GR20130425 punt AP3: Vraag van raadslid Rudy Corijn bij toepassing van artikel 7, 3) alinea van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad

Volgende motivering wordt door de heer Rudy Corijn in zijn vraag vermeld:

 

"Artikel 36, 5e alinea van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad voorziet dat er pas presentiegeld word toegekend als het lid van de gemeenteraad minsten 75 % van de vergadering aanwezig is geweest.

 

Tijdens de commissievergaderingen van maandag 22 april 2013, met aanvang om 19 uur en einde om 19u30 stelde ik vast dat een lid van de meerderheid slechts aanwezig was van 19:25 tot 19:30. ( 5 min = 16,67 %° )

Nadien vond het gemeenteraadslid nog wel de tijd om de " aansluitende " commissie bij te wonen.

 

Tijdens de commissievergadering van dinsdag 23 april '13, met aanvang om 20 uur en einde om 21 uur 10 stelde ik vast dat een ander lid van de meerderheid slechts aanwezig was tot 20:24. ( 24 min = 34,29 % )

 

Derhalve voldoen beiden niet aan de in artikel 7 gestelde voorwaarde om minsten 75 % van de commissie aanwezig te zijn.

 

Ik kan nog begrip opbrengen voor het gemeenteraadslid van de dinsdagcommissie, aangezien het hier een nieuw raadslid betreft.

Echter voor wat betreft de commissie van maandag betreft het minstens een ervaringsdeskundig gemeenteraadslid, raadslid dat reeds zetelt sedert 03 april 1995 !!

 

Mijn vraag is dan ook heel concreet:

 

Zal het college artikel 36, 5e alinea correct toepassen ?"