GR20141218 Punt 3. Brandweer - aanwerving van een beroepsbrandweerman - goedkeuring

 

 

De raad

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Gelet op het KB van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten – inzonderheid bijlage 3 – modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke vrijwillige brandweerdienst;

 

Gelet op de bijzondere wet van 13 juli 2001 waaruit blijkt dat de organieke bevoegdheden over gemeenten en provincies naar de gewesten overdragen is met uitzondering van politie en brandweer wat impliceert dat het beleid inzake brandweerpersoneel een federale materie is;

 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2014 waarbij een beroepsbrandweerman werd bevorderd tot beroepskorporaal;

 

Overwegende dat er bijgevolg een vacature ontstaat voor de functie van beroepsbrandweerman;

 

Gelet op het administratief statuut van het gemeentepersoneel, inzonderheid deel III 'Werving';

 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende goedkeuring van een nieuw reglement voor de organisatie van de gemeentelijke brandweerdienst;

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Artikel 1

De functie van beroepsbrandweerman wordt vacant verklaard. Deze functie zal worden ingevuld via een aanwervingsprocedure.

 

Artikel 2

De functiebeschrijving en het functieprofiel zijn:

Dienst: Brandweer

Functietitel: Brandweerman

Weddenschaal: PB1 – PB2 – PB2bis – PB3

Plaats in het organogram: De brandweerman bevindt zich op het aanwervingsniveau. Hij is een uitvoerder in de organisatie van de brandweerploeg.

Doel van de functie: Uitvoeren van de taken bij brandbestrijding en hulpverlening, steunend op de achtergrond van logistiek en opleiding.

Functieinhoud:

Hoofdtaken en verantwoordelijkheden:

  1. Branden bestrijden en hulp verlenen
  2. Onderhoud van het kazernement en het brandweermateriaal
  3. Deelnemen aan de oefeningen en de opleidingen

 

Hoofdtaken en verantwoordelijkheden uitgesplitst in deeltaken:

  1. Branden bestrijden en hulp verlenen
  • Bij uitruk voor hulpverlening voert hij/zij de taken uit die opgelegd worden door de bevelvoerder
  • Bij brand staat hij/zij in voor het in stelling brengen van het brandbestrijdings- en hulpverleningsmateriaal en voor het bestrijden van de brand

 

  1. Onderhoud van het kazernement en het brandweermaterieel
  • Tijdens de wachtdienst moet de brandweerman taken uitvoeren in het kader van het onderhoud van het kazernement en van het brandweer-ambulancematerieel

 

  1. Deelnemen aan de oefeningen van de brandweer
  • Als lid van de brandweerploeg deelnemen aan de theoretische en praktische opleiding
  • Als lid van de brandweerploeg de fysieke paraatheid onderhouden door sportoefeningen

Aantal functies: 2

Functieprofiel:

Kennis: Elementaire kennis van mechanica, Nederlands en wiskunde

 

Vaardigheden:

-       Kunnen werken in teamverband binnen een hiërarchische structuur

-       Praktisch inzicht hebben in het benodigd materieel om de taken te kunnen uitvoeren

 

Attitudes:

-       Hulpvaardig zijn

-       Verantwoordelijkheidszin hebben

-       Stipt kunnen werken

-       Sterke bekommernis om eigen en andermans veiligheid

 

Andere vereisten

-       Geen hoogtevrees hebben

-       In het bezit zijn van een rijbewijs B

-       Bereid zijn tot werken in een 24-uren permanentiesysteem

 

De aanwervingsvoorwaarden voor het beroepspersoneel zijn:

  1. Onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie
  2. Woonachtig zijn, uiterlijk zes maanden na het einde van de stage, in de gemeente waar de brandweerdienst gevestigd is, of binnen een straal van 15 km waarvan de brandweerkazerne het beginpunt is.

Een lid van de brandweer dat niet voldoet aan de woonplaatsverplichting maar toch over de mogelijkheid beschikt om binnen een zeer korte tijdspanne na een oproep de brandweerkazerne te bereiken, kan aan de gemeenteraad een afwijking op de woonplaatsverplichting vragen. De gemeenteraad kan, rekening houdende met de omstandigheden van het individueel geval een afwijking op de woonplaatsverplichting toestaan.

  1. Ten minste 18 jaar zijn.

De minimumleeftijd moet bereikt zijn op de dag van de indiensttreding.

  1. Ten minsten 1.60 m groot zijn.
  2. Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor gesolliciteerd wordt. Het passend gedrag wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan drie maanden. Als daarop een ongunstige vermelding voorkomt, mag de kandidaat daarover een verklarende nota voorleggen.
  3. In orde zijn met de dienstplichtwetten.
  4. Lichamelijk geschikt bevonden zijn bij een geneeskundig onderzoek dat altijd voorafgaat aan de proeven inzake lichamelijke geschiktheid en selectie.

Dit onderzoek omvat:

-       Een algemeen somatisch onderzoek (algemeen uitzicht, littekens, verminkingen, misvormingen)

-       Een onderzoek van het voortbewegingsstelsel (skelet, gewrichten en spieren)

-       Een onderzoek van de hartvaten (hart, pols, bloeddruk, aderspat)

-       Een onderzoek van het ademhalingsstelsel (neus, keel, luchtpijp, longen)

-       Een onderzoek van het abdomen (buik, organen, breuken)

-       Een neurologisch onderzoek (Romberg, pupilreflexen, peesreflexen, cremasterreflexen, tremor)

-       Een onderzoek van de psychisme (algemeen gedrag, emotiviteit)

-       Een onderzoek van de endocriene organen (schildklier)

-       Een urineonderzoek (eiwit, suiker)

-       Een onderzoek van de gezichtsscherpte (met en zonder bril)

-       Een onderzoek van het gehoor

  1. Slagen voor de proeven inzake lichamelijke geschiktheid. Op die proeven staan punten. De punten worden toegekend conform de criteria die opgenomen zijn in de bijlage 1 bij de aanwerving en de bijlage 2 bij de benoeming en tijdens de verdere loopbaan. Het geneeskundig onderzoek en de proeven inzake lichamelijke geschiktheid zijn eliminerend en gaan elke andere selectieproef vooraf.

De proeven inzake lichamelijke geschiktheid zijn de volgende:

  1. Dragen over 50m:

Een persoon van +eigen gewicht dragen over een afstand van 50 m in brandweergreep. Het startsein wordt gegeven als de last is opgenomen.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 30 min worden toegestaan.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.1.

  1. Lengtesprong

Vanuit stand, de voeten samen, zo ver mogelijk springen. De afstand wordt bepaald door het dichtst bij de startlijn achtergelaten spoor, ongeacht met welk lichaamsdeel de grond wordt geraakt.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 5 min, worden toegestaan.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.2.

  1. Pompen

Het lichaam, dat op de handen en voeten steunt, vormt een rechte lijn van de schouders tot de hielen terwijl de armen loodrecht op de grond staan.

Tijdens de oefening moet de borst de grond lichtjes raken.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.3.

  1. Optrekken

In hang aan een horizontale baar met de armen volledig gestrekt en de handpalmen weg van het aangezicht, de armen buigen tot de kin boven de baar uitkomt. Nadien terug uitzakken tot de armen volledig gestrekt zijn.

Het toestel wordt op zodanige hoogte geplaatst dat de voeten de grond niet raken.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.4

  1. Evenwicht:

De evenwichtsbalk van 7 tot 10 cm breed, 3.5 m lang, geplaatst op een hoogte van 1,2 m, overschrijden in 8 sec. Vrije manier van op- en afstijgen zonder hulpmiddelen; de proef wordt gechronometreerd bij het geven van het signaal wanneer de kandidaat zich in evenwicht op de boom gesteld heeft. De chronometer wordt stilgelegd bij het einde van het parcours, voor de kandidaat van het toestel afstijgt, de voet voorwaarts gestrekt op het uiteinde van de boom. Twee pogingen worden aan de kandidaat toegestaan.

  1. Touwklimmen:

Op een vrije manier het touw opklimmen tot de voeten op een hoogte van 4 m zijn; in 15 sec. Het startsein wordt aan de kandidaat gegeven wanneer deze bij het touw staat, de armen langs het lichaam.

            Twee pogingen, met een tussenpoos van 15 minuten, worden toegestaan.

  1. Ladder:

Het beklimmen van de vrijstaande luchtladder, 20 meter uitgeschoven, helling 70°, in 50 seconden.

De start gebeurt vanaf de voet van de ladder. De kandidaat houdt de armen langs het lichaam en raakt de ladder niet aan voor de start.

            Beveiliging met veiligheidsgordel en touw vanuit de korf.

            Twee pogingen, met een tussenpoos van 15', worden toegestaan.

  1. Zwemmen:

50 m zwemmen zonder tussenpozen

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.8

  1. Uithoudingstest:

Het lopen van 2.400 meter in een zo kort mogelijke tijd.

            Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.9

  1. Hoogteproef:

Door middel van een touw dient de kandidaat vanaf 10 meter hoogte het grondniveau te bereiken.

Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van een afdaaltoestel.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 15 min, worden toegestaan.

  1. Claustrofobietest

Het blindlopen in een onbekende ruimte zonder het vertonen van paniekverschijnselen.

De behaalde score voor de proeven inzake lichamelijke geschiktheid worden herrekend naar een score op 50 punten.

De kandidaat dienst minstens 60% te behalen op het totaal van de proeven. Het niet behalen van 50% op de proeven E, G, H, J en K is eliminerend.

 

  1. Voor de graad van brandweerman: minstens een diploma H.S.O. hebben behaald of daarmee gelijkgesteld onderwijs.
  2. Slagen voor een selectieproef met als programma:

a)    Een schriftelijk gedeelte: over een onderwerp van algemene aard in verband met het beroep van brandweerman (50 punten).

b)    Een mondelinge proef: evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten van de functie, evenals van zijn motivatie en van zijn interesse voor het werkterrein (50 punten).

Om voor deze selectieproef te slagen, moeten de kandidaten in elke proef 50% en in het totaal van de proeven 60% van de punten behalen.

 

Voor de proeven inzake lichamelijke geschiktheid en de selectieproeven, zal het college van burgemeester en schepenen telkenmale de leden van de examencommissie aanduiden.

 

Naast de officier-dienstchef kan het college van burgemeester en schepenen deskundigen aanduiden die in staat zijn de waarde van de kandidaten te beoordelen op grond van de proeven.

Het college van burgemeester en schepenen organiseert de examens overeenkomstig de bepalingen van het administratief statuut van het gemeentepersoneel en overeenkomstig het examenreglement, zoals vastgesteld in bijlage 4 van het administratief statuut (GR. 25.03.1999).

 

De leden van de gemeenteraad en de afgevaardigden van de syndicaten kunnen als waarnemer worden toegelaten.

De selectieproef is getrapt vergelijkend.

De examencommissie zal een lijst opmaken van de geslaagde kandidaten met rangschikking in de orde van de behaalde resultaten verdeeld over drie groepen (A-B-C). De A-groep vertegenwoordigt de resultaten >= 80%, de C-groep de resutlaten < 70%, de B-groep de resultaten daartussenin.

 

De gemeenteraad zal uit deze lijst de kandidaten aanduiden die tot de stage worden toegelaten.

Voorrang wordt verleend aan de kandidaten gerangschikt in groep A.

Bij ontstentenis van kandidaten behorend tot de groep A dient steeds beroep gedaan te worden op kandidaten van groep B.

Bij ontstentenis van kandidaten behorend tot groep A en B dient een beroep gedaan te worden op kandidaten van groep C.

 

De laureaten die niet tot de stage worden toegelaten worden in een wervingsreserve op genomen waarvan de geldigheidsduur drie jaar bedraagt.

 

  1. Het stagedoend beroepspersoneel is ertoe gehouden binnen de stageperiode de brevetten zoals omschreven in artikel 12 te behalen teneinde voor een benoeming in vast dienstverband in aanmerking te komen. Deze opleiding is ten laste van het bestuur.

Art. 12: stagiair beroepspersoneel (brandweerman en korporaal-huisbewaarder):

-       Het brevet te behalen van brandweerman (en korporaal voor de beroepskorporaal-huisbewaarder), uitgereikt door een erkend provinciaal centrum voor de opleiding van de gemeentelijke brandweerdiensten.

-       Het rijbewijs C te behalen.

-       Het brevet te behalen van hulpverlener-ambulancier, zoals voorzien in de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende medische hulpverlening. Het beroepspersoneel dienst tevens houder te zijn van een geldige badge van hulpverlener-ambulancier en aldus geregistreerd te zijn in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening, afgeleverd door het FOD Volksgezondheid.

-        

Artikel 3

Kandidaturen dienen uiterlijk op 15 januari 2015 bij een ter post aangerekende brief gericht te worden aan de her Burgemeester,  Centrumlaan 100, 9400 Ninove.

 

Artikel 4

Een oproep tot kandidaten zal gepubliceerd worden in de streekkrant.

De oproep zal eveneens aangeplakt worden in de kazerne.

 

Artikel 5

Afschrift van onderhavig besluit zal toegezonden worden aan de heer gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen.