GR20181213 Punt 11:Gemeentebelastingen-contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten,begraving van as na crematie, uitstrooiing van as na crematie, bewaring in columbarium van as na crematie - hernieuwing (datum publicatie 27/12/2018)

De raad

Gelet op de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Gelet op het raadsbesluit van 19 december 2013 houdende aanpassing van de contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving van as na crematie, de uitstrooiing van as na crematie en de bewaring in een columbarium van as na crematie, eindigend op 31 december 2018;

Gelet op de financiële toestand van de stad;

Overwegende dat het om budgettaire redenen passend is deze belasting vanaf 1 januari 2019 te hernieuwen, voor een termijn van 6 jaar, eindigend op 31 december 2024;

Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;

Besluit:

met 16 ja-stemmen (Vanderpoorten Dirk, De Jonge Tania, Coppens Katie, Cosyns Veerle, Evenepoel Henri, Vande Winkel Wouter, De Schepper Paul, Torrekens Marc, Triest Alain, Meert Lieven, Timmermans Jacques, Violon Jannick, Van Ongeval Octaaf, Vermassen Stijn, De Ridder Misja, Van Der Haeghen Bruno)

12 nee-stemmen (Corijn Rudy, D'haeseleer Guy, Malfroot Ilse, Van Melkebeek Antoine, D'Hondt Femke, Plancke Marc, Arents Joost, Van Den Driessche Kurt, Rassaerts Gerd, Steenhout Hedwig, Souffriau Dirk, Roelandt Luc)

Artikel 1

Er wordt vanaf 1 januari 2019 voor een termijn van 6 jaar, eindigend op 31 december 2024:

A. een gemeentebelasting van € 186 gevestigd op:

- de begraving van stoffelijke overschotten

- de begraving van as na crematie

- de uitstrooiing van as na crematie

- de bewaring in een columbarium van as na crematie

De belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving van as na crematie, de uitstrooiing van as na crematie en de bewaring in een columbarium van as na crematie is niet van toepassing op:

- de personen voorzien bij art. 1 a), b), c) en d) van de politieverordening op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen

- de personen overleden in een verpleeginrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in deze inrichting, sedert tenminste 10 jaar ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente

- de personen die voor hun overlijden inwoonden bij familieleden of kennissen omwille van hun hulpbehoevendheid en wanneer ze voor hun adreswijziging sedert tenminste 10 jaar ingeschreven waren in de bevolkingsregisters van de gemeente.

B. een gemeentebelasting gevestigd op ontgravingen toegestaan door de burgemeester conform artikel 10 en artikel 16 van het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen ten bedrage van:

€ 1.200 bij ontgraving van stoffelijke overschotten

€ 150 bij ontgraving van asurnen begraven op het urnenveld

€ 100 bij wegname van een asurne uit een columbariumnis

In de drie hiervoor omschreven gevallen zullen de kosten voor het wegnemen van de grafzerken en graftekens en de eventueel nodige nieuwe lijkkist in geval van ontgraving van een stoffelijk overschot, ten laste zijn van de aanvrager.

De belasting is niet van toepassing op:

- de ontgravingen verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen

- de ontgravingen door de gemeente ambtshalve verricht.

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de persoon die de begraving, de uitstrooiing, de bewaring in een columbarium, de ontgraving of de concessie met behoud van het graf na ontruiming aanvraagt.

Artikel 3

De belasting is contant te betalen. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting.

Artikel 4

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning of, indien de belasting niet contant betaald wordt, binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.

Het bezwaar vermeldt:

- de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt

- het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen

- of de belastingplichtige al dan niet gehoord wenst te worden tijdens een hoorzitting.

Artikel 5

Conform artikel 253, §1, 3° van het gemeentedecreet zal een kopie van dit besluit naar de provinciegouverneur worden verzonden.


Contact informatie