GR20161124 AP6. Interpellatie van raadslid Rudy Corijn inzake de genomen initiatieven tot het versterken van de onderhandelingspositie van de stad en OCMW tegenover de kredietinstellingen

Volgende motivering wordt door de heer Rudy Corijn in zijn interpellatie vermeld:

 

“Motivatie  :

Ik neem kennis van agendapunt nr. 5 van de OCMW raad d.d. 23/11/2016.

Onder afdeling  financiën wordt voorgesteld de rentevoet van de lening nr. 1040 ten bedrage van 16 045 381 € te wijzigen.

 

Tijdens de bespreking in de commissie financiën van de stad  werd in het voorjaar , gedragen door alle fracties uit de gemeenteraad,  aan de financiële beheerders en hun diensten van het zowel het OCMW als de stad  opdracht te geven om na te gaan op welke manier zij                       “ gezamenlijk “ hun onderhandelingspositie tegenover de kredietinstellingen konden versterken.

 

De financiële diensten van de stad en OCMW  werden verzocht samen te gaan zitten, uiteraard in samenspraak met de OCMW voorzitter en de schepen van financiën en dienaangaande een voorstel uit te werken.

 

Bedoeling was ofwel in synergie samen “ gunstiger “ leenvoorwaarden te bedingen en/of na te gaan of het niet nuttig zou blijken ( teneinde de gezamenlijke onderhandelingspositie te versterken) eventueel en dit gelet op de gunstige financiële situatie van de stad  leningen vervroegd terug te betalen. Desnoods zou kunnen worden geopteerd een gezamenlijk compleet nieuw financieringsdossier uit te werken en dit uit te spelen op de financiële markten.

 

Uit gesprekken met een aantal financiële instellingen blijkt immers dat het markmonopolie dat vroeger bestond (Belfius/ex gemeentekrediet …. ) niet langer een rol speelt.

 

 

Vragen:

 

Wanneer en op welke manier werden de financieel beheerder van de stad en het OCMW in kennis gesteld van deze opdracht van de commissie financiën ?

 

Wanneer  werd hierover overleg gepleegd tussen de financiële diensten van de stad en OCMW ?

Werden hiervan verslagen opgemaakt ?

 

Wat was het resultaat van het overleg in deze financiële synergiematerie  en welke strategische standpunten werden ingenomen?

 

Werd dit dossier besproken op het MAT ?

 

Kan de schepen een stand van zaken geven ?”