GR20111215 punt 10: Personeel - Rechtspositieregeling - Aanpassing

DE RAAD,

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid titel III, hoofdstuk III, afdeling II;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

 

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2008 houdende goedkeuring van het reglement "rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel" en de wijzigingen bij gemeenteraadsbesluiten van 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010 4 maart 2010 en 31 maart 2011;

 

Overwegende dat door onze administratie een anomalie werd vastgesteld in artikel 19 paragraaf 2 het verloop van de selectie en in artikel 21 paragraaf 4 en 5, het selectieprogramma voor de niveaus D en E;

 

Overwegende dat de selectieprocedure voor alle niveaus gelijk moet zijn, dient in de laatste zin van het mondeling gedeelte de woorden "de punten" vervangen door "het totaal" en de laatste zin van paragraaf 4 en 5 "Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 60 % behalen op het totale examen" te worden geschrapt;

 

Overwegende dat artikel 25 voorziet dat de maximum duur van drie jaar van een wervingsreserve maximaal één jaar kan verlengd worden;

 

Overwegende dat de praktijk heeft uitgewezen dat het aangewezen is deze termijn uit te breiden met één jaar;

 

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2011 houdende goedkeuring van het reglement op het contractueel personeel tijdens de schoolvakanties, meer bepaald voor jobstudenten en monitoren;

 

Overwegende dat de bepalingen hieromtrent opgenomen in de rechtspositieregeling onder artikel 95 en een aantal punten vermeld in artikel 166 geschrapt kunnen worden;

 

Overwegende dat artikel 96 bepaalt dat het diensthoofd fungeert als peter/meter en hij/zij het eerste aanspreekpunt is waar het nieuwe personeelslid met al zijn praktische vragen terecht kan;

 

Overwegende dat het aangewezen is voor deze taak een personeelslid uit de sector aan te duiden  die minimum tien jaar ervaring heeft bij het stadsbestuur;

 

Overwegende dat op 1 januari 1987 personeelsleden die het statuut tewerkgestelde werkloze of DAC hadden en overgestapt zijn naar het statuut van gesubsidieerde contractueel, alle administratieve anciënniteiten verloren;

 

Overwegende dat na contact met de provinciale diensten blijkt dat de jaren tewerkstelling vóór 1987 als meerekenbaar kunnen beschouwd worden op basis van artikel 59§2, 60 en 61 van het besluit Vlaamse regering over de rechtspositieregeling gemeentepersoneel;

 

Overwegende dat het opportuun is een artikel 108 bis toe te voegen, luidend als volgt:

"Aan de in dienst zijnde gesco-personeelsleden die per 1 januari 1987 van het statuut tewerkgestelde werkloze of het derde arbeidscircuit overgestapt zijn naar het gesco-statuut bij het stadsbestuur van Ninove, wordt met ingang van 1 juli 2011 schaal-, graad-, niveau- en dienstanciënniteit toegekend voor hun prestaties als tewerkgestelde werkloze of in het derde arbeidscircuit vóór 1987."

 

Overwegende dat artikel 241§2 van de rechtspositieregeling voorziet dat indien het personeelslid zijn jaarlijks verlof in de loop van het jaar niet volledig heeft uitgeput, maximaal 5 dagen mogen overdragen naar het volgend jaar;

 

Overwegende dat het voor de continuïteit van de dienst aangewezen is om dit maximum op 15 vakantiedagen te bepalen;

 

Overwegende dat artikel 261 paragraaf 2 onder meer de personeelsleden van het niveau B uitsluit van het verlof voor deeltijdse prestaties;

 

Overwegende dat het opportuun om de personeelsleden van niveau B  toch te laten genieten van deze maatregel;

 

Overwegende dat het aangewezen dit ook voor de volledige loopbaanonderbreking en de vermindering van arbeidsprestaties mogelijk te maken en artikel 275 in die zin aan te passen;

 

Overwegende dat voor de duidelijkheid de laatste alinea van artikel 321 die de dienstvrijstelling regelt bij vorming geschrapt wordt in de RPR en ingelast wordt in de bijlage III van het "Vormingsreglement", onder hoofdstuk 6.1 – Algemeen;

 

Overwegende dat in het gemeenteraadsbesluit van 31 maart 2011 de aanpassing aan de bijlage III "vormingsreglement" hoofdstuk 4.3 – Compensaties, verkeerdelijk geformuleerd werd, en het aangewezen is deze tekst nogmaals integraal te hernemen;

 

Overwegende dat de onderhavige aanpassingen aan de RPR Ninove onderworpen werden aan syndicaal overleg op 2 en 21 maart 2011 en op 15 december 2011;

 

Gelet op het overleg met het OCMW op 6 december 2011;

 

Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 30 november 2011 behalve voor wat de mogelijkheid betreft tot het nemen van loopbaanonderbreking en –vermindering en het verlof voor deeltijdse prestaties voor het personeel van niveau B;

 

 

BESLUIT, met eenparigheid van stemmen

 

Het reglement "rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel", vastgesteld door de gemeenteraad van 18 december 2008 en gewijzigd op 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010, 4 maart 2010 en 31 maart 2011, wordt gewijzigd als volgt:

 

In artikel 19 paragraaf 2 wordt de eerste alinea vervangen door: "Om geslaagd te  zijn moet de kandidaat op ieder gedeelte van het selectieprogramma 50 % van de punten behalen en 50 % in het totaal."

 

In artikel 21 wordt de laatste zin van paragraaf 4 en 5 "Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 60 % behalen op het totale examen" geschrapt.

 

In artikel 21 paragraaf 4 en 5, dient in de laatste zin van het mondeling gedeelte de woorden "de punten" vervangen door "het totaal".

 

In artikel 25 wordt in de tweede alinea het woord "één" vervangen door "twee".

 

Artikel 95 wordt geschrapt.

 

Artikel 96 tweede alinea wordt gewijzigd als volgt "Een personeelslid van de sector, die minimum 10 jaar ervaring heeft bij het stadsbestuur, fungeert als peter/meter en is het eerste aanspreekpunt waar het nieuwe personeelslid met alle praktische vragen en problemen terecht kan. De peter/meter kan het nieuwe personeelslid voor sommige vragen en problemen doorverwijzen naar andere diensten of personeelsleden."

 

Een artikel 108bis wordt ingevoegd:

 

"Aan de in dienst zijnde gesco-personeelsleden die per 1 januari 1987 van het statuut tewerkgestelde werkloze of het derde arbeidscircuit overgestapt zijn naar het gesco-statuut bij het stadsbestuur van Ninove, wordt met ingang van 1 juli 2011 schaal-, graad-, niveau- en dienstanciënniteit toegekend voor hun prestaties als tewerkgestelde werkloze of in het derde arbeidscircuit vóór 1987."

 

Artikel 166 wordt gewijzigd als volgt:

 

"Het personeelslid wordt bezoldigd in een salarisschaal verbonden aan zijn/haar graad, zoals bepaald in artikel 165, met uitzondering van :

 

  1. de vrijwilligers die prestaties leveren als fuifcoach en de vrijwilligers die klusjes uitvoeren in de buitenschoolse kinderopvang, die de maximumvergoeding per dag ontvangen, zoals vastgesteld in artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 en de wet van 2 augustus 1971;
  2. het personeel voor de busbegeleiding en voor het verzekeren van het ochtend-, middag- en avondtoezicht in de stedelijke scholen, ontvangt een vergoeding van 7,56 euro per uur (aan 100 %); dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op 1 september aan de op dat ogenblik van kracht zijnde index;
  3. de lesgever aangeworven voor het geven van de lessen in de Academie Plus 3 – cursus tekenen, schilderen die een maandsalaris ontvangt volgens de volgende formule:

Jaarwedde x 43/52 x 6/22 x 1/12, waarvan

  1.  
    • de jaarwedde trap 0 is van de salarisschaal 301 van het onderwijzend personeel (17.374,42 € à 100 %)
    • 43/52 aantal te presteren weken/jaar
    • 6/22 aantal te presteren uren/week.

Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op 1 september aan de op dat ogenblik van kracht zijnde index;

  1. de lesgever aangeworven voor het geven van de lessen kantklossen, die een uursalaris ontvangt vastgesteld op 1/1976ste van trap 0 van de salarisschaal 301 van het onderwijzend personeel, zijnde 17.347,42 euro à 100% ; dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op 1 september aan de op dat ogenblik van kracht zijnde index;

Het personeelslid ontvangt het salaris dat overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit bestaat uit het aantal dienstjaren dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het salaris.

Het personeelslid dat geen recht heeft op het meerekenen van vroegere diensten, ontvangt het beginsalaris van de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die verbonden is aan zijn graad.

Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn prestaties.

De gemeentesecretaris of in voorkomend geval het hoofd van het gemeentelijk intern verzelfstandigd agentschap stelt het individuele jaarsalaris van de personeelsleden vast."

 

In artikel 241 wordt paragraaf 2 als volgt gewijzigd "Wanneer het personeelslid in de loop van het jaar zijn aantal vakantiedagen niet volledig heeft uitgeput, mogen maximum 15 dagen – à rato van de prestaties van het personeelslid - overgedragen worden naar het volgend jaar. Cumulatie van overgedragen dagen is niet toegestaan."

 

In artikel 261 paragraaf 2, worden de woorden "en B" geschrapt;

 

In artikel 275 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd " De decretale graden, de titularissen van de graden A en de technici cultureel centrum zijn van de volledige onderbreking van de loopbaan en de vermindering van de arbeidsprestaties uitgesloten".

 

In artikel 321 wordt de laatste alinea volledig geschrapt.

 

De tekst van de bijlage III "Vormingsreglement" hoofdstuk 4.3 – Compensaties, luidt als volgt:

 

"Het personeelslid dat op eigen initiatief deelneemt aan aangevraagde en goedgekeurde interne of externe vormingsactiviteiten krijgt daarvoor dienstvrijstelling. De periodes van afwezigheid worden gelijkgesteld met dienstactiviteit.

 

Het bestuur draagt de kosten voor de deelname aan de aangevraagde en goedgekeurde vormingsactiviteiten. Tot die kosten behoren ook de kosten voor de verplaatsing naar en van de plaats waar de vormingsactiviteit doorgaat. Het personeelslid dient daartoe de bewijsstukken van de verplaatsingskosten in. De regeling die geldt voor dienstverplaatsingen is van toepassing op de verplaatsingen voor vorming.

 

Een opleiding voor het behalen van een diploma of getuigschrift dat als aanwervingvoorwaarde voor een bepaalde graad gesteld is, maar tijdens de proeftijd nog kan behaald worden, wordt als volgt gecompenseerd:

 

  • Het bestuur betaalt per academiejaar het inschrijvingsgeld (voor cursussen en examen) en de kostprijs voor de syllabi terug indien het personeelslid geslaagd is en op voorlegging van een attest of stavingstuk van de onderwijsinstelling.
  • De gevolgde lesuren worden voor 100% gecompenseerd door compensatieverlof voor lessen buiten de diensturen en door dienstvrijstelling voor lessen tijdens de werkuren, op voorlegging van het lessenrooster en een aanwezigheidsattest.
  • De verplaatsingskosten worden volledig terugbetaald.
  • Verplaatsingstijd wordt niet gecompenseerd.

(Laatste alinea geldt vanaf 1 september 2010)."

 

De tekst van de bijlage III "Vormingsreglement" Hoofdstuk 6.1 – Algemeen, wordt als volgt gewijzigd:

 

"Het personeelslid kan voor permanente vorming, gespreid over één of meerdere studiejaren, verlof voor permanente vorming verkrijgen als die vorming te maken heeft met voor het bestuur relevante materies, en dit de goede werking van zijn/haar dienst niet belemmert. Om dit laatste uit te sluiten, komt de eventuele toelating tot stand op dezelfde manier als bij vorming op eigen vraag.

 

De stadssecretaris bepaalt, in overleg met de vormingsverantwoordelijke, of een cursus in aanmerking komt als permanente vorming.

 

De duur van de dienstvrijstelling voor het volgen van vorming wordt vastgesteld op een halve werkdag per 14 gevolgde lesuren. Voor de voorbereiding van een examen of proef verbonden aan dezelfde gevolgde vorming wordt eveneens een halve dag dienstvrijstelling verleend. Deze dienstvrijstellingen bedragen maximum tweemaal vijf werkdagen per kalenderjaar.

Het gelijktijdig volgen van verschillende cursussen geeft geen aanleiding tot het toekennen van extra vormingsverlof.

 

Het verlof voor permanente vorming wordt niet toegekend aan personeelsleden die tijdens de diensturen cursussen volgen voor het behalen van een diploma, vereist voor hun benoeming in vast verband.

 

Dienstvrijstelling wordt verleend voor de lesuren die tijdens de diensturen vallen en op de examendagen."

 

Afschrift van huidig besluit wordt aangetekend toegezonden aan de provinciegouverneur, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Afdeling Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent.