GR20141023 Punt 7. Stedelijke vrijwillige brandweer - openverklaring van één functie van beroepsonderluitenant bij aanwerving.

Gelet op het gemeentedecreet;

 

Gelet op het gemeentelijk reglement betreffende de organisatie van de brandweerdienst, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2013 en goedgekeurd door de gouverneur op 25 februari 2014;

 

Gelet op de brief van 11 augustus 2014 van de officier-dienstchef, Pascal Van de Waeter, met de vraag om de functie van beroepsonderluitenant vacant te verklaren bij aanwerving;

 

Overwegende dat het opportuun is over te gaan tot de openverklaring van de functie van beroepsonderluitenant bij aanwerving;

 

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten;

 

Overwegende dat volgens het koninklijk besluit van 19 april 1999 de gemeenteraad de oproep tot kandidaten organiseert, dat zij de te vervullen voorwaarden, de opgelegde proeven en de samenstelling van de examencommissie bepaalt;

 

 

Gelet op het visum van de financieel beheerder dat wordt verleend;

 

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Artikel 1

 

Eén functie van beroepsonderluitenant bij de brandweerdienst wordt vacant verklaard. Ze is te begeven bij aanwerving.

 

De aanwervingsvoorwaarden, conform het koninklijk besluit van 19 april 1999 zijn:

- Belg zijn;

- ten minste 21 jaar oud zijn;

- een minimale lengte hebben van 1,60 m;

- van goed zedelijk gedrag zijn;

- in orde zijn met de dienstplichtwetten;

- zijn hoofdverblijfplaats hebben in de gemeente waar de brandweerdienst gevestigd is, of binnen een door de gemeenteraad te bepalen zone;

- houder zijn van het volgende diploma of getuigschrift:

a) in de brandweerdiensten van categorie Z of van een gemeente die geen groepscentrum is: een diploma of getuigschrift dat ten minste toegang verleent tot de betrekkingen van niveau 2 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 (gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 maart 2007).

De tot de proeftijd van één jaar toegelaten kandidaat dient voor het einde van zijn proeftijd het brevet van officier te behalen, overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten.

De proeftijd kan door de gemeenteraad maximum tweemaal verlengd worden met een periode van één jaar.

 

Kandidaturen dienen uiterlijk op 14  november 2014 bij ter post aangetekende brief gericht te worden aan de burgemeester, Centrumlaan 100, 9400 Ninove.

 

Een oproep tot kandidaten zal gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad, in minstens twee kranten die in het gehele land worden verspreid en op de website van de stad. De oproep zal eveneens aangeplakt worden in de kazerne.

 

Kandidaten moeten zich onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek verricht door de officier-geneesheer van de brandweerdienst volgens de basiscriteria vermeld in bijlage II van het koninklijk besluit van 19 april 1999.

De kandidaat:

a)    moet een sterke lichaamsgesteldheid hebben die hem toelaat vermoeiende en ononderbroken fysische inspanningen te leveren, de weersgesteldheden te trotseren, op elk soort van terreinen te gaan en te lopen, te kruipen, te klimmen, te springen, te zwemmen, zware lasten te dragen;

b)    mag niet onderhevig zijn aan duizeligheid;

c)    moet bekwaam zijn in alle omstandigheden, zowel 's nachts als overdag autovoertuigen te besturen, en mag niet lijden aan kwalen die een plotselinge bezwijming tijdens het sturen kunnen veroorzaken (epilepsie, duizeligheid, neiging tot flauwvallen, aandoeningen van de hartvaten die plotselinge bewusteloosheid kunnen veroorzaken, suikerziekte, die inspuitingen of inneming van hypoglycaemiërende geneesmiddelen noodzakelijk maakt);

d)    moet een gezichtsscherpte hebben, zo nodig met brillenglazen van 13/10 voor beide ogen samen, met een minimum van 3/10 voor het minst goede oog. De gezichtsscherpte zonder bril mag niet minder bedragen dan 5/10 voor beide ogen samen;

e)    moet voor elk oor een gehoorscherpte hebben die hem toelaat zonder het dragen van een hoorapparaat, de normale conversatiestem te horen van 2,50 meter afstand de rug naar de onderzoekende arts gekeerd;

f)     Mag geen afwijking of gebrek vertonen waardoor zijn prestige ernstig in het gedrang kan komen bij het uitoefenen van zijn bevelvoering en geen spraakstoornissen vertonen.

 

De officier-dienstchef wordt gelast met de organisatie van de selectieproeven.

De examencommissie zal samengesteld worden volgens de bepalingen van artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 19 april 1999.

 

De examencommissie zal bestaan uit de:

1)    officier-dienstchef van het korps

2)    een officier zonecoördinator

3)    een leraar lichamelijke opvoeding

4)    twee officieren-dienstchef van een ander korps (C en Y)

 

De selectieproeven voor de aanwervingsgraad van beroepsonderluitenant die georganiseerd worden als vergelijkend examen zijn:

 

Fysische proeven:

De medisch geschikt bevonden kandidaten worden onderworpen aan proeven inzake lichamelijke geschiktheid. Op die proeven staan geen punten. De punten worden toegekend conform de criteria die opgenomen zijn in de bijlage 1 bij de aanwerving en de bijlage 2 bij de benoemingen tijdens de verdere loopbaan. Het geneeskundig onderzoek en de proeven inzake lichamelijke geschiktheid zijn eliminerend en gaan elke andere selectieproef vooraf.

 

  1. Dragen over 50 meter:

Een persoon van ongeveer eigen gewicht dragen over een afstand van 50 meter in brandweergreep. Het startsein wordt gegeven als de last is opgenomen.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 30 min. Worden toegestaan.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.1

 

  1. Lengtesprong:

Vanuit stand, de voeten samen, zo ver mogelijk springen. De afstand wordt bepaald door het dichtst bij de startlijn achtergelaten spoor, ongeacht met welk lichaamsdeel de grond wordt geraakt.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 5 minuten, worden toegestaan.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.2

 

  1. Pompen:

Het lichaam, dat op de handen en op de voeten steunt, vormt een rechte lijn van de schouders tot de hielen terwijl de armen loodrecht op de grond staan.

Tijdens de oefening moet de borst de grond lichtjes raken.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.3

 

  1. Optrekken:

In hang aan een horizontale baar met de armen volledig gestrekt en de handpalmen weg van het aangezicht, de armen buigen tot de kin boven de baar uitkomt. Nadien terug uitzakken tot de armen volledig gestrekt zijn.

Het toestel wordt op zodanige hoogte geplaatst dat de voeten de grond niet raken.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.4

 

  1. Evenwicht:

De evenwichtsbalk van 7 tot 10 cm breed, 3,5 meter lang, geplaatst op een hoogte van 1,2 meter, overschrijden in 8 seconden. Vrije manier van op- en afstijgen zonder hulpmiddelen; de proef wordt gechronometreerd bij het geven van het signaal wanneer de kandidaat zich in evenwicht op de boom gesteld heeft. De chronometer wordt stilgelegd bij het einde van het parcours, voor de kandidaat van het toestel afstijgt, de voet voorwaarts gestrekt op het uiteinde van de boom.

Twee pogingen worden aan de kandidaat toegestaan.

 

  1. Touwklimmen:

Op een vrije manier het touw opklimmen tot de voeten op een hoogte van 4 meter zijn, in 15 seconden. Het startsein wordt aan de kandidaat gegeven wanneer deze bij het touw staat, de armen langs het lichaam.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 15 minuten, worden toegestaan.

 

  1. Ladder:

Het beklimmen van de vrijstaande luchtladder, 20 meter uitgeschoven, helling van 70°, in 50 seconden.

De start gebeurt vanaf de voet van de ladder. De kandidaat houdt de armen langs het lichaam en raakt de ladder niet aan voor de start.

Beveiliging met veiligheidsgordel en touw vanuit de korf.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 15 minuten, worden toegestaan.

 

  1. Zwemmen:

50 meter zwemmen zonder tussenpozen.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.8

 

  1. Uithoudingstest:

Het lopen van 2.400 meter in een zo kort mogelijke tijd.

Selectiecriteria: zie bijlage 1 tabel 1.9

 

  1. Hoogteproef:

Door middel van een touw dient de kandidaat vanaf 10 meter hoogte het grondniveau te bereiken. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van een afdaaltoestel.

Twee pogingen, met een tussenpoos van 15 minuten, worden toegestaan.

 

  1. Claustrofobietest:

Het blindlopen in een onbekende ruimte zonder het vertonen van paniekverschijnselen.

 

De behaalde score voor de proeven inzake lichamelijke geschiktheid wordt herrekend naar een score op 50 punten.

 

De kandidaat dient minstens 60% te behalen op het totaal van de proeven. Het niet behalen van 50% op de proeven E, G, H, J en K is eliminerend.

 

Schriftelijk gedeelte waarvan de te leren examenstof zal afgebakend worden door het college van burgemeester en schepenen.

 

Mondeling gedeelte:

Conversatieproef. In deze proef wordt nagegaan in welke mate het profiel van de kandidaat overeenstemt met het profiel van de functie en wordt gepeild naar de interesse voor het werkdomein. Te behalen punten: 15/30

Verdedigen van het functiegericht praktijkgeval: 10/20.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat in elke proef 50% en in het totaal van de proeven 60% van de punten behalen.

 

Artikel 2

 

Afschrift van onderhavig besluit zal toegezonden worden aan de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen.