GR20160312 AP1: Interpellatie van raadslid Werner Somers betreffende de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning aan Milarid bvba voor de verbouwing van een handelsruimte tot meergezinswoning (datum van publicatie 23.03.2016)

Volgende motivering wordt door de heer Werner Somers in zijn interpellatie vermeld:

"Op 5 januari 2016 stond het volgende punt op de agenda van het Ninoofse schepencollege: „35. Ruimtelijke ordening - B/2015/339 Weigering - verbouwen van een handelsruimte naar meergezinswoning - Stationsstraat 15, 9400 Ninove - aanvrager Milarid bvba". Dit punt werd toen verdaagd. Op 12 en 19 januari 2016 stond het punt opnieuw op de agenda en ook toen werd besloten het punt te verdagen. Op 2 februari 2016 stond het punt voor de vierde keer op de agenda, maar nu was er niet langer sprake van een „weigering" en werd er besloten toch een  stedenbouwkundige vergunning af te geven, ondanks het negatieve advies dat over de bouwaanvraag werd uitgebracht door de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar.

Het project betreft de verbouwing van een bakkerij in de Stationsstraat tot appartementen. De plannen voorzagen in twee overdekte staanplaatsen langs de Stationsstraat en één parkeerplaats langs het Vestbarmstraatje. Tijdens het openbaar onderzoek werden twee bezwaarschriften ingediend waarin erop werd gewezen dat de zgn. carports langs de Stationsstraat volgens het plan slechts een diepte hebben van 4,5 meter, wat onvoldoende is. Daardoor zouden de auto's een deel van de stoep innemen. De indieners van de bezwaarschriften waren overigens van mening dat de bouwheer er ten onrechte van uitging dat het voetpad op zijn eigendom is aangelegd en moet worden omgevormd om toegang te verlenen tot de staanplaatsen. Langs de zijdelingse perceelsgrens met huisnummer 17 wou de bouwheer bloembakken plaatsen om deze zone af te schermen. In de nota van de architect luidt het als volgt: "Het huidige tracé van het voetpad zal moeten worden aangepast daar dit over privé terrein loopt. Wij vragen dan ook om de huidige inplanting van de boom + boordsteen te verwijderen."

De stedelijke dienst Openbare Werken gaf weliswaar een gunstig advies, maar verbond daaraan onder meer de volgende voorwaarden:

"De rooilijn valt samen met de voorgevel en wordt niet weergegeven op de plannen. Er mogen geen ondergrondse of bovengrondse constructies voor de rooilijn geplaatst worden. De boom, boordsteen en het voetpad dient behouden te blijven. De voetpadzone dient obstakelvrij te zijn en een vrije hoogte van 2,10 m te hebben."

De stedelijke dienst Mobiliteit concludeert in zijn advies het volgende:

"De Stationsstraat is gelegen in een A-straat en de gevel heeft een breedte van 6,40 meter. Volgende voorschriften zijn van toepassing:

[...]

6. Een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen: 5 m lang, 2,75 m breed en een minimum vrije hoogte van 2,00 m langs de toegangszone voor de wagen.

Indien de toegang tot de appartementen en de fietsberging zich achteraan in de carport bevindt, moet er een vrije doorgang voor de inkom voorzien zijn met een breedte van 1,20 m en voor de toegang naar de fietsberging moet er vrije doorgang voorzien zijn met een breedte van 1,50 m. Er mogen geen bloembakken op openbaar domein geplaatst worden, zodat voetgangers niet gehinderd worden.

De bezwaarschriften worden weerhouden."

Ten slotte bracht de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar een ongunstig advies uit omdat zij de goede ruimtelijke ordening geschaad achtte. In haar conclusie betoogt zij onder meer het volgende:

"De plannen behelzen drie wooneenheden met drie autostaanplaatsen. Twee van deze autostaanplaatsen zijn ingericht langs de woonstraat ondanks het feit dat het deel van het pand langs de garageweg breed genoeg is om daar al de autostaanplaatsen te organiseren. Zoals ook aangegeven in de gegronde bezwaarschriften en bovenstaand advies van de mobiliteitsambtenaar benadeelt deze open garage het straatbeeld en de leefbaarheid in de omgeving. De garages moeten ingericht worden langs de Vestbarm. Bijkomend kan gesteld worden dat de keukens van de appartementen op het gelijkvloers weinig of geen licht trekken. Dit is nadelig voor de woonkwaliteit. Gezien deze opmerkingen wordt de goede ruimtelijke ordening geschaad."

Zoals gezegd, werd het negatieve advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar 'overruled' door het College van burgemeester en schepenen. De argumenten die hiervoor worden aangevoerd, zijn flinterdun of zelfs onbestaande:

"De motivatie van het college van burgemeester en schepenen om af te wijken van het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar

Om tegemoet te komen aan de bezwaren moet de bouwheer de opening van de autostaanplaats aan de straatkant dichtmaken t.h.v. de rooilijn."

Artikel 1 van het eigenlijke vergunningsbesluit luidt als volgt:

"De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden en aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:

  • · De opening van de autostaanplaats moet dichtgemaakt worden aan de straatkant t.h.v. de rooilijn.
  • · De bouwheer moet voldoen aan de voorwaarden en lasten uit bovenstaande deeladviezen."

Gelet op een en ander wens ik het College van burgemeester en schepenen de volgende vragen voor te leggen:

  • 1. Over hoeveel stedenbouwkundige vergunningsaanvragen nam het College van burgemeester en schepenen tijdens deze bestuursperiode een beslissing? Hoeveel aanvragen werden geweigerd? In hoeveel gevallen verleende het College een vergunning ondanks een ongunstig advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar?
  • 2. Waarom werd het punt tot drie keer toe verdaagd?
  • 3.  Ware het niet beter geweest de aanvraag te weigeren en de bouwheer te verplichten de autostaanplaatsen/carports/garages in te richten langs het Vestbarmstraatje, zoals voorgesteld in een van de bezwaarschriften en in het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar?
  • 4. Waarom werd er afgeweken van het ongunstige advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar? Hoe weerlegt het College de stelling van deze ambtenaar dat het project de goede ruimtelijke ordening schaadt?
  • 5. Wat wordt in artikel 1 van het vergunningsbesluit bedoeld met "bovenstaande deeladviezen"? Vallen hieronder de adviezen van de dienst Openbare Werken en van de dienst Mobiliteit?
  • 6. Aan welke "voorwaarden en lasten" van die adviezen dient de bouwheer precies te voldoen?
    • a) Betekent de zinsnede "voldoen aan de voorwaarden en lasten uit bovenstaande deeladviezen" dat het College ondubbelzinnig het standpunt van de bouwheer verwerpt dat het voetpad voor het bestaande gebouw op privédomein is aangelegd?
    • b) Betekent dit dat er geen bloembakken mogen worden geplaatst op de perceelsgrens met huisnummer 17, terwijl de plannen daarin voorzagen?
    • c) Betekent dit dat de boom, de boordsteen en het voetpad behouden dienen te blijven?
    • d) Betekent dit dat de diepte van de garage ten minste 5 meter dient te bedragen en dat zij een minimumbreedte van 8,20 meter dient te hebben, terwijl de gevelbreedte slechts 6,40 meter bedraagt?"