GR20160323 punt AP1: Interpellatie van raadslid Werner Somers aan de schepen van ruimtelijke ordening over de uitspraak van de vorige schepen van ruimtelijke ordening dat de dienst ruimtelijke ordening een negatief advies uitbracht over een aanvraag voor

Volgende motivering wordt door de heer Werner Somers in zijn interpellatie vermeld:

"Tijdens de vorige gemeenteraadszitting hield ik een interpellatie over de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning voor de verbouwing van een bakkerij in de Stationsstraat tot appartementen. Deze vergunning werd afgegeven niettegenstaande het feit dat de dienst Mobiliteit en de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar een negatief advies hadden uitgebracht. Het dossier werd tot drie keer toe verdaagd op de zitting van het college van burgemeester en schepenen alvorens te worden goedgekeurd.

In de loop van de discussie nam de gewezen schepen van Ruimtelijke Ordening het woord en stelde hij het voor alsof de dienst Ruimtelijke Ordening eerst een positief (pre)advies had uitgebracht en pas later, toen duidelijk was geworden dat de plannen afkomstig waren van een vennootschap waarvan hij bestuurder is, een negatief advies uitbracht. Tevens zou dit het enige dossier zijn waarin opmerkingen werden gemaakt over de lichtinval in de keuken en zou het 'duidelijk zijn waarom dat hier het geval was'.

De gewezen schepen van Ruimtelijke Ordening trekt met andere woorden de neutraliteit en onpartijdigheid van de ambtenaren van de dienst Ruimtelijke Ordening in twijfel.

Graag had ik van mevrouw de burgemeester, eveneens bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, vernomen

1. of het inderdaad zo is dat in eerste instantie door de dienst Ruimtelijke Ordening een positief (pre)advies werd uitgebracht over de plannen van Milarid? Ging het om dezelfde plannen, met andere woorden om plannen die in twee carports langs de Stationsstraat voorzagen?

2. of zij het eens is met de bewering van de gewezen schepen van Ruimtelijke Ordening dat het uiteindelijke advies enkel ongunstig was omdat de aanvrager een vennootschap was waarvan de ex-schepen bestuurder is? Was er met andere woorden sprake van een gebrek aan neutraliteit en onpartijdigheid?"