GR20180301 Punt 30. Leefmilieu - subsidiereglement voor het aanbrengen van groenverfraaiing en/of gevelbanken op stadseigendom - goedkeuring (publicatiedatum 15 maart 2018)

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 7 mei 1992 waarbij een subsidiereglement werd goedgekeurd voor het aanbrengen van groenverfraaiing op stadseigendom;

Overwegende dat dat dit reglement kan uitgebreid worden naar het plaatsen van gevelbanken; dat gevelbanken de sociale cohesie in een stad kan verhogen en kan bijdragen tot een actiever buurt- en straatleven;

Overwegende dat dit reglement best wordt aangepast naar de huidige normen;

Overwegende dat het bestaande subsidiereglement best volledig wordt vervangen;

Overwegende dat er voldoende kredieten voorzien zijn in het budget 2018, op de algemene rekening 649100 van het beleidsitem 034900, en de actie 4/8/1/1 (het biodiversiteitscharter ondertekenen en de actie eraan verbonden uitvoeren);

Besluit:

met éénparigheid van stemmen

Artikel 1

De gemeenteraadsbeslissing van 7 mei 1992 wordt opgeheven.

Artikel 2

Volgend subsidiereglement voor de het aanbrengen van groenverfraaiing en/of gevelbanken op stadseigendom wordt goedgekeurd:

A. ALGEMEEN

Artikel 1:

Enkele definities:

“voortuin”: deel van het openbaar domein tussen de gevel van de woning en het voetpad, of bij afwezigheid van het voetpad, het fietspad. Indien noch voetpad noch fietspad voorhanden tot 1,5m van de rand van de rijbaan;“tegeltuin”: is de kleine tuin die kan ontstaan op openbaar domein door planten aan te leggen langs de huisgevel na wegname van 1 of meer tegels van het voetpad.“gevelbank”: bank bevestigd aan een gevel over het openbaar domein of geplaatst op de grond op het openbaar domein en die ten allen tijde wegneembaar is.

B. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN - TOELATING EN SUBSIDIE VOOR GROENAANLEG EN/OF GEVELBANKEN OP STADSEIGENDOM

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen kan toelating geven aan elke aangelande voor de aanleg van een tegeltuintje, de groenverfraaiing van een voortuinstrook op stadseigendom of de plaatsing van een gevelbank.

Artikel 3:

Hiertoe wordt een schriftelijke aanvraag ingediend, gericht aan het college van burgemeester en schepenen en moet minstens de naam van de aanvrager, het adres van de plaatsing, een foto van de gevel van de woning in haar huidige toestand en een ontwerp van het gevraagde, bevatten.

Het stadsbestuur stelt hiervoor de nodige aanvraagformulieren ter beschikking.

Na advies van de dienst leefmilieu kan het college van burgemeester en schepenen de nodige toelating verlenen.

Het bepaalt de modaliteit ervan en zal bij het toekennen van de machtiging rekening houden met de goede ruimtelijke ordening en de veiligheid.

Artikel 4:

In elke veronderstelling dient een veilige voetgangerszone van 1,50 meter gewaarborgd te blijven.

Artikel 5:

a) Voor de aanleg van tegeltuintjes moet tevens rekening worden gehouden met de volgende voorwaarden:

In regel wordt een maximale breedte van 30 cm toegestaan (1tegel). Wanneer het voetpad minimaal 2,40 meter breed is kan een tegeltuin van 0,60 meter (2tegels) toegestaan worden.

De beplanting in een tegeltuintje moet aangepast zijn, sterk gedoornde planten zijn verboden en hoog en breed uitgroeiende planten moeten vermeden worden. Klimplanten moeten goed aan de gevel worden verankerd en plantenwortels mogen het voetpad noch de leidingen van de nutsleidingen beschadigen.

Rond het tegeltuintje dient een stenen afboording te worden aangebracht van minimum 10 cm tot maximum 40 cm hoogte.

b) Voor de plaatsing van een gevelbank moet rekening gehouden worden met het volgende:

de gevelbank moet volgens de regels van de kunst gebouwd zijn;

de gevelbank moet ten allen tijde wegneembaar zijn;

de aanvrager verbindt zich ertoe de gevelbank goed te onderhouden. Verder moet het voetpad en de goot in nette staat worden achtergelaten na het opklappen en/of wegnemen van de gevelbank

Artikel 6:

Zowel voor voortuinen, tegeltuintjes als het plaatsen van gevelbanken gelden volgende voorwaarden:

De aanvrager dient in te staan voor verzorging en onderhoud als een goede huisvader.

Bij de aanleg mogen de nutsleidingen (gas, elektriciteit, water,…) niet worden beschadigd. Schade veroorzaakt aan ondergrondse leidingen valt ten laste van de aanvrager.

De aanvrager of eigenaar dient in te staan voor het herstel van stadseigendom in de oorspronkelijke staat, bij weigering van de vergunning wanneer dit het gevolg is van slecht onderhoud of onbruik.

De aanvrager neemt er kennis van dat het stadbestuur gemachtigd is, bij reden van algemeen belang, de verwijdering van de gevelbank of groenverfraaiing te eisen;

Bij waardevolle gevels kan de plaatsing van een gevelbank of groenverfraaiing geweigerd worden

Een toelating wordt verleend voor de duur de aanvrager bewoner van de woning blijft.

Artikel 7:

Het gemeentebestuur heeft het recht om ten alle tijde de vergunning in te trekken voor groenverfraaiing/gevelbanken die niet in overeenstemming zijn met onderhavig reglement en heeft dan het recht om deze groenverfraaiing en/of gevelbanken te laten verwijderen. De kosten zullen teruggevorderd worden van de eigenaar of de aanvrager.

Artikel 8:

Een subsidie kan worden toegekend voor groenverfraaiing op de eigendom van de stad en/of gevelbanken waarvoor een toelating werd verleend door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:

De aanvraag tot het bekomen van een subsidie dient te worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Deze aanvraag dient alle informatie en bewijzen te bevatten die nodig en nuttig zijn voor het toekennen van de subsidie. Het gemeentebestuur stelt hiervoor de nodige aanvraagdocumenten ter beschikking. Eén jaar na de voorlopige toezegging kan de betaling van de premie worden aangevraagd, op basis van de factuur van de aangekochte bloemen, planten en/of materialen en van een foto van de aanplantingen en/of gevelbank. Een door het schepencollege aangeduide ambtenaar kan zich van de toestand ter plaatse komen vergewissen.

Artikel 10:

Het bedrag van de subsidie stemt overeen met 70% van het totaal der uitgaven besteed voor de aankoop van de aangelegde bloemen, planten en/of materialen, met een maximum van 200 euro per aanvrager. Het bewijs zal worden aangebracht op basis van facturen.

Artikel 11:

Indien bij controle frauduleuze praktijken worden vastgesteld, vervalt de toelage en kan de ten onrechte toegekende betoelaging worden teruggevorderd. Er kan tevens een boete worden opgelegd die maximaal het dubbele bedraagt van de toegekende premie.


Contact informatie