GR20131219 punt 23: gemeentebelastingen - belasting op nachtwinkels - invoering

De raad

 

Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;

 

Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening meer bepaald artikel 18;

 

Overwegende dat de vestiging van nachtwinkels in zones met een hoge concentratie van huisvesting niet opportuun is;

 

Overwegende dat deze handelszaken geluidshinder en de verstoring van de openbare orde kunnen veroorzaken;

 

Gelet op de financiële toestand van de gemeente,

 

Beslist,

 

 

met 18 ja-stemmen (Dirk Vanderpoorten, Michel Casteur, Katie Coppens, Veerle Cosyns, Tania De Jonge, Henri Evenepoel, Wouter Vande Winkel, Paul De Schepper, Marc Torrekens, Lieven Meert, Freddy Van Eeckhout, Jacques Timmermans, Jannick Violon, Ivan Vonck, Corinne Vanbelle, Alain Triest, Stijn Vermassen, Ferdi De Ville)

13 nee-stemmen (Rudy Corijn, Guy D'haeseleer, Werner Somers, Ilse Malfroot, Stania Van Loo, Femke D'Hondt, Michel Carels, Marc Plancke, Joost Arents, Maria Keymolen, Kurt Van Den Driessche, Veerle Vanderpoorten, Gerd Rassaerts)

 

 

Artikel 1

 

Er wordt vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van de stad.

 

 

Artikel 2

 

Onder nachtwinkel wordt verstaan: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18 uur en 7 uur open is, zoals bedoeld in artikel 2,9° en artikel 6 c van de wet van 10 november 2006 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening, en ongeacht of alle verplichtingen en beperking voorvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

 

Artikel 3

 

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel, onafgezien of de maatschappelijke zetel in de gemeente gevestigd is. De eigenaar van de handelszaak waar de nachtwinkel gevestigd is, is solidair verantwoordelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4

 

De openingsbelasting is een eenmalige belasting vastgesteld op € 6.000 en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit reglement.

Elke wijziging van een uitbating wordt gezien als een nieuwe handelsactiviteit.

 

De jaarlijkse belasting is vastgesteld op € 1.500 per nachtwinkel en per jaar.

 

De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is.

 

De jaarlijkse belasting gaat in het jaar volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbeslasting of bij gebrek hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingsreglement.

 

Artikel 5

 

De belastingplichtige is ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte te doen bij het gemeentebestuur. De belastingplichtige is verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op het eerste verzoek van het gemeentebestuur. De belastingplichtige is eraan gehouden de eventuele controle van zijn verklaring mogelijk te maken.

 

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, uiterlijk op 1 maart van het aanslagjaar moet worden teruggestuurd.

 

Wie geen aangifteformulier ontving, moet het document afhalen of aanvragen bij de administratie.

 

De correct ingevulde, gedag- en genaamtekende aangifte moet binnen de hierboven gestelde termijn worden ingediend bij de administratie.

 

Artikel 6

 

Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 7

 

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen de acht dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11

 

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing, voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 12

 

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.