GR20170126 Punt 19. Mobiliteit - bijzondere procedure B/2016/404 voor de herinrichting van de Brakelsesteenweg met 2 keerpunten - indienen bezwaar tijdens openbaar onderzoek (publicatiedatum 27/02/2017)

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

 

Gelet op de bepalingen van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;

 

Gelet op de bepalingen van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening;

 

Gelet op de bepalingen van de uitvoeringsbesluiten van bovengenoemd decreet en codex;

 

Gelet op de stedenbouwkundige aanvraag B/2016/404 ingediend bij Ruimte Vlaanderen op 19 oktober 2016 door het Vlaamse agentschap Wegen en Verkeer voor gronden gelegen op en langs de Brakelsesteenweg in Outer, kadastraal gekend als 13e afd, Sie B, nrs 453c02, 453d02, 471b, 427c, 474, 475a, 476l, 510e, 511g, 607b, 609l, 610c, 618c, 619b, 620l02, 620y02, 832a3, 832e, 832m, 832z3, 837t, 841p, 915d02, 916b, 916c, 917b, 918b, 920b;

 

Overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op de herinrichten van de Brakelsesteenweg (N8) waarbij 2 keerpunten worden gerealiseerd in functie van een nog te realiseren retailpark door Mitiska nv;

 

Overwegende dat het openbaar onderzoek loopt van 5 januari 2017 tot en met 3 februari 2017;

 

Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen voorstelt om een bezwaar in te dienen tegen deze stedenbouwkundige aanvraag met volgende argumentatie:

  1. De negatieve mobiliteitsimpact en overlast is een essentieel aspect waarmee voorliggende plannen de goede ruimtelijke ordening schaden. In voorliggend dossier wordt niet aangetoond dat een ontsluiting via keerlussen de negatieve tot zeer negatieve impact die het bijkomende verkeer dat het retailpark met zich meebrengt op afdoende wijze mildert. Het plan-MER dat n.a.v. het PRUP ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Ninove’ werd opgesteld en waarin een ontsluiting via tweestrooksrotondes als een noodzakelijke milderende maatregel werd vooropgesteld, bevestigt dit. De voorgestelde ontsluiting en de cijfers uit het MOBER van Arcadis, waar ook het ontheffingsdossier inzake de project-MER plicht op gebaseerd is, wordt in vraag gesteld. Het voorliggende MOBER van Arcadis geeft geen voldoende duidelijkheid over de negatieve impact van het bijkomende verkeer en over hoe deze negatieve impact door de voorgestelde maatregelen in alle redelijkheid afdoende zal worden gemilderd. Ter ondersteuning van dit argument verwijzen we naar het feit dat Arcadis in 2013-2014 zonder enig objectief verklaarbare reden voor identiek hetzelfde project andere, meer optimistische cijfers inzake o.m de capaciteit van de N8, de ritgeneratie van bezoekers en werknemers, en de verblijfsduur hanteerde dan Grontmij in 2011. Daarbovenop worden zelfs binnen de studies van Arcadis 2013 en Arcadis 2014 nog andere cijfers gehanteerd met betrekking tot de spreiding van de bezoekers over de dag. Op die manier wordt opnieuw de druk op het ontsluitingsconcept tijdens piekmomenten ongemotiveerd naar beneden gebracht. Arcadis schuift door deze opgesomde aanpassingen in cijfers de door het plan-MER noodzakelijk geachte milderende maatregel van de ontsluiting via de tweestrooksrotondes zonder enige motivering ter zijde terwijl die door Grontmij nog werd weerhouden als te realiseren ontsluitingsconcept.

Naast de ongemotiveerde keuze voor een ander ontsluitingsconcept ontbreekt de originele simulatie van het ontsluitingsconcept in het dossier. Het aanvraagdossier bevat slechts een schriftelijk verslag over deze simulatie, wat een objectieve toetsing van het ontsluitingsconcept volledig onmogelijk maakt. Nochtans is een dergelijke toetsing absoluut noodzakelijk, zeker gezien de hierboven geschetste problematiek van de aangepaste cijfers. Enkel indien het originele VISSIM-bestand van de simulatie wordt vrijgegeven kan het onstluitingsconcept getoetst worden, en derhalve dient voorliggende aanvraag verworpen te worden.

  1. De bereikbaarheid van het winkelpark met het openbaar vervoer is op zijn zachtst gezegd eigenaardig. Geen enkele (ernstige) mobiliteitsstudie neemt een bushalte op een kilometer afstand van het project op als ontsluiting van een project via het openbaar vervoer. Verder moet rekening gehouden worden met de bijzonder beperkte frequenties van de bedoelde lijnen, die de opgesomde lijnen al helemaal ongeschikt maken als ontsluiting van het project. De bereikbaarheid van de nieuwe vestiging via het openbaar vervoer en via individuele transportmiddelen is ontoereikend. Het toekomstige retailpark wordt door geen enkel middel van openbaar vervoer bediend.  
  2. Binnen de projectzone ligt de voetweg nr 53 die niet getekend staat op de plannen. Voorafgaand aan de stedenbouwkundige vergunning moet de procedure tot afschaffing/wijziging van het tracé van de buurtweg uit artikel 28 van de Buurtwegenwet worden doorlopen, wat hier nog niet het geval is. De gemeenteraad heeft in zitting van 26 januari 2017 ongunstig advies verleend over de afschaffing/wijziging van het tracé van deze buurtweg. Zonder de afschaffing/wijziging van de buurtweg kan geen wettige vergunning verleend worden;

 

Overwegende dat het aangewezen is dat de gemeenteraad ter gelegenheid van het openbaar onderzoek haar standpunt duidelijk maakt en bezwaar indient;

 

 

Besluit:

 

 

met 25 ja-stemmen (Dirk Vanderpoorten, Tania De Jonge, Katie Coppens, Veerle Cosyns, Henri Evenepoel, Wouter Vande Winkel, Paul De Schepper, Marc Torrekens, Alain Triest, Lieven Meert, Michel Casteur, Freddy Van Eeckhout, Jacques Timmermans, Guy D'haeseleer, Octaaf Van Ongeval, Corinne Vanbelle, Ilse Malfroot, Stijn Vermassen, Marc Plancke, Gerd Rassaerts, Misja De Ridder, Bruno Van Der Haeghen, Levi Verberckmoes, Hedwig Steenhout, Jean-Pierre Van Oudenhove)

6 nee-stemmen (Rudy Corijn, Antoine Van Melkebeek, Joost Arents, Maria Keymolen, Kurt Van Den Driessche, Veerle Vanderpoorten)

 

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt tussen 5 januari 2017 tot en met 3 februari 2017 van de stedenbouwkundige aanvraag ingediend bij Ruimte Vlaanderen op 19 oktober 2016 door het Vlaamse agentschap Wegen en Verkeer voor gronden gelegen op en langs de Brakelsesteenweg in Outer, kadastraal gekend als 13e afd, Sie B, nrs 453c02, 453d02, 471b, 427c, 474, 475a, 476l, 510e, 511g, 607b, 609l, 610c, 618c, 619b, 620l02, 620y02, 832a3, 832e, 832m, 832z3, 837t, 841p, 915d02, 916b, 916c, 917b, 918b, 920b.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad dient een bezwaar in tegen voornoemde stedenbouwkundige aanvraag met volgende argumenten:

  1. De negatieve mobiliteitsimpact en overlast is een essentieel aspect waarmee voorliggende plannen de goede ruimtelijke ordening schaden. In voorliggend dossier wordt niet aangetoond dat een ontsluiting via keerlussen de negatieve tot zeer negatieve impact die het bijkomende verkeer dat het retailpark met zich meebrengt op afdoende wijze mildert. Het plan-MER dat n.a.v. het PRUP ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Ninove’ werd opgesteld en waarin een ontsluiting via tweestrooksrotondes als een noodzakelijke milderende maatregel werd vooropgesteld, bevestigt dit. De voorgestelde ontsluiting en de cijfers uit het MOBER van Arcadis, waar ook het ontheffingsdossier inzake de project-MER plicht op gebaseerd is, wordt in vraag gesteld. Het voorliggende MOBER van Arcadis geeft geen voldoende duidelijkheid over de negatieve impact van het bijkomende verkeer en over hoe deze negatieve impact door de voorgestelde maatregelen in alle redelijkheid afdoende zal worden gemilderd. Ter ondersteuning van dit argument verwijzen we naar het feit dat Arcadis in 2013-2014 zonder enig objectief verklaarbare reden voor identiek hetzelfde project andere, meer optimistische cijfers inzake o.m de capaciteit van de N8, de ritgeneratie van bezoekers en werknemers, en de verblijfsduur van bezoekers hanteerde dan Grontmij in 2011.  Arcadis schuift de door het plan-MER noodzakelijk geachte milderende maatregel van de ontsluiting via de tweestrooksrotondes ter zijde terwijl die door Grontmij nog werd weerhouden als te realiseren ontsluitingsconcept.
  2. De bereikbaarheid van het winkelpark met het openbaar vervoer is op zijn zachtst gezegd eigenaardig. Geen enkele (ernstige) mobiliteitsstudie neemt een bushalte op een kilometer afstand van het project op als ontsluiting van een project via het openbaar vervoer. Verder moet rekening gehouden worden met de bijzonder beperkte frequenties van de bedoelde lijnen, die de opgesomde lijnen al helemaal ongeschikt maken als ontsluiting van het project. De bereikbaarheid van de nieuwe vestiging via het openbaar vervoer en via individuele transportmiddelen is ontoereikend. Het toekomstige retailpark wordt door geen enkel middel van openbaar vervoer bediend.  
  3. Binnen de projectzone ligt de voetweg nr 53 die niet getekend staat op de plannen. Voorafgaand aan de stedenbouwkundige vergunning moet de procedure tot afschaffing/wijziging van het tracé van de buurtweg uit artikel 28 van de Buurtwegenwet worden doorlopen, wat hier nog niet het geval is. De gemeenteraad heeft in zitting van 26 januari 2017 ongunstig advies verleend over de afschaffing/wijziging van het tracé van deze buurtweg. Zonder de afschaffing/wijziging van de buurtweg kan geen wettige vergunning verleend worden.

Contact informatie