GR20141023 Punt 19. Burgerzaken - politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen - goedkeuring wijziging

Gelet op de nieuwe gemeentewet, uitgezonderd de artikelen 119, 119bis, 133 en 135 §2;

 

Gelet op het gemeentedecreet;

 

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de decreten van 10 november 2005, 18 april 2008, 9 december 2011 en 22 februari 2013;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en de crematoria, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2005;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of enig lijkomhulsel moet beantwoorden;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;

 

Gelet op de omzendbrief BA 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten;

 

Gelet op de omzendbrief BB 2008/04 van 6 juni 2008 en de omzendbrief BB 2008/05 van 27 juni 2008 betreffende de wijziging van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging bij het decreet van 18 april 2008;

 

Gelet op het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2013;

 

Gelet op het retributiereglement op de concessies op de begraafplaatsen, laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013;

 

Gelet op het reglement op de contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving, de uitstrooiing en de bewaring in een columbarium van as na crematie, laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013;

 

Gelet op de princiepsbeslissing tot het voorlopig niet toelaten van bovengronds begraven op de stedelijke begraafplaatsen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 23 september 2004;

 

Gelet op het reglement ter bestrijding van verschillende vormen van overlast, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 22 juni 2006;

 

Gelet op artikel 14 quinquies in de politieverordening ter bestrijding van verschillende vormen van overlast laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 19 februari 2009;

 

Overwegende dat het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen dient aangepast te worden naar aanleiding van de opstart van rugzijden;

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen, in overeenstemming met het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, de uitvoeringsbesluiten en de omzendbrieven, wordt goedgekeurd.

 

Politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen.

 

Hoofdstuk I - Bestemming

 

Artikel 1:

 

De begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving van stoffelijke overschotten of van as na crematie, de uitstrooiing en bewaring in een columbarium van as na crematie van:

 

a) personen, overleden op het grondgebied van de stad of er dood aangetroffen;

 

b) personen, ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de stad en overleden buiten haar grondgebied;

 

c) personen, niet ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de stad en elders overleden, op voorwaarde dat ofwel reeds een bloed- of aanverwant tot de tweede graad op één der begraafplaatsen van de stad is begraven of waarvan de as werd begraven, verstrooid of bewaard, ofwel een bloed- of aanverwant van de eerste graad te Ninove woonachtig is;

 

d) personen, voor wie een concessie (grafconcessie, concessie op het urnenveld of columbariumconcessie) werd verleend mits betaling van de retributie voorzien bij het desbetreffende retributiereglement;

 

e) personen, niet vermeld onder a), b), c) en d) hierboven, mits betaling van de contante belasting voorzien bij het desbetreffend belastingsreglement.

 

Artikel 2:

 

Stoffelijke overschotten van personen wonende of verblijvende te Ninove en er overleden of er dood aangetroffen, mogen naar een andere gemeente overgebracht worden mits toelating van de burgemeester van die gemeente.

De burgemeester of zijn gemachtigde verleent enkel machtiging tot vervoer van een overleden persoon naar een andere gemeente na voorlegging van het document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de gemeente van bestemming.

 

Artikel 3:

 

Ninove telt 10 open begraafplaatsen namelijk Appelterre-Eichem, Aspelare, Denderwindeke, Meerbeke, Nederhasselt, Neigem, Ninove, Okegem, Outer en Voorde.

 

Op de begraafplaatsen zijn volgende panden voorzien:

 

1. Een ere-perk voor het begraven van stoffelijke overschotten of as na crematie van:

            a) gesneuvelde militairen;

            b) burgerlijke slachtoffers gestorven in dienst van het vaderland, tijdens de duur der vijandelijkheden;

            c) oud-strijders 1914-1918 en 1940-1945;

            d) de opgeëisten 1914-1918;

            e) de burgerlijke invaliden van de oorlog;

            f) erkende weerstanders;

            g) erkende werkweigeraars.

 

2. Pand voor stoffelijke overschotten zonder concessie.

3. Pand voor stoffelijke overschotten met concessie.

4. Urnenveld voor begraving van as na crematie zonder concessie.

5. Urnenveld voor begraving van as na crematie met concessie.

6. Weide voor verstrooien van as na crematie.

7. Columbarium voor bijzetting van asurnen zonder concessie.

8. Columbarium voor bijzetting van asurnen met concessie.

9. Pand voor begraving van stoffelijke overschotten of asurnen van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar, met of zonder concessie.

10. Foetusweide voor begraving van stoffelijke overschotten of asurnen van levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidgrens nog niet hebben bereikt, na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken, enkel op de begraafplaats Ninove en Denderwindeke.

11. Pand voor begraving van biologisch, afbreekbare asurnen, enkel op de begraafplaats Ninove en Denderwindeke.

 

Hoofdstuk II - Begravingen – Bijzettingen – Asverstrooiingen en Crematie

 

Artikel 4:

 

Het is verboden, zonder voorafgaandelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde, over te gaan tot begraving of opgraving van stoffelijke overschotten of asurnen, crematie, het overbrengen van stoffelijke overschotten, het bijzetten van asurnen of het verstrooien van as op de strooiweide of op zee.

Geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen hebben plaats op zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen. Zij kunnen plaatshebben vanaf 9 uur tot 17 uur.

 

De reglementaire feestdagen en lokale verlofdagen zijn:

 

1 januari;

Paasmaandag;

dinsdag van karnaval Ninove;

1 mei;

Hemelvaartsdag;

Pinkstermaandag;

11 juli;

21 juli;

15 augustus;

1 november;

2 november;

11 november;

25 december;

26 december.

 

Bovengronds begraven is niet toegelaten.

 

Artikel 5:

 

De toelating tot begraving van stoffelijke overschotten en van as na crematie, de uitstrooiing van as na crematie op de strooiweide of de bijzetting van asurnen in een columbarium wordt afgeleverd door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Elkeen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Die laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de asbestemming, het ritueel van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid, evenals over de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

De personen, door de nabestaanden gelast met de aangifte van het overlijden, regelen met de dienst burgerlijke stand alle formaliteiten betreffende de begraving.

De begravingen, asverstrooiingen of bijzettingen in een columbarium hebben plaats binnen de vijf dagen volgend op de dag van het overlijden, de zaterdagen, de zondagen, de wettelijke en reglementaire feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen niet meegerekend, zoals opgesomd in artikel 4.

 

De verantwoordelijke van de begraafplaatsen of de personen aangeduid door het college van burgemeester en schepenen zijn ertoe bevoegd te zorgen voor:

- het delven en vullen van een graf voor begraving van een stoffelijk overschot en voor begraving van een urne;

- het openen en sluiten van een nis, urnenbak of bestaande grafkelder;

- het neerlaten van de kist of plaatsen van een urne;

- het uitstrooien van de as.

 

Ingeval van hoogdringendheid en met het oog op de openbare gezondheid kan de burgemeester de onmiddellijke begraving bevelen.

De begravingen van stoffelijke overschotten en van as na crematie gebeuren in afzonderlijke graven, waarvan volgorde en plaats door de burgemeester worden aangeduid, behoudens hetgeen in artikel 16 is voorzien ten aanzien van de begraving in geconcedeerde grond.

 

De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.

Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procedés die de natuurlijke en normale ontbinding van het stoffelijk overschot of de crematie beletten, is verboden.

Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaandelijk aan de kisting, kan in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegestaan worden. De Vlaamse regering omschrijft eveneens de bedoelde producten en procedés, alsook de voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet beantwoorden.

 

De plechtigheid georganiseerd bij begravingen, asverstrooiingen en bijzettingen in een columbarium gebeurt op de daartoe voorziene plaats of, bij ontstentenis, op de plaats aangewezen door de verantwoordelijke van de begraafplaats. De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.

 

Artikel 6:

 

Er wordt een register gehouden, dat genummerd en geparafeerd wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand en waarin dag na dag, zonder enig wit vlak, de verloven tot begraving en de plaats van begraving worden ingeschreven van de personen die overleden zijn of dood werden aangetroffen en van degenen die buiten de gemeente overleden zijn en op de gemeentelijke begraafplaats begraven worden.

 

Artikel 7:

 

De minimale afstand tussen een graf en de perceelsgrens van de begraafplaats bedraagt één meter.

In volle grond worden de stoffelijke overschotten horizontaal ter aarde besteld in een afzonderlijke kuil. Er mogen ten hoogste drie stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere doodskist of lijkwade een laag grond van ten minste 30 cm dikte wordt aangebracht. Boven de bovenste doodskist of lijkwade bevindt zich een laag grond van ten minste 65 cm. De horizontale afstand tussen de doodskisten of lijkwaden bedraagt minstens 60 cm. 

 

Artikel 8:

 

Alleen stoffelijke overschotten of asurnen van kinderen beneden de 12 jaar worden begraven op het pand voorzien voor de begraving van kinderen.

 

Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidgrens nog niet hebben bereikt kunnen op verzoek van de ouders, na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken worden begraven of gecremeerd. Enkel op de begraafplaatsen Ninove en Denderwindeke wordt hiervoor een foetusweide ingericht.

 

Artikel 9:

 

De asurnen worden bijgezet in het columbarium in gesloten nissen. Elke nis dient voor de bijzetting van 1 asurn, behoudens hetgeen in artikel 16 is voorzien ten aanzien van de bijzetting in een geconcedeerde nis .

Ze kunnen eveneens begraven worden op een diepte van minstens 0,80 m in een afzonderlijke kuil, behoudens hetgeen in artikel 16 is voorzien ten aanzien van de begraving in een geconcedeerde kuil op het urnenveld, waarvan de afmetingen vastgesteld worden op 0,50 m lengte en 0,50 m breedte, met een tussenruimte van 3 à 5 decimeter langs elke zijde.

De verstrooiing van de as kan:

- op het daartoe bestemd perceel van de begraafplaats;

- op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de voorwaarden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 25 juli 1990 tot regeling van de uitstrooiing van de as van de verbrande lijken in de territoriale zee, gewijzigd bij K.B van 31 augustus 1999.

 

Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde stoffelijke overschotten:

 

worden uitgestrooid of begraven op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze uitstrooiing of begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats.  Indien het een terrein betreft dat niet in eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vereist;

in een urne ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Indien er een einde komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, bijgezet in een columbarium of uitgestrooid te worden, ofwel uitgestrooid te worden op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee.

 

De persoon die de as in ontvangst neemt is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.

 

Indien het gezamenlijk schriftelijk verzoek wordt ingediend na de crematie en begraving of bijzetting van de asurn op een begraafplaats, stelt de gemeenteraad de kosten vast die verbonden zijn aan het verwijderen van de asurn uit een graf of columbarium. Twee jaar na deze verwijdering vervalt de concessie, indien het een concessie betreft, zonder dat deze aanleiding kan geven tot een terugbetaling van de betaalde concessieprijs.

 

Hoofdstuk III - Opgravingen

 

Artikel 10:

 

Er mag tot geen opgraving overgegaan worden zonder gerechtelijke beslissing of zonder schriftelijke toelating van de burgemeester. Deze laatste zal de toelating weigeren of de nodige maatregelen voorschrijven voor de openbare gezondheid zo de persoon die moet opgegraven worden overleden is ten gevolge van een besmettelijke, epidemische of verpestende ziekte. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Binnen een begraafplaats van Ninove gaat een opgraving altijd gepaard met een overbrenging naar een pand met concessie.

 

Artikel 11:

 

De plaats van opgraving wordt visueel afgeschermd voor het publiek. Opgravingen hebben plaats 's morgens vroeg of na het sluiten van de begraafplaats in aanwezigheid van de burgemeester of zijn afgevaardigde gelast met het toezicht op de begraafplaats. Deze stelt proces-verbaal op van de opgraving.

Als wordt vastgesteld dat storende omhulsels het verteringsproces ernstig vertragen moet de ondoordringbaarheid voor lucht van deze omhulsels bij herkisting worden opgeheven. Tijdens het transport van onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Indien deze kist uitsluitend voor het vervoer is bestemd, mag ze vervaardigd zijn uit niet-afbreekbaar materiaal.

 

Artikel 12:

 

De aanvraag tot opgraving dient door de echtgeno(o)t(e)/samenwonende levenspartner of de bloedverwanten eerste graad van de overledene schriftelijk gericht te worden aan de burgemeester.

Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:

- Dag en uur van de opgraving worden in overleg met de verantwoordelijke van de begraafplaats en de dienst burgerlijke stand vastgelegd.

- Het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die zich op het graf bevinden moeten door de aanvrager worden verwijderd voor de opgraving.

- De openlegging en sluiting van een graf, van een urnenkuil en het openen en sluiten van een nis gebeurt steeds door de verantwoordelijke van de begraafplaats, alsook het lichten van de kist of het uitnemen van de urne.

- Het stoffelijk overschot of de urne moet onmiddellijk naar de nieuwe bestemming worden vervoerd en worden begraven of bijgezet. Indien de nieuwe bestemming een begraafplaats van Ninove is, moet het een overbrenging zijn naar een geconcedeerd pand of een geconcedeerde nis.

- Bij de opgraving zullen enkel de door de burgemeester gerechtigde personen toegelaten worden.

 

De gemeentebelasting gevestigd op opgravingen en alle bijkomende kosten, van welke aard ook, zijn ten laste van de aanvrager.

 

Artikel 13:

 

De artikelen 10, 11 en 12 zijn niet van toepassing bij opgravingen bevolen door een gerechtelijke beslissing.

 

Artikel 14:

 

Bij opgraving van beenderen moet de verantwoordelijke van de begraafplaatsen onmiddellijk verwittigd worden.

 

 

Hoofdstuk IV - Concessies

 

Artikel 15:

 

In geval van overplaatsing op verzoek van de nabestaanden van een voor begraving gesloten begraafplaats naar een nieuwe begraafplaats, genieten de concessiehouders verder van de hun verleende rechten. De stad heeft geen andere verplichting dan het ter beschikking stellen van de nodige panden en te zorgen voor de veiligheid. Alle kosten vallen ten laste van de vergunninghouders of van hun rechthebbenden.

 

Artikel 16:

 

Er kunnen grafconcessies, concessies voor columbaria of concessies voor begraving van as na crematie op het urnenveld worden toegestaan voor een termijn van 30 jaar aan het tarief vastgesteld in het retributiereglement op de concessies op de begraafplaatsen aan inwoners en niet-inwoners van de stad.

 

Personen overleden in een verpleeginrichting gelegen buiten het grondgebied van de stad, wanneer ze voor hun opname in deze inrichting sedert tenminste 10 jaar ingeschreven waren in de bevolkingsregisters van de stad, worden als inwoners beschouwd voor het aanrekenen van het tarief.

Personen die voor hun overlijden inwoonden bij familieleden of kennissen omwille van hun hulpbehoevendheid en wanneer ze voor hun adreswijziging sedert tenminste 10 jaar ingeschreven waren in de bevolkingsregisters van de stad, worden eveneens als inwoners beschouwd voor het aanrekenen van het tarief.

 

Een concessie wordt enkel toegestaan naar aanleiding van een overlijden. Bij de aanvraag dient het aantal begunstigden vermeld te worden zodat deze plaatsen kunnen gereserveerd worden. Er kunnen maximum 4 begunstigden aangeduid worden. De overige begunstigen moeten nog in leven zijn bij de aanvraag van de concessie met uitzondering bij een beëindiging van een thuisbewaring van een asurn.

 

Een grafconcessie (2m x 1m) dient voor de begraving van 1 stoffelijk overschot.

Op een perceel in volle grond van 2m x 1m kunnen maximum 2 asurnen of maximum 1 stoffelijk overschot en 1 asurn begraven worden.

 

Uitzonderlijk kan het college van burgemeester en schepenen goedkeuring verlenen voor het bijplaatsen van een tweede asurn bij een bestaande concessie van 1 stoffelijk overschot en 1 asurn. De aanvraag hiervoor moet schriftelijk ingediend worden en gepaard gaan met de betaling van het vastgestelde tarief in het retributiereglement op de concessies op de begraafplaatsen.

 

De afbraak en de heropbouw van de graftekens dient te gebeuren door de concessiehouder.

Er dient slechts een enkel perceel van 2 m x 1 m aangekocht te worden indien ter gelegenheid van de eerste begraving van een stoffelijk overschot reeds geweten is dat de tweede begraving een asurn zal betreffen. Deze werkwijze kan slechts voortvloeien uit een schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijzen van lijkbezorging.

 

Een concessie voor het columbarium dient voor de bijzetting van maximum 2 asurnen per nis.

 

Een concessie voor het urnenveld dient voor de begraving van maximum 2 asurnen per kuil. De verwijdering en heropbouw van de graftekens gebeurt door de concessiehouder.

 

De begraving van een stoffelijk overschot of asurn op het kinderperk is gratis voor inwoners van Ninove. Kindergraven worden niet ontruimd zolang ze onderhouden worden.

 

Op schriftelijke aanvraag van enige belanghebbende die erom verzoekt minstens twee maanden vóór de bepaalde tijd verstreken is, kunnen opeenvolgende hernieuwingen worden toegestaan. Het hernieuwen van een concessie, zonder nieuwe begraving of bijzetting, wordt enkel toegestaan per termijn van 15 of 30 jaar.

Geen hernieuwing mag voor langere termijn dan de oorspronkelijke concessie worden toegestaan.

Indien een belanghebbende erom verzoekt vóór het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe termijn van dezelfde duur een aanvang vanaf elke nieuwe begraving of bijzetting in de concessie. In geval er geen vernieuwing wordt gevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft de concessie bestaan gedurende een termijn van 10 jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan 10 jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.

 

Op schriftelijke aanvraag kan er bij een aangekondigde ontruiming van een niet-geconcedeerd graf nog een concessie tot behoud van het graf verleend worden indien de aanvraag geschiedt door:

- de ouders of één van de ouders en strekt tot behoud van het graf van een kind,

- de overlevende echtgenoot/echtgenote of samenwonende levenspartner en strekt tot behoud van het graf van de overleden echtgenoot/echtgenote of samenwonende levenspartner.

 

De concessie tot behoud van het graf wordt enkel toegestaan als ze gepaard gaat met een overbrenging van het graf van het niet-geconcedeerde pand naar het geconcedeerde pand van diezelfde betrokken begraafplaats of naar een andere begraafplaats van Ninove, mits betaling van:

- het tarief voor een opgraving, vastgesteld in het reglement op de contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving, uitstrooiing en bewaring in een columbarium van as na crematie,

- alle bijkomende kosten met betrekking tot de opgraving en overbrenging van het niet-geconcedeerde naar het geconcedeerde pand,

- het tarief voor het bekomen van een concessie, vastgesteld in het retributiereglement op de concessies op de begraafplaatsen.

 

Een niet-geconcedeerd graf wordt minimaal 15 jaar bewaard en wordt slechts ontgraven indien daartoe noodzaak is.

 

De bevoegdheid tot het afleveren van grafconcessies wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Hoofdstuk V - Graftekens, Werken, Beplantingen, Opruiming

 

Artikel 17:

 

De aanvraag tot begraving van asurnen op het urnenveld of tot bijzetting in het columbarium, houdt de verbintenis in dat de aanvrager het eens is om over te gaan tot de ontgraving van de asurn of wegneming ervan uit de columbariumnis en uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats indien de grond of de nis voor nieuwe begraving of bijzetting moet worden gebruikt, behoudens hetgeen in artikel 9 laatste paragraaf is voorzien ten aanzien van het indienen van een gezamenlijk schriftelijk verzoek na de crematie en begraving of bijzetting van de asurn op een begraafplaats.
Bedoelde asverstrooiing zal door de zorgen van het stadsbestuur geschieden al of niet in aanwezigheid van de familie, die van de ontruiming en de asverstrooiing zal worden in kennis gesteld.

 

Artikel 18:

 

Het metsen van grafkelders voor het bergen van stoffelijke overschotten is verboden.

 

Artikel 19:

 

Voor het plaatsen van grafzerken en graftekens is een vergunning vereist van het college van burgemeester en schepenen. Grafzerken of graftekens geplaatst zonder vergunning zullen verwijderd worden.

Grafzerken of andere graftekens geplaatst op niet-geconcedeerde panden en op grafconcessies mogen in geen geval de lengte van 1,80 m en de breedte van 0,80 m per begravene overschrijden. Voor de graven van kinderen zijn deze afmetingen herleid tot respectievelijk 1,20 en 0,70 m. De maximum hoogte van de zerken en graftekens wordt beperkt tot 0,90 m gemeten vanaf het maaiveld.

Er moeten steunbalken voorzien worden onder de grafzerken om verzakkingen tegen te gaan. Een steunbalk moet vervaardigd worden uit duurzaam en stevig materiaal.

 

De grafzerken en graftekens moeten geplaatst worden op de lijnrichting aangeduid door de verantwoordelijke van de begraafplaatsen.

Op grafconcessies bestemd voor de begraving van twee of meer stoffelijke overschotten, mag één enkele grafzerk geplaatst worden per concessie van maximaal 3 plaatsen.

 

Op ontruimde en heringerichte panden voor begraving van stoffelijke overschotten mogen er geen grafzerken meer geplaatst worden. Er wordt enkel vergunning verleend voor het plaatsen van een rugzijde met voetstuk.

De rugzijde en het voetstuk moeten voldoen aan de vooropgestelde afmetingen. Voor de rugzijde bedraagt de hoogte 82 cm vanaf het voetstuk of 90 cm vanaf het maaiveld, de breedte 50 cm en de dikte 8 cm. Voor het voetstuk bedraagt de lengte 50 cm, de breedte 50 cm en de dikte 8 cm. De rugzijde dient op het voetstuk geplaatst te worden.

 

Voor het plaatsen van rugzijden met voetstuk is een vergunning vereist van het college van burgemeester en schepenen.

Voor de graven van kinderen zijn grafzerken nog steeds toegestaan. De afmetingen mogen de lengte van 1,20 m en de breedte van 0,70 meter niet overschrijden.

 

Graftekens op urnenvelden bestaan uit een plaat vervaardigd uit graniet of arduin met een oppervlakte van 0,50 m op 0,50 m. De dikte van de plaat is 3 cm. Er kunnen geen graftekens met een grotere oppervlakte geplaatst worden, zelfs niet bij een concessie voor 2 of meer personen.

Op deze plaat mogen kleine siervoorwerpen en herinneringstekens geplaatst worden zoals foto's, vazen, kadertjes, bloemenhouders, symbolen enz.

 

Deze siervoorwerpen mogen geen onderdeel vormen van het grafmonument. Er mag op het grafteken geen rugzijde geplaatst worden.

 

Artikel 20:

 

De rechtop staande kruisen of andere graftekens worden stevig ingeplant, derwijze dat zij niet kunnen overhellen.

Vooraleer een grafteken wordt geplaatst, dient vergunning door het stadsbestuur te worden afgeleverd.

Graf- en opschriften moeten op de kruisen, grafstenen en monumenten aangebracht zijn alvorens deze op de begraafplaats mogen worden geplaatst. De stenen zelf moeten langs alle zichtbare kanten afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden.

Grafmonumenten en graftekens mogen slechts geplaatst worden vanaf 1 jaar na de begraving van stoffelijke overschotten. Indien de begraving plaats greep in november, dan mogen grafmonumenten en grafzerken uitzonderlijk worden geplaatst in de eerste 14 dagen van de maand oktober het jaar daaropvolgend.

 

Deze bepaling geldt niet bij begraving van as na crematie op het urnenveld en bij het plaatsen van een rugzijde, in welk geval geen termijn moet in acht genomen worden maar wel vergunning tot plaatsing dient aangevraagd te worden aan het college van burgemeester en schepenen.

Indien voor begravingen in bestaande grafconcessies de grafzerk dient verwijderd te worden, zullen de onderdelen van de grafmonumenten gestapeld worden op de daartoe voorziene stapelruimten van de begraafplaats, op aanwijzing van de verantwoordelijke van de begraafplaats.

 

Het is verboden rond de graven, steenslag, keien of ieder ander steenachtig product uit te strooien.

 

Het is verboden grafmonumenten, grafzerken of graftekens te plaatsen tussen 15 oktober en 3 november.

 

Artikel 21:

 

Het plaatsen van graftekens op de begraafplaats mogen slechts uitgevoerd worden van maandag tot vrijdag.

Ze zijn niet toegelaten op wettelijke en reglementaire feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen, zoals opgesomd in artikel 4.

Ze mogen aanvangen vanaf 9 uur en moeten stopgezet worden om 17 uur.

Vooraleer om het even welk werk op de begraafplaats aan te vangen, moet de verantwoordelijke voor de begraafplaats hiervan verwittigd worden.

 

Artikel 22:

 

Zij die ter gelegenheid van het uitvoeren van werken op de begraafplaats schade berokkenen aan lanen en paden, aan bomen en beplantingen, aan bestaande graven of graftekens, zijn aansprakelijk voor die schade en gehouden tot herstel of vergoeding.

Materialen worden naargelang de noodzakelijkheid aangebracht zo dicht mogelijk nabij de plaats van de uit te voeren werken en op aanduiding van de verantwoordelijke van de begraafplaatsen. De stenen worden gans gehouwen aangebracht en zonder verwijl geplaatst.

Er mag geen mortel vervaardigd worden op de begraafplaatsen.

 

Artikel 23:

 

Enkel beplantingen met een maximum hoogte van 30 cm mogen op de graven worden aangebracht.

Zij zullen van ambtswege verwijderd worden bij miskenning van de voorschriften.

Vaste planten of boordstenen mogen slechts op de graven aangebracht worden na het verstrijken van één jaar volgend op de begraving.

 

Bij de graven met rugzijde mogen beplantingen en voorwerpen enkel geplaatst worden op de daartoe voorziene ruimte aan het graf.

 

Artikel 24:

 

Het onderhoud van graven, gedenktekens en beplantingen is volledig ten laste van de rechthebbenden van de overledenen, die verplicht zijn ze bestendig in goede staat van onderhoud en reinheid te behouden.

Verwelkte bloemen, bloemstukken of planten zullen door de stadsdiensten verwijderd worden.

 

Artikel 25:

 

Overblijfselen van grond-, bouw-, beplantings- en onderhoudswerken dienen verwijderd te worden. Het is uitdrukkelijk verboden ze in te delven.

 

Artikel 26:

 

Verwaarlozing opleverend onderhoudsverzuim staat vast als het graf of het grafteken doorlopend onzindelijk en door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.

De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde; die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.

Na verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling wordt op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende familie. Daarenboven, indien het een geconcedeerd graf betreft, kan er een einde gesteld worden aan het recht op de concessie. De gemeenteraad draagt deze bevoegdheid over aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 27:

 

Wanneer de stad opnieuw bezit neemt van de gronden, worden de voorwerpen die zich op de graven bevinden en niet opgeëist worden door de belanghebbenden, van ambtswege weggenomen 15 dagen na het verstrijken van de termijn van de concessie en 15 dagen na het verstrijken van de termijn die gesteld en bekendgemaakt is voor de opruiming van niet-geconcedeerde graven.

Ze worden eigendom van de stad. Het college van burgemeester en schepenen regelt er de bestemming van.

 

 

 

Hoofdstuk VI - Orde- en Politiemaatregelen

 

Artikel 28:

 

De begraafplaatsen zijn alle dagen toegankelijk voor het publiek van 9 tot 17 uur. Vanaf 1 april tot 30 september zijn de begraafplaatsen toegankelijk tot 20 uur.

 

Artikel 29:

 

De toegang tot de begraafplaatsen is ontzegd aan personen in staat van dronkenschap, aan leurders, aan kinderen beneden de 12 jaar niet vergezeld van volwassenen, aan personen vergezeld van honden en andere dieren, met uitzondering van assistentiehonden, aan dragers van vuurwapens, alsook aan al diegenen die zich niet behoorlijk zouden gedragen.

Fietsen, brom- en motorfietsen worden niet toegelaten op de begraafplaatsen.

 

Artikel 30:

 

Het is verboden:

a)         op de begraafplaats binnen te dringen gedurende de sluitingsuren of te weigeren ze te verlaten, na het uur van sluiting;

b)         in de begraafplaatsen binnen te komen met voorwerpen, andere dan deze bestemd voor grafstenen, en er papier of verpakkingsmateriaal achter te laten;

c)         in het struikgewas te dringen, te lopen, zich neer te zetten of neer te leggen op de graven, op de grasperken of op de graszoden;

d)         de wegen, lanen of paden, de beplantingen te beschadigen;

e)         kinderen aan zichzelf over te laten, ze te laten lopen of spelen;

f)          vuilnis neer te leggen binnen de omheining van de begraafplaats of er daden te stellen, strijdig met de welvoeglijkheid;

g)         zich over te geven aan enig spel, te roepen, te zingen, muziek te maken of zich luidruchtig aan te stellen.

 

Overtredingen betreffende de toegang van de begraafplaatsen worden beschreven onder artikel 14 quinquies in de politieverordening ter bestrijding van verschillende vormen van overlast, laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 22 januari 2009.

 

Artikel 31:

 

De verkeerswegen moeten steeds vrijgehouden worden; niemand mag de doorgang van een lijkstoet verhinderen.

 

Artikel 32:

 

De stad kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstallen gepleegd op de begraafplaatsen.

 

Artikel 33:

 

Wie zich niet gedraagt met de eerbied aan de doden verschuldigd, of die inbreuk maakt op het huidige reglement, wordt onmiddellijk door het personeel van de begraafplaatsen buiten de begraafplaats gezet, onafgezien van mogelijke rechtsvervolging.

 

Artikel 34:

 

Elke overtreding van de bepalingen in artikel 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek worden bestraft overeenkomstig de straffen van deze bepalingen.

Alle andere overtredingen in dit politiereglement worden bestraft met politiestraffen.

 

- Artikel 315: met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden of met een geldboete van € 26,00 tot € 300,00 worden gestraft:

zij die, zonder voorafgaand verlof van de openbare ambtenaar, een begraving verrichten of doen verrichten; 

zij die op enigerlei wijze de wetten en verordeningen betreffende de begraafplaatsen en de vervroegde begravingen overtreden.

- Artikel 340: hij die het lijk van iemand die gedood is of tengevolge van slagen of verwondingen gestorven is, verbergt of doet verbergen, wegmaakt of doet wegmaken, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van € 50,00 tot € 600,00.

- Artikel 453: met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van € 26,00 tot € 200,00 wordt gestraft hij die zich schuldig maakt aan grafschennis.

- Artikel 526: met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van € 26,00 tot € 500,00 wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt:

grafsteden, gedenktekens of grafstenen;

monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;

monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.

 

Artikel 35:

 

Voor de inbreuken gepleegd tegen de beschikkingen van onderhavig reglement zijn de ouders burgerlijk aansprakelijk voor hun minderjarige met hen samenwonende kinderen en de werkgevers voor hun aangestelden.

Vergunninghouders of hun familie blijven burgerlijk aansprakelijk voor alle ongevallen veroorzaakt wegens de door hun zorgen geplaatste graftekens of andere oorzaken van welke aard ook.

 

Hoofstuk VII - In werking treding en uitvoering

 

Artikel 36:

 

Onderhavig reglement treedt in werking na publicatie ervan conform het gemeentedecreet. Vanaf deze datum worden alle voorgaande verordeningen op het stuk ingetrokken.

Onderhavig reglement zal toegestuurd worden aan de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen, de rechtbank van eerste aanleg en de politierechtbank.

 

Artikel 37:

 

De burgemeester zal alle schikkingen treffen ter uitvoering van dit reglement en ter beslechting van de gevallen die er niet in voorzien worden.

 

De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het aanstellen van de verantwoordelijke van de begraafplaatsen.

 

Artikel 38:

 

Het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen goedgekeurd bij beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013, wordt opgeheven.