GR20170524 Punt 41. cultuur - subsidiereglement voor de kunst- cultuur- en erfgoedverenigingen - vaststelling (datum van publicatie 07/06/2017)

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 juni 2002 houdende goedkeuring van het reglement betreffende de subsidiëring van de sociaal-culturele verenigingen;

 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2008 houdende goedkeuring van het reglement voor de subsidiëring van culturele projecten en activiteiten;

 

Overwegende dat tot op heden alle socio-culturele verenigingen nominatief in het budget werden opgenomen en elk honderd euro subsidie ontvingen, onafhankelijk van hun werking;

 

Overwegende dat het billijker is om verenigingen te subsidiëren op basis van hun jaarlijkse werking, en er bijgevolg een systeem ontwikkeld werd waarbij iedere vereniging enerzijds een gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking ontvangt en anderzijds een aanvullende activiteitentoelage op basis van een puntensysteem en een eventuele projectsubsidie kan verkrijgen;       

 

Overwegende dat de bestaande reglementen op het verlenen van projectsubsidie en andere ondersteunende subsidies eveneens werden herzien en op dezelfde leest werden geschoeid, en dat deze ook worden voorgelegd onder de benaming ‘Bijkomende financiële ondersteuning’;

 

Gelet op het advies van de kunst- en cultuurraad van 12 oktober 2016;

 

Gelet op het advies van de erfgoedraad van 20 maart 2017;

 

 

 

Besluit:

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

 

Artikel 1

 

Volgend reglement wordt vastgesteld:

 

SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE KUNST-, CULTUUR- EN ERFGOEDVERENIGINGEN

 

HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED

 

 

Artikel 1: Grondslag

 

Het stadsbestuur van Ninove verleent subsidies aan de erkende kunst-, cultuur- en erfgoedverenigingen van Ninove, binnen de perken van het krediet ingeschreven in het stedelijk budget. Dit reglement behandelt en onderscheidt drie vormen van subsidiëring:

-       een gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking

-       een aanvullende activiteitentoelage

-       een projectsubsidie

 

 

Artikel 2: Toepassingsgebied

 

Om te kunnen genieten van deze subsidies, moet de kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging door het college van burgemeester en schepenen erkend zijn.

 

Een erkende kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging mag geen stedelijke subsidie ontvangen op grond van een reglement dat de subsidiëring op een ander domein dan dat van kunst, cultuur en erfgoed regelt.

 

Beroepsverenigingen, vakbonden, politieke partijen, actiegroepen, verenigingen met commerciële doeleinden, carnavalsverenigingen, supportersverenigingen en Vlaamse, Belgische of internationale koepelorganisaties zonder een lokale verankering kunnen niet erkend en gesubsidieerd worden. Wel kunnen de lokale lid-verenigingen van een Vlaamse, Belgische of internationale koepelorganisatie erkend en gesubsidieerd worden.

 

 

Artikel 3: Categorieën

 

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vier categorieën erkende kunst-, cultuur- en erfgoedverenigingen op grond van de werkvorm of het werkingsgebied van de vereniging.

 

Een erkende vereniging kan slechts via één categorie gesubsidieerd worden.

 

 

Artikel 4

 

De volgende categorieën worden onderscheiden:

 

Categorie A = verenigingen van scheppende kunsten

 

Een vereniging van scheppende kunsten is actief op het vlak van podiumkunsten (zoals muziek, zang, theater en dans) of beeldende kunsten (zoals schilderkunst, tekenkunst en fotografie).

 

Categorie B = wijk-, buurt- en kermiscomités

 

Een wijk- of buurtcomité is een vzw of een feitelijke vereniging die door middel van wijk- of buurtactiviteiten de bewoners van een wijk of buurt dichter bij elkaar wil brengen.

 

Een kermiscomité is een vzw of een feitelijke vereniging die in een deelgemeente of in een bepaalde wijk van een deelgemeente activiteiten ter bevordering van de (hoofd)kermis of een wijkkermis organiseert. Het college van burgemeester en schepenen stelt elk jaar de data van de erkende hoofdkermis(sen) per deelgemeente en de erkende wijkkermissen vast. Om aanspraak te kunnen maken op een subsidie, dienen de activiteiten of attracties plaats te vinden binnen het tijdsbestek van de lokale kermis, dit wil zeggen van de donderdag vóór tot en met de donderdag ná de kermis.

 

Categorie C = verenigingen met een receptieve werking op het vlak van kunst, cultuur of erfgoed

 

Een vereniging met een receptieve werking op het vlak van kunst, cultuur of erfgoed organiseert hoofdzakelijk activiteiten voor ‘het grote publiek’.

 

Categorie D = de ‘klassieke’ sociaal-culturele verenigingen

 

Elke kunst-, cultuur- en erfgoedverenging die niet tot de categorieën A, B of C behoort, wordt beschouwd als een klassieke sociaal-culturele vereniging.

 

 

HOOFDSTUK 2 – EEN GEGARANDEERDE BASISTOELAGE VOOR DE REGULIERE WERKING

 

 

Artikel 5: Het principe: een gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking

 

Aan elke erkende kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging kan een jaarlijkse basistoelage voor de reguliere werking toegekend worden.

 

 

Artikel 6: De voorwaarden voor het bekomen van de gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking

 

Alle erkende verenigingen moeten voor het bekomen van een gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking voldoen aan twee voorwaarden:

- de vereniging moet tijdens het voorbije kalenderjaar een reguliere werking gehad hebben

- de vereniging moet een bestuur hebben van minstens twee leden (feitelijke vereniging) of minstens drie leden (vzw) die in het voorbije kalenderjaar minstens twee bestuursvergaderingen gehad hebben

 

Onder ‘reguliere werking’ wordt minimaal verstaan:

-       Voor verenigingen van categorie A: de organisatie of de presentatie van minstens één productie, tentoonstelling of project, toegankelijk voor het grote publiek

-       Voor verenigingen van categorie B: de organisatie van minstens één wijk- of buurtfeest of minstens één (wijk)kermis, toegankelijk voor het grote publiek

-       Voor verenigingen van categorie C: de organisatie van minstens één project per jaar, toegankelijk voor het grote publiek

-       Voor verenigingen van categorie D: de organisatie of de presentatie van minstens 3 activiteiten per jaar

 

 

Artikel 7: Het bepalen van de gegarandeerde basistoelage voor de reguliere werking

 

De basistoelage wordt jaarlijks door de gemeenteraad bepaald, in functie van de beschikbare kredieten, bij de goedkeuring van het budget.

 

De basistoelage verschilt per categorie vereniging op basis van de volgende verdeelsleutel:

 

-       Categorie A = 2,5 x bedrag A

-       Categorie B = 2 x bedrag A

-       Categorie C = 2,5 x bedrag A

-       Categorie D = bedrag A

 

Behoudens latere aanpassingen door de gemeenteraad wordt bedrag A vastgesteld op € 100.

 

 

HOOFDSTUK 3 – EEN AANVULLENDE ACTIVITEITENTOELAGE

 

 

Artikel 8: Het principe: een aanvullende activiteitentoelage

 

Aan elke erkende kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging kan een jaarlijkse aanvullende activiteitentoelage toegekend worden.

 

 

Artikel 9: Het bepalen van de aanvullende activiteitentoelage

 

De aanvullende activiteitentoelage wordt jaarlijks door de gemeenteraad bepaald, in functie van de beschikbare kredieten, bij de goedkeuring van het budget.

 

 

Artikel 10: Het berekenen van de aanvullende activiteitentoelage 

 

De aanvullende activiteitentoelage wordt berekend op basis van een bonuspuntensysteem. De lijst van activiteiten, waarvoor bonuspunten kunnen verdiend worden, alsook het eraan gekoppelde aantal bonuspunten, wordt jaarlijks vastgesteld, na advies van de relevante adviesraden.

 

De activiteiten die in aanmerking komen voor een aanvullende toelage, en het eraan gekoppelde aantal bonuspunten, worden als volgt vastgesteld:

 

ACTIVITEIT / INITIATIEF

PUNTEN

PRIMAIRE BONUSPUNTEN (> voor ‘concrete’ activiteiten)

 

organisatie van een tentoonstelling (zowel zelf samengestelde tentoonstelling als huurtentoonstelling)

3 basispunten

+ 2 punten per openingsdag

organisatie van een podiumkunstactiviteit

5 punten per begonnen schijf uitkoopsom van 500 euro

organisatie van een (meerdaagse) lezing, meerdaagse uitstap, workshop, cursus of repetitie onder leiding van een professioneel begeleider

3 basispunten

+ 2 punten per dag

deelname aan een samenwerkingsverband met minstens één andere erkende, al dan niet Ninoofse vereniging, school of instantie (met uitzondering van het stadsbestuur)

5 punten voor elke deelnemende erkende vereniging

activiteit met het oog op het bereiken van een ‘bijzondere’ doelgroep

5 punten

deelname aan een provinciaal of (inter)nationaal tornooi of uitwisselingsproject

5 punten

SECUNDAIRE BONUSPUNTEN (> voor ‘algemene’ werking)

 

autonome jeugdwerking

10 punten

eigen website of ander digitaal communicatiekanaal

5 punten

eigen ledenblad

5 punten

deelname aan de UiTPAS

10 punten

 

Aan de volgende activiteiten worden geen bonuspunten toegekend:

-       activiteiten met een louter commercieel karakter zoals eetfestijnen

-       activiteiten met een louter sociale functie of ‘hobbykarakter’ zoals recepties, ‘dankfeestjes’,  koffietafels, kaartnamiddagen, wandelingen, uitstappen naar pretpark, uitstappen naar voorstelling in CC De Plomblom, …

-       voor verenigingen van categorie A: repetities, opvoeringen met een besloten karakter of opvoeringen met een beperkt publieksbereik (zoals ledenfeesten, erediensten, … )

 

Elke vereniging ontvangt een aanvullende activiteitentoelage in functie van het aantal gespaarde punten. Om de waarde in euro van elk punt te kennen, wordt het totale subsidiebedrag gedeeld door het totaal aantal toegekende punten.

 

 

HOOFDSTUK 4: EEN PROJECTSUBSIDIE

 

 

Artikel 11: Het principe: een projectsubsidie

 

Elke erkende kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging kan een projectsubsidie aanvragen.

 

 

Artikel 12: De criteria voor het bekomen van een projectsubsidie

 

Om in aanmerking te komen voor een projectsubsidie dient een activiteit of initiatief aan minstens twee van de volgende primaire criteria te voldoen:

 

1)    Het project is afgebakend in tijd en ruimte. Afgebakend in tijd betekent: maximum drie jaar; indien het project jaarlijks wordt herhaald, kan het enkel voor de eerste drie jaar ondersteund worden. Afgebakend in ruimte betekent: grondgebied Ninove.

2)    Het project overstijgt door de budgettaire en/of logistieke schaal de mogelijkheden van de reguliere werking van de vereniging.

3)    Het project brengt door thema, vorm en/of doelgroep vernieuwing of aanvulling in de reguliere werking van de vereniging of in het bestaande culturele leven van de stad; het project geeft nieuwe impulsen aan het Ninoofse kunst-, cultuur- en erfgoedleven.

4)    Het project bezit een bovenlokale uitstraling.

5)    Het project stimuleert samenwerking in het verenigingsleven van de stad.

 

Het stadsbestuur kan daarnaast enkele secundaire criteria suggereren als “interessant” om het kunst-, cultuur- en erfgoedgebeuren in de stad te stimuleren en te dynamiseren. Deze criteria  kunnen jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld worden.

 

 

Artikel 13: Het bepalen van de projectsubsidie

 

De grootte van de projectsubsidie wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen na advies van de kunst- en cultuurraad en/of de erfgoedraad. De toegekende bedragen zijn 250 euro of een veelvoud ervan.

 

 

HOOFDSTUK 5 – MODALITEITEN BETREFFENDE HET AANVRAGEN EN BEHANDELEN VAN DE SUBSIDIEAANVRAGEN

 

 

Artikel 14: Modaliteiten betreffende de gegarandeerde basistoelage en de aanvullende activiteitentoelage

 

Elke erkende kunst-, cultuur- en erfgoedvereniging bezorgt elk jaar vóór 31 maart een werkingsverslag aan het college van burgemeester en schepenen. Het werkingsverslag wordt ofwel digitaal ofwel tegen ontvangstbewijs via de dienst cultuur bezorgd. Een standaardformulier is ter beschikking.

 

De gegevens in het werkingsverslag hebben betrekking op het voorbije kalenderjaar.

 

Uit het werkingsverslag moet blijken dat de vereniging het voorbije kalenderjaar een reguliere werking gehad heeft en over een bestuur beschikt (cfr artikel 6 van dit reglement).

 

In het werkingsverslag geeft de vereniging een chronologisch overzicht van alle activiteiten waarvan ze meent dat er bonuspunten aan gekoppeld zijn (cfr artikel 10 van dit reglement).

Voor elke activiteit wordt vermeld: datum, plaats, omschrijving van de activiteit en reden waarom er bonuspunten worden aangevraagd.

 

Het werkingsverslag dient vergezeld te zijn van de nodige bewijsstukken.

 

De relevante raden voor cultuurbeleid geven advies over de door het college voorgestelde subsidietoekenningen vóór 31 mei.

 

De uitbetaling van de subsidie gebeurt vóór 31 juli.

 

 

Artikel 15: Modaliteiten betreffende de projectsubsidie

                                    

Een aanvraag voor een projectsubsidie kan op drie momenten in het jaar per e-mail of per brief  worden bezorgd:

 

-       Voor 1 januari: voor activiteiten die plaats vinden vanaf 1 april

-       Voor 1 april: voor activiteiten die plaatsvinden vanaf 1 juli

-       Voor 1 september: voor activiteiten die plaatsvinden vanaf 1 januari

 

Een standaardformulier is ter beschikking.

 

Bij de aanvraag worden gevoegd:

-       een beschrijving van de activiteit of het initiatief

-       een gedetailleerde raming van inkomsten en uitgaven

 

Het college van burgemeester en schepenen legt elke aanvraag voor aan de kunst- en cultuurraad en/of de erfgoedraad. De kunst- en cultuurraad en/of de erfgoedraad bezorgt een principieel advies over het al dan niet toekennen van een projectsubsidie en het toe te kennen bedrag. De toegekende bedragen zijn 250 euro of een veelvoud ervan.

 

Bij het al dan niet toekennen van een projectsubsidie en het bedrag van de subsidie wordt in eerste instantie rekening gehouden met de primaire criteria bepaald in artikel 12 van dit reglement; voor het bepalen van de grootte van het bedrag kan ook met de secundaire criteria  rekening gehouden worden.

 

De projectsubsidie wordt uitbetaald in twee schijven. De eerste helft van het toegekende bedrag wordt uitbetaald uiterlijk 30 dagen na de goedkeuring van het project door het college van burgemeester en schepenen. De tweede helft van het toegekende bedrag wordt uitbetaald na de realisatie van het project.

 

De tweede helft van het toegekende bedrag wordt enkel uitbetaald nadat de aanvrager binnen de drie maanden na afloop van het project een inhoudelijk en financieel verslag, vergezeld van de relevante bewijsstukken, heeft bezorgd.

 

De aanvrager vermeldt in alle communicatie het stadslogo of “met medewerking van de Stad Ninove”.

 

 

HOOFDSTUK 6 – AANVULLENDE BEPALINGEN

 

 

Artikel 16

 

Het college van burgemeester en schepenen kan steeds bijzondere subsidies verlenen aan verenigingen of individuen die niet onder de categorieën vermeld in artikel 3 passen of buiten het toepassingsgebied van dit reglement vallen. Aan de relevante adviesraden voor cultuurbeleid wordt over deze subsidietoekenning steeds advies gevraagd.

 

 

Artikel 17

 

Indien zou blijken dat een vereniging onjuiste gegevens verstrekte of dat één of meer voorwaarden

van dit reglement niet werden nageleefd, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om een subsidie geheel of gedeeltelijk te weigeren of terug te vorderen. Desgevallend kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om een vereniging in de toekomst van subsidiëring uit te sluiten en haar erkenning in te trekken.

 

 

Artikel 18

 

De effectieve uitbetaling van een subsidie hangt af van de beschikbaarheid van de kredieten op het desbetreffende budget.

 

 

Artikel 19

 

In toepassing van artikel 15§2 van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, dient de vereniging de controle van de Stad Ninove inzake de activiteit en de begroting te aanvaarden.

 

 

 

 

 

Artikel 20

 

Dit reglement treedt in werking 5 dagen na publicatie op de gemeentelijke website conform artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet (met betrekking tot het werkingsjaar 2016).

Er zal daarbij eenmalig worden afgeweken van de timing die in artikel 14 wordt bepaald.

 

 

Artikel 21

 

Dit reglement vervangt:

 

- het Reglement betreffende de subsidiëring van de sociaal-culturele verenigingen (GR 20 juni 2002)

- het Reglement voor de subsidiëring van culturele projecten en activiteiten (GR 24 april 2008).


Contact informatie