De kapel van Bevingen leeft
In het hart van Neigem ligt een bijzondere kapel die meer is dan alleen een plaats van gebed. De kapel van Bevingen is ook een plek van massa’s verhalen. Gisèle Remory zorgt al 9 jaar met hart en ziel voor het onderhoud van de kapel. Haar levensverhaal is er één van veerkracht, geloof in mensen en de kracht van kleine daden.
Dag Gisèle, aan je dialect te horen ben je een rasechte Ninovieter. Kan je wat meer vertellen over jezelf?
“Inderdaad, oorspronkelijk ben ik afkomstig uit Voorde. Mijn ouders hadden er een pluimveebedrijf. Ik huwde al op m’n 20ste met mijn man Willy. Intussen hebben we samen drie kinderen en vier prachtige kleinkinderen. In 1999 verhuisden we naar Neigem en sindsdien heb ik hier mijn hart verloren.”
Je bent in de buurt gekend ‘Gisèle van de kapel’, waar komt die naam vandaan?
“Ik heb de kapel altijd een fijne plek gevonden en zo’n negen jaar geleden kreeg ik van pastoor Alexander en de toenmalige pastoor De Pagie de vraag of ik voor de kapel wilde zorgen. En daar heb ik volmondig ‘ja’ op geantwoord! Sindsdien ben ik hier dagelijks te vinden en zo is mijn bijnaam ontstaan. (lacht) Ik zet me met hart en ziel in voor de kapel, ook al ben ik niet de meest gelovige persoon die je ooit zal ontmoeten. Waar ik wel heilig in geloof, is dat je anderen moet behandelen zoals je zelf behandeld wil worden. Dat is voor mij één van de allerbelangrijkste waarden in het leven!”
Wat zijn jouw taken dan precies?
“Ik hou de kapel proper en waak over de algemene rust op het domein. Ik ga twee keer per dag langs om de kaarsen te controleren of om de deur open te zetten. Ook voor bijzondere gelegenheden, zoals een doop, begrafenis of huwelijk kunnen ze op mij rekenen en voorzie ik al het nodige materiaal. Bij een huwelijk zet ik zelfs mijn eigen witte stoelen in de kapel voor het bruidspaar (lacht), maar ik doe dat met alle plezier.”
Ik kan me indenken dat je al heel wat mensen in je leven bent tegengekomen in en rond de kapel.
“In de kapel heerst zowel positiviteit als negativiteit, ik hoor verhalen van plezier, maar ook verhalen van verdriet. Dat voelde in het begin wel raar, want ik was het niet gewoon dat iemand die ik niet kende zijn hart bij mij kwam luchten. Maar intussen kan ik dat wel plaatsen, ik ben voor hen tenslotte een vertrouwd gezicht hier. Mensen kunnen langskomen wanneer ze willen, op ieder tijdstip van de dag.”
Neem je die verhalen dan niet mee in je persoonlijk leven?
“Verhalen over het verlies van een kind of kleinkind raken me enorm. Door de jaren heen heb ik wel geleerd om het een beetje los te laten. Gelukkig zijn met wat je hebt, dat is voor mij de essentie van het leven. Mijn rots in de branding zijn mijn man, kinderen en kleinkinderen. Voor hen ga ik door het vuur. Ik ben dankbaar voor mijn leven en ik blijf hoopvol op wat nog mag komen.”
Welke bijzondere momenten heb je al meegemaakt in de kapel?
“Onze kapel is al twee keer op tv geweest: bij Jan Publiek en in de soap Thuis. De kapel was het decor voor de trouwscène van de personages Luc en Leontine. Wij hebben toen ook ons huis ter beschikking gesteld voor het productieteam. Onze slaapkamer was de regiekamer en de garage diende als kleedkamer. Frank Focketyn (die de rol van priester speelde, red.) die met een cognac in je zetel zit: zo’n moment blijft je bij. Als je gastvrij bent voor mensen, komt er heel wat op je pad. Zo heeft er ooit ook een tentoonstelling plaatsgevonden in ons huis, maar dat is dan weer een heel ander verhaal, één van de vele die ik al meemaakte dankzij de kapel.”
Het lijkt één en al peis en vree rond de kapel, maar verloopt alles hier wel altijd zo rustig?
“Neen, maar als ik kan, probeer ik altijd in te grijpen en in gesprek te gaan. Wanneer groepen mensen de rust van het domein verstoren of afval achterlaten, ga ik op een beleefde manier zeggen dat dat niet kan. Ik wil gewoon dat de kapel met respect behandeld wordt. En ik wil vooral dat de kapel lééft, ik wil dat de mensen binnenkomen. Vaak durven wandelaars die uit het Neigembos komen, de kapel niet betreden met vuile wandelschoenen. Maar daar zit ik absoluut niet mee in. Ik heb intussen zelfs een papiertje op de deur gehangen dat je de kapel ook mag betreden met vuile schoenen. (lacht)
Hoe lang ga je er nog mee door?
“Zolang het kan, blijf ik zorgen voor onze kapel, want ik haal er zoveel voldoening uit. Ooit kwam er in de winterperiode eens een klasje naar het domein. Ik zat er zo mee in dat die kinderen buiten in de kou hun boterhammetjes moesten opeten, dat ik direct naar de juf ben gerend om te zeggen dat de kinderen in de kapel mochten zitten. Ik heb toen een whatsappje gestuurd naar de pastoor: ‘Onze-Lieve-Vrouw is enorm content met al dat jong volk in haar kapel (lacht).”
Het klinkt alsof een groot deel van je vrije tijd naar de kapel gaat. Blijft er nog iets over voor andere bezigheden?
“In een prachtige film of een filosofisch boek kan ik mezelf volledig verliezen. Dirk De Wachter is bijvoorbeeld een auteur die mijn hart heeft gestolen. Maar ik kruip zelf ook graag in mijn pen. Zo schrijf ik stukken voor Kerk & Leven. Alles wat ik dagdagelijks meemaak, kan me inspireren voor een artikel. Onlangs schreef ik nog eentje over kinderen die op het strand van De Haan bloemen verkochten in ruil voor schelpen. Zoiets vind ik echt fantastisch! Misschien moet ik maar eens een boek over de kapel beginnen schrijven (lacht).”