GR20180125 Punt 13. Gemeentebelastingen - Opcentiemen op de onroerende voorheffing - aanpassing (publicatiedatum 14 maart 2018)

Gelet op artikel 170, §4, van de Grondwet;

Gelet op artikel 464, 1°, van het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992;

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op de artikelen 42, §3, 186, 187 en 253, §1, 3°, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

Gelet op het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 13 december 2017 houdende hernieuwing van 1.375 opcentiemen op de onroerende voorheffing;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat ingevolge het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit de basisheffing van de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest vanaf het aanslagjaar 2018 stijgt van 2,5% naar 3,97% van het kadastraal inkomen;

Overwegende dat het gewijzigde artikel 2.1.4.0.2, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit de gemeenten verplicht om hun gemeentelijke opcentiemen dientengevolge aan te passen: “Voor iedere gemeente van het Vlaamse Gewest mag het tarief, vermeld in artikel 2.1.4.0.1, op zichzelf de opbrengst van de gemeentelijk opcentiemen van het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt niet verhogen ten opzichte van het vorige aanslagjaar”;

Overwegende dat de gemeente om de fiscale druk op hetzelfde niveau te behouden als voor het aanslagjaar 2017 haar opcentiemen ten opzichte van het aanslagjaar 2017 moet delen door 1,588;

Overwegende dat artikel 2.1.4.0.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat als een gemeente haar opbrengst uit de onroerende voorheffing evenwel wil wijzigen, de gemeenteraad die keuze expliciet aangeeft in haar beslissing en afzonderlijk vermeldt :
1° het aantal opcentiemen dat nodig is om, op haar niveau, dezelfde opbrengst te verkrijgen als in het aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt;
2° het aantal opcentiemen dat voor het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt daadwerkelijk wordt geheven;

Gelet op de noodzaak tot aanpassing van het gemeentelijk reglement tot vaststelling van 1.375 opcentiemen op de onroerende voorheffing van 13 december 2017;

Overwegende dat het gemeenteraadsbesluit van 13 december 2017 houdende hernieuwing van 1.375 opcentiemen op de onroerende voorheffing wordt ingetrokken en dat voor het aanslagjaar 2018, ten bate van de gemeente 866 opcentiemen op de onroerende voorheffing gegeven worden;

Na beraadslaging,

Besluit:

met 19 ja-stemmen (Vanderpoorten Dirk, De Jonge Tania, Coppens Katie, Cosyns Veerle, Evenepoel Henri, Vande Winkel Wouter, De Schepper Paul, Torrekens Marc, Triest Alain, Meert Lieven, Casteur Michel, Van Eeckhout Freddy, Timmermans Jacques, Violon Jannick, Van Ongeval Octaaf, Vermassen Stijn, De Ridder Misja, Van Der Haeghen Bruno, Van Den Neucker Annelies)

6 nee-stemmen (D'haeseleer Guy, Malfroot Ilse, Plancke Marc, Rassaerts Gerd, Verberckmoes Levi, Souffriau Dirk)

3 onthoudingen (Van Melkebeek Antoine, Arents Joost, Van Den Driessche Kurt)

Artikel 1

Het gemeenteraadsbesluit van 13 december 2017 houdende hernieuwing van 1.375 opcentiemen op de onroerende voorheffing wordt ingetrokken.

Artikel 2

Voor het aanslagjaar 2018 worden ten bate van de gemeente 866 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

Dat betekent een daling van 509 opcentiemen ten opzichte van het tarief van 1375 opcentiemen dat voor het aanslagjaar 2018 dezelfde fiscale druk inzake de onroerende voorheffing zou opleveren als voor het aanslagjaar 2017.

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

Artikel 4

Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.


Contact informatie