GR20131219 punt 24: gemeentebelastingen - contante belasting op het leuren op de openbare weg - aanpassing

De raad

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provinciale- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Gelet op de raadsbeslissing van 20 december 2012 houdende hernieuwing van de contante belasting op het leuren op de openbare weg, ingaande op 1 januari 2013 voor een termijn van 6 jaar, eindigend op 31 december 2018;

 

Overwegende dat het passend is in artikel 1 vast te leggen wat onder leurhandel verstaan wordt;

 

Overwegende dat het passend is in artikel 2 het bedrag van de belasting vast te leggen en de belasting uitsluitend per dag vast te stellen, gelet op de geringe opbrengst van deze belasting in het verleden en de financiële toestand van de gemeente;

 

Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2012 wordt met ingang van 1 januari 2014 opgeheven en van dan af als volgt vastgesteld:

 

Artikel 1

 

Er wordt vanaf 1 januari 2014 en voor een termijn van 5 jaar, eindigend op 31 december 2018 een belasting op het leuren op de openbare weg geheven.

 

Onder leurhandel wordt voor toepassing van dit belastingreglement verstaan: de verkoop of het te koop aanbieden aan de verbruiker van alle waren of goederen en van voorwerpen allerhande van deur tot deur of op de openbare weg, met uitzondering van de wekelijkse markt.

 

Wordt NIET als leurhandel beschouwd:

a. de verkoop of het te koop aanbieden van waren of goederen door een gevestigd handelaar op de openbare weg, vóór zijn winkel, voor zover het kraam of schraag kunnen beschouwd worden als de normale voortzetting van de instelling en dat de er tentoongestelde waren van dezelfde aard zijn als die welke binnen verkocht worden;

 

b. de openbare verkopingen die gebeuren met de bijstand van de ministeriële officieren.

 

Artikel 2

 

1. voor kooplieden die zelf hun waar dragen:

- € 2,50 per dag

- € 10 per week

- € 25 per maand

- € 60 per trimester

- € 175 per jaar.

 

2. voor kooplieden die hun waren voeren op niet-gemotoriseerde voertuigen:

- € 6,00 per dag

- € 25 per week

- € 60 per maand

- € 150 per trimester

- € 450 per jaar.

 

Verminkte of gebrekkige personen die, uit hoofde van hun letsel of gebrekkigheid, niet in staat zijn zelf hun waren te dragen en van voornoemde voertuigen gebruik maken, vallen onder toepassing van het tarief 1 hierboven.

 

Artikel 3

 

Er wordt onder geen enkel beding een terugbetaling toegestaan.

 

Artikel 4

 

Zijn van de in artikel 1 vernoemde belasting vrijgesteld:

1.   sport-, jeugd- en socio-culturele verenigingen;

2.   leurhandelaars in dagbladen, drukwerken en gravures;

3.   handelaars die regelmatig hun goederen aan huis bestellen;

4.   handelsreizigers, die enkel stalen van koopwaren bij zich hebben en die geen leveringen doen, doch alleen bestellingen opnemen;

5.   leurders die een geneeskundig getuigschrift voorleggen waaruit blijkt dat zij van blindheid aangedaan zijn.

 

Artikel 5

 

Elke natuurlijke- of rechtspersoon die op de openbare weg leurhandel wil drijven, is verplicht, overeenkomstig artikel 12-2 van het algemeen politiereglement, voorafgaandelijk bij het politiecommissariaat een verklaring in te dienen, met vermelding van de soort of soorten producten die hij voornemens is te verkopen, het aangewende vervoermiddel en duur van de uitoefening van de activiteit. Er zal hen een ontvangstbewijs van deze verklaring afgeleverd worden dat overeenkomstig artikel 13 van voormeld algemeen politiereglement, op elk verzoek moet getoond worden aan de politie.

 

Artikel 6

 

Het bedrag van de belasting is contant te betalen in handen van de financieel beheerder van de stad die er kwijtschrift van aflevert. Dit kwijtschrift wordt op elk verzoek van de politie getoond, overeenkomstig artikel 13 van het algemeen politiereglement.

 

Bij gebreke van betaling wordt de contante belasting een kohierbelasting.

 

Artikel 7

 

De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen de 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of vertegenwoordiger en vermeldt:

1°  de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt

2°  het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Van het bezwaarschrift zal schriftelijk ontvangst bericht worden binnen de 8 dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.

 

Artikel 8

 

Een afschrift van deze beslissing zal aan de gouverneur van de provincie worden gestuurd.