

Dx

D4 – D5

3. Niveau C

Graad

Rang

Schalen

Administratief medewerk(st)er

Bibliotheekassistent(e)

Technisch medewerker

Cv

C1 – C2 –C3

Coördinator

Administratief hoofdmedewerker

Platformverantwoordelijke

Cx

C4 – C5

4. Niveau B

Graad

Rang

Schalen

Deskundige

Assistent-dienstleider

Coördinator

Bv

B1 – B2 – B3

Administratief hoofddeskundige

Hoofdboekhouder

Technisch hoofddeskundige

Bx

B4 – B5

5. Niveau A

Graad

Rang

Schalen

Diensthoofd

Cultuurbeleidscoördinator

Bibliothecaris

Stafmedewerker

Av

A1a – A2a – A3a

Sectorcoördinator

Expert diensthoofd

Ax

A4a – A4b

Sectordirecteur

Ay

A5a – A5b

 

De salarisschalen zijn aan 100 % en gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn/haar prestaties.

 

- in artikel 210 wordt "vier" vervangen door "twee"

 

- er wordt een afdeling 6 toegevoegd:

 

Afdeling 6. de toeslag bij de invulling van een decretale graad vanuit het OCMW

Artikel 216 bis

Indien de secretaris of de financieel beheerder van het OCMW tegelijk het ambt van stadssecretaris of financieel beheerder van de stad uitoefent, betaalt de stad een toelage van 30% van de wedde van de secretaris of de financieel beheerder van het OCMW.

 

- in artikel 222 wordt "4,60" vervangen door "5,50" en "3,50" door "4,40"

 

- in artikel 231 woorden de eerste zeven lijnen geschrapt en vervangen door: "Aan het personeelslid wordt bij de geboorte, adoptie, en 12de verjaardag van een kind of bij het huwelijk of samenlevingscontract van het personeelslid een premie toegekend van 50 euro."

 

- in artikel 236 wordt "de sectorcoördinatoren en diensthoofden" vervangen door "het toezichthoudend personeel zoals bepaald in het arbeidsreglement"

 

-in artikel 237 §3 wordt op het einde toegevoegd: "Dit verlof wordt ten laatste gemeld op de werkdag zelf voor 9u30 aan de rechtstreeks leidinggevende op dezelfde wijze als het ziekteverlof."

 

- artikel 239 wordt vervangen door: "Als het statutair personeelslid voor of tijdens de vakantie ziek wordt, dan wordt de vakantie opgeschort. Voor statutaire personeelsleden worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Als het contractuele personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie niet opgeschort. Als het contractuele personeelslid ziek wordt voor zijn vakantie, wordt de vakantie wel opgeschort."

 

- in artikel 240 wordt na "opnemen" toegevoegd: ", pro rata de tewerkstellingsbreuk"

 

- in artikel 241 §2 wordt toegevoegd: "Dit verlof moet opgenomen worden voor 1 mei van het nieuwe jaar."

 

- in artikel 248 wordt "Het statutaire personeelslid met ziekteverlof staat" vervangen door "Alle personeelsleden met ziekteverlof staan"

 

- in artikel 248 wordt punt 3 vervangen door:

 

Het controletoezicht op de zieke personeelsleden zal uitgevoerd worden door het controle-organisme aangeduid door het college van burgemeester en schepenen.

Het zieke personeelslid dient volgende richtlijnen na te leven:

Het personeelslid kan tijdens de ziekteperiode tussen 9u en 13u thuis gecontroleerd worden door de controlearts. Het personeelslid dient elke wijziging in de verblijfplaats onmiddellijk te melden. Het personeelslid kan tevens gevraagd worden zich bij de controlegeneesheer aan te bieden, indien het personeelslid het huis mag verlaten. De verplaatsingskosten worden terugbetaald door de stad, op dezelfde basis als de verplaatsingskosten wegens dienstredenen.

 

Het personeelslid zal het "vertrouwelijk" gedeelte van zijn medisch getuigschrift aan de controlegeneesheer overhandigen.

Het zieke personeelslid dat weigert de controlegeneesheer te ontvangen of te bezoeken, of weigert zich te laten onderzoeken, wordt niet als ziek erkend.

 

De personeelsdienst kan op de controleverplichtingen schriftelijk uitzonderingen toestaan, bijvoorbeeld voor wie een heelkundige ingreep heeft ondergaan. In dit geval zal betrokkene zich melden bij de controlearts vanaf het ogenblik dat hij/zij daartoe in staat is. Contractuele personeelsleden zijn evenmin aan de controleverplichtingen onderworpen in geval van verlenging van hun afwezigheid nadat ze 30 kalenderdagen ononderbroken afwezig zijn geweest.

 

- in artikel 248 wordt alles vanaf "1. Arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval" tot op het einde van dit artikel vervangen door: "

 

  1. Vervroegd hervatten

In geval van werkhervatting dient het diensthoofd ten laatste de dag voordien hiervan in kennis gesteld te worden. De behandelende geneesheer moet hiervoor zijn toestemming geven.

 

  1. Hervatten na langdurige afwezigheid

Na een ziekte of ongeval die een afwezigheid van vier weken of meer voor gevolg heeft, moet elk personeelslid zich voor de werkhervatting aanmelden bij de externe dienst voor preventie en bescherming. Het personeelslid neemt hiervoor zelf het initiatief.

Deze maatregel geldt eveneens voor personeelsleden die, aansluitend op een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van 4 weken of meer, met vakantie willen gaan.

Om de controle voor de arbeidsgeneesheer mogelijk te maken dient het personeelslid alle nodige medische documenten mee te brengen. Deze documenten zijn te bekomen bij de behandelende arts.

 

- in artikel 249 §5 wordt de eerste zin vervangen door :" De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte of arbeidsongeval, kunnen tot 15 maanden na hervatting van het werk worden opgenomen."

 

- in artikel 261 §2 wordt toegevoegd: "de platformverantwoordelijken van de technische dienst"

 

- in artikel 271 §1 wordt na het tweede lid toegevoegd: "Het contingent van maximaal twintig werkdagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende perioden, geldt pro rata de tewerkstellingsbreuk."

 

- in artikel 271 §1 wordt na "sectorcoördinator" toegevoegd: "of sectordirecteur"

 

- in artikel 271 §1 wordt de laatste zin geschrapt

 

- artikel 272 wordt vervangen door: "De opname van een dag onbetaald verlof wordt de maand nadien in het loon verrekend."

 

- in artikel 275 wordt toegevoegd: "de platformverantwoordelijken van de technische dienst"

 

- artikel 341 wordt geschrapt

 

- volgende artikels worden toegevoegd:

 

Artikel 342 quinqies

Wie bij het voormalig AGB DN in de loop van 2013 nog aangesteld werd na een volwaardig examen krijgt onbeperkt alle gewerkte jaren als anciënniteit mee zoals op dat moment gebruikelijk was bij het AGB DN.

Artikel 342 sexies

Elk individueel contractueel personeelslid van het voormalige AGB DN, van wie de wedde vooruitbetaald werd, kan uit de volgende opties kiezen om de vooruitbetaling van de wedde in 2015 te regulariseren:

-          Het personeelslid ontvangt het loon van begin januari 2015 pas eind januari 2015.

-          Vanaf juni 2015 wordt nog slechts één derde van het loon vooruitbetaald, vanaf 1 januari 2016 niets meer.

-          De betalingsdatum van het loon schuift in 2015 elke maand met twee werkdagen op, tot men op dezelfde betalingsdatum komt als het overige personeel.

-          Elke maand van 2015, plus met het vakantiegeld en de eindejaarspremie, wordt 1/14 van het loon minder vooruitbetaald. Met andere woorden elke maand ontvangt men 13/14. In december 2015 zal men in het begin van de maand 13/14 worden uitbetaald, in het midden van de maand 13/14 van de eindejaarspremie en op het einde van de maand de wedde van december 2015.

 

Voor elk personeelslid wordt een individuele overeenkomst opgemaakt.

 

Voor de personeelsleden die in de loop van het jaar 2015 met pensioen gaan wordt de vooruitbetaling van de wedde behouden. Dit betekent dat de betrokkenen op het einde van zijn laatste werkmaand of in het begin van de daarop volgende maand geen wedde ontvangt.

 

Voor personeelsleden die in de loop van 2015 vrijwillig vertrekken of ontslagen worden zal een individuele afrekening worden opgemaakt.

Artikel 342 septies

De verplichting om het overgedragen verlof van het vorige jaar op te nemen voor 1 mei van het nieuwe jaar (artikel 241 § 2, 2de lid), gaat pas in vanaf kalenderjaar 2016.

 

- artikel 343 wordt geschrapt

 

- op het einde van artikel 344 wordt toegevoegd: "Arbeidsreglement houdende de rechtspositieregeling van het personeel van het Dienstenbedrijf Ninove van 16 december 2008 en latere wijzigingen."

 

- artikel 345 wordt vervangen door: "Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 januari 2015, tenzij anders bepaald. De vorige versie van de rechtspositieregeling van de stad is vanaf die datum opgeheven."

 

- in Bijlage III – Vormingsreglement 3.4 wordt na "op proef" toegevoegd: "of in de inloopperiode"

 

- er wordt een nieuwe passage 6.3 ingevoerd in Bijlage III – Vormingsreglement:

 

6.3 Scholingsbeding voor contractuele personeelsleden

 

Voor de contractuele personeelsleden met een jaarloon hoger dan 32.886 Euro (dit bedrag is proportioneel van toepassing op deeltijdse werknemers) zal het scholingsbeding worden toegepast in de vorm van een afzonderlijke overeenkomst voor de aanvang van de opleiding.

 

Indien een contractueel personeelslid vrijwillig ontslag neemt of ontslagen wordt wegens dringende reden, binnen een termijn van 3 jaar na het beëindigen van de opleiding, en minstens 80 uren vorming heeft genoten of ingeval dit aantal uren niet bereikt wordt, de vorming een waarde heeft hoger dan het dubbel van het gemiddeld minimum maandinkomen, en deze vorming kadert niet in het wettelijk of reglementair kader vereist voor de uitoefening van de functie waarvoor het contractueel personeelslid werd aangeworven, zullen de kosten voor deze vorming worden teruggevorderd zoals verder aangegeven.

 

Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door het contractueel personeelslid dat de organisatie vrijwillig verlaat of omwille van dringende reden wordt ontslagen, wordt vastgesteld als volgt:

-          80% van de vormingskost in geval van vertrek van het personeelslid tijdens het eerste jaar na het beëindigen van de opleiding

-          50% van de vormingskost in geval van vertrek van het tijdens het tweede jaar na het beëindigen van de opleiding

-          20% van de vormingskost in geval van vertrek van het personeelslid tijdens het derde jaar na het beëindigen van de opleiding

-          Het bedrag van de terugbetaling mag nooit meer dan 30% zijn van het jaarlijks loon van het personeelslid.

 

- op het einde van Bijlage III – Vormingsreglement wordt "(aanvraagformulier is eveneens terug te vinden op l:/doc/publiek)" vervangen door: "Het aanvraagformulier wordt ter beschikking gesteld van de personeelsleden. Dit kan op papier of in elektronische vorm."

 

- het Aanvraagformulier vorming in Bijlage III – Vormingsreglement wordt geschrapt

 

- in bijlage IV – Bijzondere aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden wordt de passage over niveau A vervangen door:

 

Niv.

Functie

Aanwervingsvoorwaarden

Bevorderingsvoorwaarden

A5a-A5b

Alle functies in de formatie en het organogram

*In het bezit zijn van een rijbewijs B

 

*3 jaar relevante beroepservaring

 

Zie algemene voorwaarden in artikel 122

A4a-

A4b

Alle functies in de formatie en het organogram

*In het bezit zijn van een rijbewijs B

 

*3 jaar relevante beroepservaring

 

Zie algemene voorwaarden in artikel 122

 

Artikel 2

 

Deze beslissing wordt voor kennisgeving gestuurd aan de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen en de Vlaamse minister van Binnenlands bestuur.