GR20161215 AP4. Interpellatie van raadslid Kurt Van Den Driessche aan de schepen van ruimtelijke ordening m.b.t. de lichten en zichten uitgevend op de Abdijparking

Volgende motivering wordt door de heer Kurt Van Den Driessche in zijn interpellatie vermeld:

 

Motivatie:

 

Tijdens de vorige gemeenteraad van 24-11-2016 werd punt 8 verdaagd omdat er tijdens de discussie omtrent dit punt nogal wat twijfel ontstond over de legitimiteit van de bestaande toestand, de vraag en het voorstel van beslissing.

 

Toelichting:

 

De eigenaar van de woning gelegen Weggevoerdenstraat 32 en die het onderwerp uitmaakte van de discussie, vroeg dus  om een extra raam te mogen plaatsen dat uitzicht geeft op de parking van de Abdijkerk. Er werd verwezen naar een erfdienstbaarheid die eerder al werd toegestaan om een uitweg te verlenen van die eigendom naar de parking via een poortje en ook naar het bestaan van een raam met zicht op de parking.

 

In eerste instantie heb ik als burger inzage gevraagd en (beperkt) gekregen in het aanvraagdossier voor het poortje. In tweede instantie pas als raadslid maar op een moment dat ik niet meer in staat was dit dossier in te kijken voor ik geacht werd deze tussenkomst in te dienen...

 

Die vergunning werd dus op 16/08/2011 verleend op basis van een zeer rudimentair samengesteld dossier waar weinig duidelijk info in staat. Ook wat de eigendomsgrenzen betreft was er in dat dossier alles behalve sprake van duidelijkheid (Midden scheidingsmuur? Voeg tussen scheidingsmuur en kerkhofmuur? Midden kerkhofmuur?), laat staan dat het duidelijk was waar dat poortje zou komen. Op het toegevoegde ‘metingsplan’ is de zone waar het poortje zou komen zelfs niet zichtbaar. Los van de stedenbouwkundige aanvraag is het natuurlijk wel zo dat het bekomen van een vergunning niet noodzakelijk betekent dat die vergunning ook uitvoerbaar is. In dit geval is een expliciet akkoord van de aanpalende eigenaar uiteraard ook nodig.

 

Wat in dit dossier ook een wereld van verschil maakt is of de parking officieel als ‘openbare weg’ is gekend, of als privaat eigendom. In het ene geval is het plaatsen van lichten en zichten logisch en perfect verdedigbaar, in het andere geval zijn ze uitgesloten.

 

Volgens wat ik lees in het Burgerlijk Wetboek onder artikel 678 is het namelijk uitdrukkelijk verboden om openingen te maken in een scheidingsmuur met rechtstreekse zichten op de nabuur.

 

Zelfs mits akkoord van de aanpalende eigenaar dus. In dat BW staat ook dat dergelijke onvergunbare (zelfs niet door verjaring) op eenvoudig verzoek opnieuw dicht gemaakt moeten worden. Wat wel kan, doch enkel mits akkoord van de aanpalende eigenaar, is het plaatsen van ‘lichten’ die aan enkele voorwaarden moeten voldoen:

-                      Raam moet vast zijn (mag niet open kunnen)

-                      Raam te voorzien van traliewerk met mazen op maximaal 10cm afstand.

-                      Op gelijkvloers in te planten minstens 2,6m boven de vloer.

-                      Op de verdieping in te planten op minstens 1,9m boven de vloer.

 

Vragen:

 

-                      Is het perceel waarop de Abdijparking is ingericht openbaar domein of privaat domein?

-                      Indien de parking privaat domein is, wie is de eigenaar?

-                      Wie is eigenaar van kerkhofmuur?

-                      Wanneer werd er door de gemeenteraad een erfdienstbaarheid toegekend om een uitgang te realiseren van het perceel in de Weggevoerdenstraat naar de parking van de Abdijkerk?

-                      Heeft de stad weet van wanneer het reeds bestaande raam zou zijn gemaakt in de scheidingswand naar de parking van de Abdijkerk?

-                      Welke datum is vermeld op het meldingsformulier van aanvang der werken en beëindiging van de werken voor het plaatsen van het poortje?

-                      Is er door de stad ooit een toelating verleend om het nu bestaande raam te maken?”