GR20151217 Punt 3. Secretariaat - GAS - wijziging en coördinatie reglement (datum van publicatie 24/12/2015)

Gelet op de bevoegdheden van de gemeenteraad, zoals bepaald in artikel 119 en 119 bis van de Nieuwe Gemeentewet en gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

 

Gelet op artikel 133, 134 sexies en 135 van de Nieuwe Gemeentewet;

 

Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, gewijzigd door de Wet Diverse Bepalingen Binnenlandse Zaken van 21 december 2013;

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie;

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS);

 

Gelet op het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen;

 

Gelet op Omzendbrief nr.1/2006 van het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep inzake de gemeentelijke administratieve sancties, herziene versie van 30 januari 2014, met erratum van 2 juli 2014;

 

Gelet op de Omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties;

 

Gelet op de Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade;

 

Gelet op het decreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI “Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen”;

 

Gelet op de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet;

 

Gelet op de protocolakkoorden die het college van burgemeester en schepenen afsloot met het parket van Oost-Vlaanderen;

 

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 21 september 2006 tot aanstelling van de ambtenaar, belast met het opleggen van de administratieve sancties, zoals voorzien in artikel 119bis, §2, lid 4 van de Nieuwe Gemeentewet;

 

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 oktober 2014 met betrekking tot het afsluiten van een overeenkomst inzake de bemiddeling en het bepalen van de modaliteiten daarvan;

 

Gelet op de (algemene) machtiging van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer met betrekking de toegang tot de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen bij het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid en het Rijksregister van natuurlijke personen bij het Sectoraal Comité van het Rijksregister, zoals aangevraagd zal worden;

 

Gelet op het schriftelijk advies van de jeugdraad van 28 november 2015 met betrekking tot het ontwerp van algemene politieverordening;

 

Overwegende dat de gemeenten, ten behoeve van de inwoners, moeten waken over de openbare orde met name de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, de openbare overlast en de zindelijkheid op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen;

 

Overwegende dat het opportuun is dat de huidige politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast (gemeentelijke administratieve sancties) gewijzigd en gecoördineerd wordt, omwille van de wijzigingen in de hogere wetgevingen, alsmede omwille van de aanpassing aan de maatschappelijke evolutie;

 

Overgaande tot afzonderlijke stemming wat betreft de wijziging en coördinatie van het GAS-reglement en de bekrachtiging van de protocolakkoorden;

 

Besluit:

 

 

met 23 ja-stemmen (Dirk Vanderpoorten, Tania De Jonge, Katie Coppens, Henri Evenepoel, Wouter Vande Winkel, Paul De Schepper, Marc Torrekens, Alain Triest, Lieven Meert, Freddy Van Eeckhout, Jacques Timmermans, Rudy Corijn, Jannick Violon, Octaaf Van Ongeval, Corinne Vanbelle, Antoine Van Melkebeek, Stijn Vermassen, Joost Arents, Maria Keymolen, Kurt Van Den Driessche, Veerle Vanderpoorten, Misja De Ridder, Bruno Van Der Haeghen)

5 onthoudingen  (Guy D'haeseleer, Ilse Malfroot, Stania Van Loo, Gerd Rassaerts, Levi Verberckmoes)

 

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad keurt het volgende ontwerp van de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast goed. Deze politieverordening vervangt alle voorgaande reglementen m.b.t. de gemeentelijke administratieve sancties.

 

POLITIEVERORDENING VOOR DE BESTRIJDING VAN VERSCHILLENDE VORMEN VAN OVERLAST

(GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES)

 

 

INHOUDSTAFEL

                                                                                                                                                  blz.

 

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Inbreuken

 

Artikel 1

Huisnummers en aanduidingen van openbaar nut

 

Artikel 2

Werktuigen en ontploffingsmotoren

 

Artikel 3

Wildplassen

 

Artikel 4

Dierenwelzijn

 

 

  1. Huisdieren algemeen

 

 

  1. Honden

 

Artikel 5

Geluid huisdieren

 

Artikel 6

Loslopende dieren en ophitsen van dieren

 

Artikel 7

Publiek toegankelijke hondenweiden

 

Artikel 8

Hondenuitwerpselen

 

Artikel 9

Boomcars

 

Artikel 10

Inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn

 

Artikel 11

Aanplakken

 

Artikel 12

Geluidsoverlast tijdens de dag en de nacht

 

Artikel 13

Vuurwerk

 

Artikel 14

Niet-identificeerbaarheid

 

Artikel 15

Carnaval

 

Artikel 16

Graffiti

 

Artikel 17

Gebruik alcoholhoudende dranken

 

Artikel 18

Beschadigingen onroerende eigendommen

 

Artikel 19

Beschadigingen roerende eigendommen

 

Artikel 20

Beschadigingen bomen

 

Artikel 21

Beschadigingen aan rijtuigen, wagons, motorvoertuigen

 

Artikel 22

Beschadigingen aan grafsteden, gedenktekens of grafstenen

 

Artikel 23

Beschadigingen aan afsluitingen

 

Artikel 24

Feitelijkheden of lichte gewelddaden

 

Artikel 25

Dempen van grachten, beschadigingen van hagen en grenspalen

 

Artikel 26

Onkruid, takken, hagen, struiken of bloemen op het openbaar domein

 

Artikel 27

Zwerfvuil en sluikstorten

 

 

  1. Op openbare plaatsen

 

 

  1. Op private terreinen en plaatsen

 

Artikel 28

Aanbieding huisvuil

 

Artikel 29

Vuur en rook

 

Artikel 30

Toegang tot de begraafplaatsen

 

Artikel 31

Toegang tot de historische site aan de decanale kerk O.-L.-Vrouw Hemelvaart te Ninove

 

Artikel 32

Slagen en verwondingen

 

Artikel 33

Diefstal

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

Inbreuken - verkeer

 

Artikel 34

Overtredingen van de eerste categorie

 

Artikel 35

Overtredingen van de tweede categorie

 

Artikel 36

Wijzigingen ingevolge aanpassing tekst K.B. van 9 maart 2014

 

Artikel 37

Identificatie van de overtreder

 

 

 

 

Hoofdstuk 4

Vaststelling van de overtredingen

 

Artikel 38

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5

Protocolakkoorden gemengde inbreuken en inbreuken verkeer

 

Artikel 39

Protocolakkoorden

 

 

 

 

Hoofdstuk 6

Ouderlijke betrokkenheid en bemiddeling

 

Artikel 40

Ouderlijke betrokkenheid

 

Artikel 41

Bemiddeling minderjarigen

 

Artikel 42

Bemiddeling meerderjarigen

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

Gemeenschapsdienst voor minderjarigen en meerderjarige overtreders

 

Artikel 43

Minderjarige overtreders

 

Artikel 44

Meerderjarige overtreders

 

 

 

 

Hoofdstuk 8

Sancties

 

Artikel 45

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 9

Beroep

 

Artikel 46

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 10

Opheffingsbepalingen

 

Artikel 47

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

 

 

De stad Ninove legt bij wijze van dit reglement de volgende vormen vast van verstoring van de openbare orde, rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid die beschouwd worden als openbare overlast en die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie.

Dit reglement geldt ten aanzien van alle overtreders die een inbreuk begaan op de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast binnen het grondgebied van de stad Ninove.

Het uitschrijven van een GAS-boete ontheft de dader niet van het betalen van eventuele opruimingskosten, schade- of herstelvergoedingen.

 

Voor wat het procedureverloop betreft, dient te worden verwezen naar de wet van 24 juni 2013 betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties en de protocolakkoorden ingeval van gemengde inbreuken

 

 

Hoofdstuk 2 – inbreuken

 

 

Artikel 1 - Huisnummers en aanduidingen van openbaar nut

 

De eigenaar van een gebouw of een woning is verplicht het huisnummer dat door de dienst bevolking van de stad Ninove is toegekend, aan te brengen op het gebouw of de woning, de brievenbus, de tuinmuur, de toegangspoort of de afsluiting. Het huisnummer, dat moet gemaakt zijn uit duurzaam materiaal, met een minimale afmeting van 5 cm op 5 cm en opgemaakt in Arabische cijfers, moet aangebracht worden op de voorgevel van het gebouw naast de toegangsdeur. Wanneer de toegang tot het gebouw of de woning zich bevindt in één van de zijgevels, moet het huisnummer aangebracht op de voorgevel aan de kant van de toegang. Indien het gebouw meerdere woongelegenheden bevat, wordt het huisnummer aangebracht op de brievenbus en op de huisbel.

Het huisnummer moet van op de openbare weg goed leesbaar zijn. Indien dit omwille van de inplanting van het gebouw of de woning niet mogelijk is, moet het huisnummer aangebracht worden aan de straatkant (bijvoorbeeld op de toegangspoort, de afsluiting, de tuinmuur of de brievenbus).

 

Aanduidingen van openbaar nut

 

De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van welke titel dan ook moeten, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel of de topgevel van hun gebouw, ook wanneer die zich buiten de rooilijn bevindt, en in voorkomend geval eventueel aan de straatkant, toestaan dat aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen worden aangebracht.

 

Artikel 2 – Werktuigen en ontploffingsmotoren.

 

Het gebruik in open lucht van werktuigen aangedreven door ontploffings- en/of elektrische motoren, zoals houtzagen, grasmaaiers, hakselaars, bosmaaiers en bladzuigers is alleen toegestaan tussen 8.00 uur en 21.00 uur. Op zondagen, wettelijke feestdagen en 11 juli is het gebruik van dergelijke toestellen verboden.

Als wettelijke feestdag worden beschouwd: nieuwjaar (1 januari), paasmaandag, feest van de arbeid (1 mei), Ons-Heer-Hemelvaart, pinkstermaandag, de nationale feestdag (21 juli), Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart (15 augustus), Allerheiligen (1 november), wapenstilstand (11 november) en kerstdag (25 december).

Het is verboden met ontploffingsmotoren, aangedreven voertuigen, speeltuigen en experimenteertuigen te gebruiken om er oefeningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden, wedstrijden of manifestaties mee te houden of te organiseren in de open lucht, op minder dan 300 m van woonwijken, woonkernen of bewoonde huizen.

 

Afwijkingen hierop kunnen door de burgemeester worden toegestaan ter gelegenheid van feestelijkheden, vieringen, of voor vergunde werkzaamheden.

 

Dit verbod geldt niet voor de vergunde terreinen waarop afzonderlijke reglementen van toepassing zijn.

 

Artikel 3 - Wildplassen

 

Het is verboden op de openbare weg of zichtbaar vanaf de openbare weg te urineren, tenzij op plaatsen of accommodaties die speciaal hiervoor zijn ingericht. Die plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen gebruikt worden.

 

Artikel 4 – Dierenwelzijn

 

A. Huisdieren – algemeen

 

A. 1) Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier aangepaste verzorging (o.m. vachtverzorging…) en huisvesting te verschaffen. Voor huisdieren moet de kooi of het hok aangepast zijn aan de grootte van het dier. Het huisdier dient zich steeds in zijn kooi of hok te kunnen draaien en afhankelijk van het dier uitgestrekt te kunnen neerliggen of recht opstaan en zich maximaal te kunnen uitstrekken (o.m. dieren met vleugels).

A. 2) Personen die een dier houden m.u.v. katten, dienen een aangepaste afsluiting te voorzien zodat het uitbreken van dieren vermeden wordt. Bij de keuze van een afsluiting dient rekening te worden gehouden met de grootte, de kracht en de gewoonten van het dier.

A. 3) De dieren opgesomd in de wetgeving moeten gechipt zijn (o.m. honden, paarden, kittens geboren vanaf 1/9/2015).

 

B. Honden

 

B. 1) Een bench binnenshuis dient afhankelijk van de grootte van de hond voldoende afmetingen te hebben zodat de hond zich kan draaien in de bench en kan rechtstaan met gestrekte poten en rechtopstaand hoofd en uitgestrekt kan neerliggen.

B. 2) Het is verboden honden aan een ketting vast te leggen.

B. 3) Indien de hond, buiten de woning, geen gebruik kan maken van een ruimte in open lucht, voldoende groot en genoeg omheind, dient hij ondergebracht te worden in een doelmatige ren/buitenkennel met een minimum oppervlakte van vier vierkante meter. De hond moet beschikken over een degelijk hok dat waterdicht is en dat beschermt tegen alle weersomstandigheden (droog en tochtvrij).

B. 4) Honden moeten een goede verzorging (o.m. vachtverzorging) krijgen.

B. 5) Honden die in een buitenkennel vertoeven dienen minstens 1 uur per dag vrije bewegingsvrijheid te hebben.

B. 6) Honden die binnenshuis in een bench vertoeven, dienen minstens 8 uur per dag vrije bewegingsvrijheid te hebben.

B. 7) Het gebruik van anti blafbanden is verboden.

B. 8) Het gebruik van wegloopbeveiliging met lussen op de grond en halsbanden met stroomstootwerking is verboden.

 

Artikel 5 – Geluid huisdieren

 

Dieren die worden gehouden in woongebieden mogen geen abnormale geluidshinder veroorzaken voor omwonenden.

De houders van dieren waarvan het geluid de rust van de omwonenden aanhoudend stoort, zijn strafbaar.

Het geluid van neerhofdieren, vee en kleinvee wordt in landelijke en stedelijke woongebieden enkel aangezien als storend van zonsondergang tot zonsopgang.

 

Artikel 6 - Loslopende dieren en ophitsen van dieren

 

Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van dieren verboden dieren onbewaakt vrij te laten rondlopen op openbare wegen en voor het publiek toegankelijke plaatsen. De bewaking moet zo zijn dat de begeleider het dier op elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private eigendommen te betreden. Het is de personen die het dier niet in de hand kunnen houden, verboden het dier te begeleiden.

 

Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van honden, verboden hun honden op te hitsen of niet tegen te houden wanneer die de voorbijgangers aanvallen of achtervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt.

 

Artikel 7 – Publiek toegankelijke hondenweiden

 

Elke hond is toegelaten tot de hondenweide behalve:

- agressieve en of bijtende honden

- niet verzorgde honden

- honden die loops zijn

- honden met een duidelijk waarneembare ziekte

- gekwetste honden

- honden die drager zijn van een besmettelijke ziekte (bv. Kennelhoest), vlooien of andere parasieten.

 

De begeleider is verplicht ervoor te zorgen dat elke hond een halsband draagt of een gelijkaardig harnas zodat de hond op elk ogenblik door de begeleider bij zich kan worden genomen. Een muilband is niet verplicht. Elke begeleider dient zelf te beoordelen of de hond agressief kan zijn en om veiligheidsredenen het aangewezen is deze te muilbanden.

Elke begeleider is verantwoordelijk/aansprakelijk voor de hond onder zijn begeleiding en voor de schade die zijn hond aanricht aan derden of andere honden.

De uitwerpselen dienen door de begeleider onmiddellijk te worden opgeruimd en moet mee naar huis genomen of gedeponeerd worden in een vuilnisbak.

Het stadsbestuur is niet verantwoordelijk voor de door de honden aan derden of andere honden aangerichte schade en verwondingen.

 

Artikel 8 - Hondenuitwerpselen

 

Wie met een hond op de openbare weg loopt, moet in het bezit zijn van een recipiënt voor het verwijderen van de hondenpoep. Hondenpoep moet door de begeleider van de hond onmiddellijk opgeruimd worden, ook als de hond gebruik maakt van het hondentoilet.

De recipiënt waarmee hondenpoep werd verwijderd, moet mee naar huis worden genomen of gedeponeerd worden in een vuilnisbak.

 

De bepalingen van dit artikel gelden niet voor blinden met geleidehonden.

 

Artikel 9 - Boomcars

 

Het is verboden de openbare rust te verstoren door elk geluid, voortgebracht door een muziekinstallatie in een voertuig. Daarbij heeft het geen belang of het voertuig open vensters of een open dak heeft. De bestuurder van het voertuig is aansprakelijk voor de overtreding. Als de bestuurder van het voertuig niet gekend is, is de eigenaar aansprakelijk.

 

Artikel 10 - Inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn

 

Het is de uitbater van een drankslijterij verboden een besluit van de burgemeester te overtreden, waarbij, met het oog op de vrijwaring van de openbare orde, de sluiting van zijn inrichting wordt bevolen.

 

De officier van de bestuurlijke politie kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort.

 

Als de inrichting verzegeld wordt, zijn de bepalingen van artikel 283 tot 288 van het strafwetboek van toepassing.

 

Artikel 11 - Aanplakken

 

Het is verboden , om zonder voorafgaandelijke vergunning, opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften en plakbrieven aan te brengen of te plaatsen:

- op de openbare weg;

- op voertuigen;

- op straatmeubilair, verkeerssignalisatie, bomen, aanplantingen, palen, omheiningen, monumenten, muren of andere bouwwerken gelegen langs de openbare weg.

 

Voor het plaatsen van publiciteitsborden of wegwijzers voor evenementen langs de openbare weg is vooraf een schriftelijke toelating van de burgemeester vereist. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

Voor het plaatsen van publiciteitsborden en wegwijzers langs gewestwegen is vooraf een schriftelijke toelating van de wegbeheerder vereist.

 

Vergunde publiciteitsborden en wegwijzers voor evenementen, geplaatst langs de openbare weg op het openbaar domein, moeten binnen de 7 kalenderdagen na het einde van de activiteiten worden verwijderd.

 

Op de door de stad geplaatste aanplakzuilen mogen alleen affiches van socio-culturele activiteiten die op het grondgebied van de stad Ninove worden georganiseerd, aangebracht worden. Er mogen drie affiches (van maximaal 80 x60 cm) per activiteit per zuil aangebracht worden. De affiches mogen ten vroegste één maand voor de datum van de activiteit aangebracht worden. Affiches van socio-culturele activiteiten die nog moeten plaatshebben, mogen niet overplakt worden.

Als de dader bekend is, wordtde organisator van de socio-culturele activiteit niet als overtreder beschouwd. Als de dader niet bekend is, wordt de organisator van de socio-culturele activiteit als overtreder beschouwd.

 

Artikel 12 – Geluidsoverlast tijdens de dag en de nacht

 

Het is dag en nacht verboden geluid of rumoer te veroorzaken zonder reden of zonder noodzaak als dat toe te schrijven is aan een gebrek aan vooruitzicht en voorzorg en om de rust van de inwoners in het gedrang te brengen. Het bewijs kan met alle middelen geleverd worden.

Dit artikel is niet van toepassing tijdens vergunde activiteiten.

 

Artikel 13 - Vuurwerk

 

Met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen te laten ontploffen. Ook het oplaten van wensballonnen is verboden.

De burgemeester is gemachtigd toestemming te verlenen om feestvuurwerk af te steken.

 

Artikel 14 - Niet-identificeerbaarheid

 

Het is verboden, behoudens andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen of behoudens schriftelijke en voorafgaande gemotiveerde beslissing van de burgemeester, om zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.

 

Dit verbod geldt niet voor klederdracht n.a.v. festiviteiten zoals carnaval, processies, georganiseerde stoeten, Sinterklaas en Kerstman.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 15 - Carnaval

 

a. verbod voor het schenken of te verbruiken van drank in glas of glazen verpakking op carnavalszondag vanaf 12 uur, maandag en dinsdag na carnavalszondag in cafés, drankgelegenheden en op de openbare plaatsen binnen de ring van Ninove, gevormd door de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan. Alleen het gebruik van plastic bekers of kartonnen bekers wordt toegelaten.

Dit verbod geldt niet voor cafés, drankgelegenheden die gelegen zijn op de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan.

Tijdens de optocht van de Rozezondagtrein is het verboden drank in glas en glazen drankverpakking te gebruiken. Alleen drank in blik, plastic en karton is toegelaten.

 

b. verbod voor het plaatsen van tapinstallaties op zaterdag voor carnaval, zondag van carnaval en op maandag en dinsdag na carnaval op de openbare weg en in poorten of ingangen uitgevend op de op de openbare weg gelegen binnen de ring van Ninove, gevormd door de Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan.

Dit verbod geldt niet voor de vergunde terrassen van horecazaken, op voorwaarde dat deze horecazaken geopend zijn tijdens het carnavalsweekend.

 

c. verbod voor het meenemen van vuurtjes, geïmproviseerde barbecues, gasbranders en dergelijke tijdens de zondag en maandag na carnaval in de carnavalsoptochten.

 

d. verbod voor de foorstielen die eetwaren verkopen om alcoholische dranken verkopen.

 

e. verbod voor nachtwinkels, gelegen binnen de ring van Ninove, gevormd door Aalstersesteenweg, Albertlaan, Elisabethlaan, Leopoldlaan, Brusselsesteenweg en Boudewijnlaan, om geopend te zijn buiten de toegelaten openingsuren van 18 uur tot 2 uur op zaterdag voor carnaval, carnavalszondag, maandag en dinsdag na carnavalszondag.

 

f. verbod voor fotografen en beeldopnemers met commerciële doeleinden en die niet beschikken over een machtiging van de burgemeester.

 

g. verbod om met ballonnen, gadgets en lichtgevende artikelen te leuren van zaterdag voor carnaval, zondag van carnaval en op maandag en dinsdag na carnaval.

 

Artikel 16 - Graffiti

 

Het is verboden om zonder toestemming graffiti aan te brengen op roerende of onroerende goederen.

 

Artikel 17 – Gebruik alcoholhoudende dranken

 

Het is verboden, om binnen de bebouwde kom, alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te gebruiken op de openbare weg/ruimte en/of parkings met een openbaar karakter, buiten de terrassen en andere toegelaten plaatsen bestemd voor dit doel.

Het bezit van tegelijkertijd geopende recipiënten die alcoholhoudende dranken bevatten, wordt gelijkgesteld met het gebruik zoals omschreven.

Een uitzondering wordt toegestaan voor de organisaties, evenementen of privéfeesten op het openbaar domein.

 

Artikel 18 – Beschadigingen onroerende eigendommen

 

Het is verboden om opzettelijk andermans onroerende eigendommen te beschadigen.

 

Onroerend: onverplaatsbaar, vast aan of in de bodem verankerde objecten zoals woningen, gebouwen en bedrijfsruimten

 

Artikel 19 – Beschadigingen roerende eigendommen

 

Het is verboden om andermans roerende eigendommen opzettelijk te beschadigen of te vernielen.

 

Roerend: verplaatsbaar, niet vast aan of niet in de bodem verankerde objecten zoals fietsen, auto’s

 

Artikel 20 – Beschadigingen bomen

 

Het is verboden om kwaadwillig een of meer bomen te hakken of zodanig te snijden, te verminken of te ontschorsen dat zij vergaan, of om een of meer enten te vernielen.

 

Artikel 21 – Beschadigingen aan rijtuigen, wagons en motorvoertuigen

 

Het is verboden om rijtuigen, wagons en motorvoertuigen geheel of gedeeltelijk te vernielen of onbruikbaar te maken met het oogmerk om te schaden of buiten werking stellen.

 

Artikel 22 – Beschadigingen aan grafsteden, gedenktekens of grafstenen

 

Het is verboden om grafsteden, gedenktekens of grafstenen te vernielen, neer te halen, te verminken of te beschadigen:

monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;

monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.

Artikel 23 – Beschadigingen aan afsluitingen

 

Het is verboden om stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook, opzettelijk te beschadigen.

 

Artikel 24 – Feitelijkheden of lichte gewelddaden

 

Zijn verboden: feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.

 

Artikel 25 – Dempen van grachten, beschadigingen van hagen en grenspalen

 

Het is verboden om geheel of gedeeltelijk grachten te dempen; levende of dode hagen af te hakken of uit te rukken; landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt te vernielen; grenspalen hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen te verplaatsen of te verwijderen.

 

Artikel 26 – Onkruid, takken, hagen, struiken of bloemen op openbaar domein

 

De gebruiker van een onroerend goed of de eigenaar van een ongebruikt onroerend goed palend aan de openbare weg, buurtweg of weg met openbaar karakter moet instaan voor de netheid van de gelijkgrondse [of verhoogde] berm en/of het trottoir, desgevallend met inbegrip van de straatgeveltuintjes en de greppel voor dat onroerend goed en moet er bovendien voor zorgen dat het onkruid, de takken, de hagen, de struiken of bloemen, e.d. geen overlast berokkenen bij de buren.

In zones waar het voetgangersgebied niet duidelijk afgescheiden is van de rijbaan (zoals in een woonerf), geldt diezelfde verplichting voor de aanpalende eigenaar over een breedte van 1,5m vanaf de rooilijn.

Al het afval en onkruid dat daarvan voortkomt moet verwijderd, verzameld en geborgen worden buiten de aanhorigheden van de openbare weg. 

Het afval en onkruid mag niet in de straatgreppels of rioleringsputjes geveegd  worden.

 

Artikel 27 – Zwerfvuil en sluikstorten

 

A. op openbare plaatsen en wegen

 

Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten op alle openbare wegen en andere openbare plaatsen, behalve deze die hiertoe bij wijze van speciale vergunning gereserveerd zijn, zoals bijvoorbeeld de vergunde containerplaatsen.

Het is verboden afvalstoffen die niet ontstaan op de openbare plaatsen te deponeren in de vuilnisbakken geplaatst door de Stad op openbare plaatsen.

 

B. op private terreinen en plaatsen

 

a) Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen , afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten of te laten achterlaten, of zulks toe te laten op private terreinen, ongeacht het feit van eigendom, indien hiertoe geen geschreven vergunning werd verleend door de bevoegde overheid.

 

b) Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmaterialen, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de reinheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te behouden, te verzamelen en op te stapelen op binnen- en achterplaatsen, in kelders, in bijgebouwen, in stallen, enz. Deze bepaling geldt niet voor de industriële inrichtingen wat het industrieel afval betreft, en voor de landbouwuitbatingen wat het mest betreft, voor zover voldaan is aan eventuele vergunningsplicht opgelegd door de hogere overheid.

 

Artikel 28 - Aanbieding huisvuil

 

Bij de huis-aan-huisophaling moet het huisvuil, van welke fractie ook, door de inwoners in de voorgeschreven recipiënten aangeboden worden en op de stoep geplaatst.

De aanbieding dient te gebeuren voor het betrokken perceel aan de rand van de openbare weg, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer van voertuigen, rijwielen en voetgangers.

De aanbieding geschiedt voor 6 uur ’s morgens op de door de gemeente vastgestelde dagen. Het huisvuil mag slechts na 17 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling ervan zal plaatsvinden, aan de rand van de openbare weg geplaatst worden.

De dagen van de ophaling worden per afzonderlijk bericht aan de inwoners meegedeeld.

Het opschrift van de recipiënt moet naar de openbare weg gericht zijn.

De herbruikbare recipiënten moeten door de inwoners van het betrokken perceel dezelfde dag terug van de openbare weg verwijderd worden.

Het is de gemeente, of haar aangestelde, te allen tijde toegestaan om een analyse te doen van de inhoud der recipiënten.

 

Artikel 29 – Vuur en rook

 

Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook. Behoudens vergunning van de bevoegde overheid (bv. kampvuur) is het eveneens verboden vuur te maken buiten de gebouwen en in open lucht elk afval te verbranden.

Barbecues zijn toegestaan in private tuinen en hiermee gelijkgestelden en enkel als er gebruik gemaakt wordt van vaste of mobiele barbecues.

Diegene die de bepalingen van dit artikel overtreedt, kan bestraft worden met een administratieve geldboete, indien hiervoor geen strafbepaling wordt voorzien in het Veldwetboek, het Bosdecreet en de Vlaremwetgeving.

 

Artikel 30 - Toegang tot de begraafplaatsen

 

De begraafplaatsen zijn alle dagen toegankelijk voor het publiek van 9 tot 17 uur. Vanaf 1 april tot 30 september zijn de begraafplaatsen toegankelijk tot 20 uur.

 

 

Artikel 31 - Toegang tot de historische site aan de decanale kerk O.-L.-V. Hemelvaart te Ninove

 

Het is verboden om de historische site te betreden buiten de aangebrachte afbakeningen en buiten volgende uren: vanaf 1 april tot 30 september voor 9 uur en na 21 uur en vanaf 1 oktober tot 31 maart voor 9 uur en na 17 uur.

 

Artikel 32 – Slagen en verwondingen

 

Het is verboden opzettelijk verwondingen of slagen toe te brengen.

 

Artikel 33 -  Diefstal

 

Het is verboden zich schuldig te maken aan diefstal, dit is het bedrieglijk wegnemen van een goed. Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.

 

 

Hoofdstuk 3 – VERKEER – overtredingen van de eerste categorie en tweede categorie

 

Gemengde verkeersinbreuken

 

Artikel 34 - Overtredingen van de eerste categorie

 

Zijn overtredingen van de eerste categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 55 euro.

 

a. artikel 22 bis, 4°, a) koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter ''P'' aangebracht is, of op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat);

 

b. artikel 22ter, 1,3° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering);

 

c. artikel 22sexies, 1 en 2 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (in voetgangerszones is het parkeren verboden);

 

d. artikel 23.1, 1° (koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting; indien het een rijbaan is met eenrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden);

 

e. artikel 23.1, 2° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;  indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden; indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden; indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden);

 

f. artikel 23.2, eerste lid, 1°, 2°en 3° en tweede lid koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden: 1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan; 2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg; 3° in één enkele file. Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden);

 

g. artikel 23.3 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°. f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg);

 

h. artikel 23.4 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.);

 

i. artikel 24, eerste lid, 2°, 4° en 7°, 8°, 9° en 10 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg ° (het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid: op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen; in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbij gelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering; op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering; op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt; op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt);

 

j. artikel 25.1, 1°,2°,3°, 5°, 8°,9°,10°, 11°,12 en 13° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren: op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen; op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst; voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht; op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen; buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht; op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht; op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen; op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen; buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt);

 

k. artikel 27.1.3 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft);

 

l. artikel 27.5.1., 5.2. en 5.3 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren. Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht. Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren);

 

m. artikel 27bis koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig);

 

n. artikel 68.3. koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen);

 

o. artikel 68.3. koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het niet in acht nemen van het verkeersbord F 103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen);

 

p. artikel 70.2.1. koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (verkeersborden E 1, E 3, E 5, E 7 en van het type E 9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen);

 

q. artikel 70.3 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het verkeersbord E11 niet in acht nemen);

 

r. artikel 77.4 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken);

 

s. artikel 77.5 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan);

 

t. artikel 77.8 koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht);

 

Artikel 35 - Overtredingen van de tweede categorie

 

Zijn overtredingen van de tweede categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 110 euro.

 

a. artikel 24 artikel lid 1, 1°,2°, 4°, 5°en 6° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid: op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering; op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen; op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen; op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is);

 

b. artikel 25.1, 4°,6° en 7° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren: op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden; op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden; wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden);

 

c. artikel 25.1.14° koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°, c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg);

 

Artikel 36 - Wijzigingen ingevolge aanpassing tekst K.B.

 

In geval van wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, geldt de aangepaste tekst van voornoemd Koninklijk besluit van 9 maart 2014, in afwachting van de aanpassing van de voornoemde artikelen 35 en 36.

 

Artikel 37 - Identificatie van de overtreder

 

Voor de identificatie van de overtreder gelden de artikelen 67bis en 67ter van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, en artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

 

Hoofdstuk 4 – Vaststelling van de overtredingen

 

Artikel 38

 

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door een politieambtenaar of door gemeenteambtenaren die voldoen aan de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie.

 

 

Hoofdstuk 5 – ProtocOlakkoorden gemengde inbreuken en inbreuken verkeer

 

Artikel 39 – Protocolakkoorden

 

De gemengde inbreuken voorzien in de politiereglementen of verordeningen van de stad Ninove worden behandeld conform het Protocolakkoord betreffende degemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen op 8 december 2015, bekrachtigd door de gemeenteraad. 

 

Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.

 

 

Hoofdstuk 6 –  OUDERLIJKE BETROKKENHEID EN Bemiddeling

 

Artikel 40 – Ouderlijke betrokkenheid

 

Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete kan de sanctionerend ambtenaar voorzien in een procedure van ouderlijke betrokkenheid.

 

Door middel van een ter post aangetekende brief informeert de sanctionerend ambtenaar de ouder(s),  voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten. Tevens wordt hen in de brief verzocht hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen, dit binnen de in de brief vermelde termijn. De sanctionerend ambtenaar  kan hiertoe een ontmoeting vragen met de ouder(s), de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben en de minderjarige zelf.

 

§ 2. Na de opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarige overtreder samen met de ouder(s), voogd of personen die er de hoede over uitoefenen te hebben ontmoet en indien hij tevreden is over de opvoedkundige maatregelen die door deze laatsten werden voorgesteld, kan de sanctionerend ambtenaar het dossier afsluiten.

 

§ 3. De sanctionerend ambtenaar kan beslissen tot het opstarten van de administratieve procedure in volgende gevallen :

-          er werden geen opmerkingen noch opvoedkundige maatregelen binnen de gestelde termijn  overgemaakt ;

-          de minderjarige overtreder en/of de ouder(s), voogd of personen die er de hoede over uitoefenen zijn niet ingegaan op het verzoek uitgaande van de sanctionerend ambtenaar om elkaar te ontmoeten ;

-          de sanctionerend ambtenaar is van oordeel dat de voorgestelde opvoedkundige maatregelen niet het beoogde resultaat zullen hebben.

 

Artikel 41 – Bemiddeling voor minderjarigen

 

Wanneer de overtreder minderjarig is en de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, heeft steeds een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

 

PROCEDURE

 

Bij minderjarige overtreders wordt de beslissing inzake het opleggen van een administratieve geldboete voorafgegaan door een verplicht bemiddelingsaanbod.

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief, waarvan kopie wordt verstuurd aan de ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige.

Deze laatsten kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling. 

 

Tevens wordt de stafhouder van de orde van advocaten hiervan op de hoogte gebracht, zodat een advocaat kan worden aangesteld om de minderjarige overtreder bij te staan. 

 

VERLOOP PROCEDURE

 

1. Indien de minderjarige overtreder niet reageert op het voorstel van bemiddelingsaanbod, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de minderjarige overtreder en zijn ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige  waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.

Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de minderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod.

 

2. Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord. Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen. 

De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen. 

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

3. Minderjarigen kunnen tijdens de bemiddeling begeleid worden door hun vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over hen.

Ook de advocaat kan aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.

 

 

RESULTAAT PROCEDURE

 

1. Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

2. Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

 

3. In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

Artikel 42 – Bemiddeling voor meerderjarigen

 

Wanneer de overtreder meerderjarig isop het tijdstip van de feiten, heeft een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

 

PROCEDURE

 

De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid om een bemiddelingsaanbod voor te stellen aan een meerderjarige overtreder. 

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief. 

 

VERLOOP PROCEDURE

 

1. De bemiddelingsprocedure kan pas worden aangevat  indien de overtreder hiermee instemt en een slachtoffer werd geïdentificeerd.

 

Indien niet wordt gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de meerderjarige overtreder waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald. 

 

Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de meerderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013.

 

2. Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord. 

Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen. 

 

De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen. 

 

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

 

RESULTAAT PROCEDURE

 

1. Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

2. Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

 

3. In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

 

Hoofdstuk 7 – gemeenschapsdienst voor minderjarige  en meerderjarige overtreders

 

Artikel 43 – Minderjarige overtreders

 

PROCEDURE

 

1. De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid aan de minderjarige overtreder een gemeenschapsdienst voor te stellen in geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling.

 

2. Deze gemeenschapsdienst mag niet meer dan vijftien uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.

De gemeenschapsdienst wordt georganiseerd in verhouding tot de leeftijd en de capaciteiten van de minderjarige.

 

De ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.

3. De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.

 

RESULTAAT PROCEDURE

 

1. Wanneer de  gemeenschapsdienst correct wordt uitgevoerd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

 

2. In geval van weigering van het aanbod of falen van de gemeenschapsdienst, kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

Artikel 44 – Meerderjarige overtreders

 

PROCEDURE

 

1. De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid aan de meerderjarige overtreder, mits zijn akkoord of op zijn verzoek, een gemeenschapsdienst voor te stellen in plaats van de administratieve geldboete.

 

2. Deze gemeenschapsdienst mag niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.

 

3. De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.

 

RESULTAAT PROCEDURE

 

1. Wanneer de  gemeenschapsdienst correct wordt uitgevoerd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

2. In geval van weigering van het aanbod of falen van de gemeenschapsdienst, kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

 

Hoofdstuk 8 – Sancties

 

Artikel 45

 

De overtredingen van de bepalingen van dit reglement worden bestraft met een administratieve geldboete.

De opgelegde administratieve geldboete is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten, de mogelijke verzachtende omstandigheden en de eventuele herhaling.

 

Voor de minderjarige overtreders die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, bedraagt de administratieve geldboete maximaal 175 euro.

 

Voor de meerderjarige overtreders bedraagt de administratieve geldboete maximaal 350 euro.

 

 

Hoofdstuk 9 – beroep

 

Artikel 46

 

1. De minderjarige overtreder kan in geval van een administratieve geldboete een beroep instellen bij kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

Het beroep kan eveneens worden ingesteld door ouder(s), voogden of personen die de hoede hebben over de minderjarige overtreder.

 

2. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is geworden op het moment van de uitspraak.

 

3. De meerderjarige overtreder kan in geval van een administratieve geldboete een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

 

 

Hoofdstuk 10 – OPHEFFINGSBEPALINGEN

 

Artikel 47

 

Volgende gemeenteraadsbesluiten worden opgeheven:

-       gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2006

-       gemeenteraadsbesluit van 21 september 2006

-       gemeenteraadsbesluit van 22 januari 2009

-       gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2010

 

 

Artikel 2

 

Inbreuken op de politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast kunnen bestraft worden met een administratieve geldboete van maximum € 350 voor meerderjarige overtreders en maximum € 175 voor minderjarige overtreders, tenzij anders vermeld in de politieverordening.

 

 

 

Artikel 3

 

De sancties kunnen niet opgelegd worden indien voor dezelfde inbreuken door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie reeds straffen of administratieve sancties worden bepaald.

 

De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.

 

Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

 

Artikel 4

 

De politieverordening voor de bestrijding van verschillende vormen van overlast is ook van toepassing op minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten.

 

Artikel 5

 

Een advies over de inhoud van dit reglement werd verstrekt door de jeugdraad op 28 november 2015 krachtens artikel 4, §5 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Artikel 6

 

Een procedure van ouderlijke betrokkenheid wordt voorzien, krachtens artikel 17 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

De ambtenaar die belast is met het opleggen van de administratieve geldboetes krachtens artikel 21, §1, 1° van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt belast met de uitvoering daarvan.

 

Artikel 7

 

Een lokale bemiddeling wordt voorzien voor minderjarige (en meerderjarige) overtreders van het politiereglement, krachtens artikel 4, §2 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Artikel 8

 

Het reglement inzake bemiddeling werd door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van 23 oktober 2014 – samenwerkingsakkoord met de stad Dendermonde.

 

Dit reglement bevat de procedures en nadere regels voor de uitvoering van de lokale bemiddeling voor minderjarigen (en meerderjarige) overtreders, krachtens artikel 18, §1 (en 12, §1, 1°) van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Artikel 9

 

De procedure van bemiddeling zal uitgevoerd worden door de aangeduide bemiddelaar.

 

Artikel 10

 

Een gemeenschapsdienst wordt voorzien voor minderjarige en meerderjarige overtreders van het politiereglement, krachtens artikel 4, §2 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

 

 

 

 

Artikel 11

 

Deze politieverordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet. Dat gebeurt door middel van openbare aanplakking, publicatie op de website en registratie in het gemeentelijk register van bekendmakingen.

 

Een afschrift zal gestuurd worden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.

 

Artikel 12

 

Onderhavig reglement treedt in werking op 1 januari 2016.

 

De procedures die lopende zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van kracht waren op het tijdstip van de inleiding van de procedure.

Deze verordening is enkel van toepassing op de inbreuken die gepleegd werden na de inwerkingtreding ervan.

 

Overgaande tot stemming van de bekrachtiging van de protocolakkoorden;

 

met eenparigheid van stemmen

 

Artikel 13

 

De protocolakkoorden, zoals afgesloten tussen het college van burgemeester en schepenen en het parket van de provincie Oost-Vlaanderen, worden bekrachtigd.

 

De protocolakkoorden worden bij dit reglement gevoegd en door het college van burgemeester en schepenen bekendgemaakt op de site van de stad en in Ninove Info.


Contact informatie