GR20131219 punt 26: gemeentebelastingen - belasting op wedkantoren - invoering

De raad

 

Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;

 

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten;

 

Overwegende dat het om budgettaire redenen past om vanaf 1 januari 2014 voor een periode eindigend op 31 december 2018 een belasting op wedkantoren in te voeren;

 

Beslist,

 

 

met 21 ja-stemmen (Dirk Vanderpoorten, Michel Casteur, Katie Coppens, Veerle Cosyns, Tania De Jonge, Henri Evenepoel, Wouter Vande Winkel, Paul De Schepper, Marc Torrekens, Lieven Meert, Jacques Timmermans, Rudy Corijn, Jannick Violon, Ivan Vonck, Corinne Vanbelle, Alain Triest, Stijn Vermassen, Ferdi De Ville, Joost Arents, Maria Keymolen, Kurt Van Den Driessche)

9 nee-stemmen (Guy D'haeseleer, Werner Somers, Ilse Malfroot, Stania Van Loo, Femke D'Hondt, Michel Carels, Marc Plancke, Veerle Vanderpoorten, Gerd Rassaerts)

 

 

Artikel 1

 

Er wordt vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 een gemeentebelasting geheven op de kansspelinrichtingen klasse IV (wedkantoren) gelegen op het grondgebied van de stad.

 

Artikel 2

 

Tenzij anders uitdrukkelijk bepaald wordt onder de hierna vermelde begrippen en woorden het volgende begrepen:

 

- Administratie: dienst financiën van de stad Ninove;

- Aanslagjaar: het jaar waarvoor de belasting verschuldigd is. Het aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op de daaropvolgende 31 december. Evenwel kan de voor een aanslagjaar verschuldigde belasting op geldige wijze gevestigd worden tot 30 juni van het daarop volgende jaar;

- Wedkantoren: kansspelinrichting klasse IV waarvoor een vergunning F1 van de Kansspelcommissie is vereist.

 

Artikel 3

 

De belasting is verschuldigd door de uitbater van het wedkantoor.

 

Artikel 4

 

De belasting wordt vastgesteld op € 60,00 per maand exploitatie, waarbij een gedeelte van een maand als een volledige maand beschouwd wordt.

 

Artikel 5

 

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar moet worden teruggestuurd. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op het eerste verzoek van het gemeentebestuur. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.

 

Wie geen aangifteformulier ontving, moet het document afhalen of aanvragen bij de administratie. De correct ingevulde, gedag- en genaamtekende aangifte moet binnen de hierboven gestelde termijn worden ingediend bij de administratie.

 

Artikel 6

 

Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 7

 

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan:

- 20% bij een eerste overtreding met een minimum van € 50

- 50% bij een tweede overtreding met een minimum van € 125

- 100% vanaf een derde overtreding met een minimum van € 250.

 

Bij de bepaling van het toe te passen percentage van de belastingverhogingen worden de vorige overtredingen inzake aangifte in aanmerking genomen die werden vastgesteld voor de laatste 4 aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe overtreding werd vastgesteld.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.

 

Artikel 8

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

 

Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10

 

De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten, zijn van toepassing op deze belasting.

 

Artikel 11

 

De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het bezwaarschrift moet schriftelijk gebeuren en met redenen omkleed zijn. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of vertegenwoordiger en vermeldt:

de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt

het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen

of de belastingplichtige al dan niet gehoord wenst te worden tijdens een hoorzitting.

Van het bezwaarschrift zal schriftelijk ontvangst bericht worden binnen de 8 dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.

 

Artikel 12

 

Inzake bezwaar, beroep en voorziening in cassatie wordt gehandeld zoals voorzien in het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.

 

Artikel 13

 

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.