GR20130131 Punt 36. Belastingverordening op het verwerven van straatbeddingen, de aanleg van riolering en het plaatsen van voetpaden en opritten - hernieuwing (datum van publicatie 21/02/2013)

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provinciale- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Gelet op het raadsbesluit van 20 december 2006 houdende hernieuwing van de belastingverordening op het verwerven van straatbeddingen, de aanleg van riolering en het plaatsen van voetpaden en opritten, van toepassing op het uitvoeren van werken en het doorvoeren van grondverwervingen waarvan de voltooiing gelegen was tijdens de jaren 2007 tot en met 2012, alsmede op alle vroegere uitgevoerde werken en doorgevoerde grondverwervingen;

 

Overwegende dat het om budgettaire redenen past deze belasting vanaf 1 januari 2013 te handhaven tot 31 december 2018;

 

Beslist,

 

 

met 21 ja-stemmen (Michel Casteur, Tania De Jonge, Rudy Corijn, Henri Evenepoel, Veerle Cosyns, Rita Hellinckx, Antoine Callebaut, Georgette De Kegel, Alfons Schorreel, Willy De Groote, Jannick Violon, Dirk Souffriau, Rita Bockstael, Corinne Vanbelle, Hans Van Der haegen, Katie Coppens, Wouter Vande Winkel, Arlette Dierickx, Dirk Vanderpoorten, Wim Wachtelaer, Luc D'herde)

6 nee-stemmen (Guy D'haeseleer, Werner Somers, Veerle Vanderpoorten, Dirk Van Opdenbosch, Pascal Schietecat, Luc Roelandt)

1 onthouding (Greta De Troyer)

 

 

Artikel 1

 

Om de uitgaven door de gemeente gedaan voor:

a) het verwerven van straatbeddingen en/of

b) het aanleggen van rioleringen en/of

c) het plaatsen van voetpaden en opritten,

geheel of gedeeltelijk te dekken, worden de bebouwde en de onbebouwde eigendommen, palende aan de openbare wegen of gedeelten van openbare wegen waarin deze verwervingen en/of werken werden uitgevoerd, onderworpen aan een jaarlijkse belasting, geïnd volgens de hieronder bepaalde voorwaarden.

 

De belasting zal worden toegepast als volgt:

Werken van verbreding, rechttrekking en verbetering -die geen werken zijn van onderhoud of van herstel van schade of slijtage- van bestaande openbare wegen

70% van de kostprijs voor grondaanwervingen;

25% van de kostprijs voor de aanleg of heraanleg van de riolering volgens de modaliteiten bepaald in art. 6 tot en met 9;

50% van de kostprijs voor het plaatsen van voetpaden, volgens de modaliteiten bepaald in de art. 10 tot en met 12;

100% van de kostprijs voor het plaatsen van opritten, volgens de modaliteiten bepaald in de art. 10 tot en met 12.

 

Artikel 2

 

Het globaal aandeel in de belasting kan naar keuze van de belastingplichtige worden aangezuiverd als volgt:

- ofwel ineens, mits onmiddellijke betaling van het globaal bedrag;

- ofwel op termijn, in jaarlijkse schijven, gedurende de termijn die overeenstemt met de looptijd van de lening die door de Stad is aangegaan voor de financiering der werken en grondaanwervingen, ieder jaar een gelijk aandeel van het globaal bedrag, in evenredigheid met de termijn en beperkt tot maximum 20 jaar.

 

Ingeval van betaling op termijn, zal het bedrag van de jaarlijkse schijf worden vermeerderd met een intrest van 5% op het nog af te lossen gedeelte.

De belastingplichtige heeft het recht om, na betaling van één of meerdere schijven, te eisen het nog resterende bedrag der belasting voluit te betalen.

 

I. VERWERVEN VAN STRAATBEDDINGEN

 

Artikel 3

 

De belasting is van toepassing wanneer het gemeentebestuur overgaat tot grondaanwervingen voor de inlijving in de openbare wegenis, met het oog op hetzij de aanleg van nieuwe openbare wegen, hetzij de verbreding, rechttrekking of verbreding van bestaande openbare wegen.

 

Artikel 4

 

Het college van burgemeester en schepenen stelt de belastingaanslag voor elk eigendom vast.

De belastbare waarde in kapitaal, is gelijk aan 70 % van de gezamenlijke kostprijs der aangekochte of onteigende percelen, vermeerderd met de door deskundige(n) geschatte waarde van de gronden eigendom van de gemeente en verminderd met de waarde van de gebouwen, beplantingen en andere bijzondere onteigeningsvergoedingen, behoudens de wederbeleggingsvergoeding.

Van dezelfde gezamenlijke kostprijs wordt eveneens afgetrokken de eventuele waarde van grondaanwervingen voor straten of openbare pleinen, betrekking hebbende op een meerdere breedte dan 12m tussen de rooilijnen.

 

Artikel 5

 

Het bedrag van de belasting wordt bepaald per strekkende meter lengte van het belastbaar eigendom gemeten op de rooilijn.

Deze eenheidsprijs wordt vastgesteld door deling van de in art. 4 aangegeven belastbare waarde door de totale lengte van alle eigendommen aan weerszijden van de weg.

Nochtans, zo de weg gemeen is met een andere gemeente zal de deling geschieden door de totale lengte der eigendommen uitsluitend aan de zijde van Ninove. De belasting mag niet meer dan 6m2 per strekkende meter van het goed aan de rooilijn treffen.

 

II. HET AANLEGGEN VAN RIOLERING

 

Artikel 6

 

De belasting is van toepassing wanneer een centrale riolering (hoofdleiding) ofwel gesplitste leidingen geplaatst worden ten laste van de gemeentekas.

De belastbare waarde in kapitaal is gelijk aan 25 % van de kostprijs der uitgevoerde werken, met inbegrip van de gewone kunstwerken, dit met inachtneming van wat in artikel 8 is bepaald.

 

Artikel 7

 

De maximum belastbare doorsnede voor de centrale riolering of gesplitste leiding bedraagt 0,50m.

De meerdere dikte blijft ten laste van het gemeentebestuur. Ingeval andere leidingen dan cirkelvormige secties aangewend worden, is de maximum belastbare doorsnede beperkt tot de overeenstemmende oppervlakte der secties ronde buizen van 0,50m.

 

Artikel 8

 

De vervanging van een bestaande riolering valt eveneens onder toepassing van onderhavig taksreglement ingeval een bestaande riolering vervangen wordt door een nieuwe met grotere diameter, met dien verstande evenwel dat enkel de meerdere doormeter (verschil in nieuwwaarde op het ogenblik van de uitvoering der werken tussen het leveren en plaatsen van de nieuwe riolering en de oude leiding) aangerekend wordt, met inachtneming van de beperking voorzien in artikel 7.

 

Artikel 9

 

Het bedrag van de belasting wordt bepaald per strekkende meter lengte van het belastbare eigendom gemeten op de rooilijn.

Deze eenheidsprijs wordt vastgesteld door deling van de verhaalbare uitgave door de totale lengte van alle eigendommen aan weerszijden van de weg.

 

III. VOETPADEN EN OPRITTEN

 

Artikel 10

 

Wanneer de gemeente beslist voor de eerste maal op haar kosten over te gaan tot het plaatsen van nieuwe voetpaden en opritten, zal de kostprijs ervan verhaald worden op de aanpalende eigenaars, met inachtneming van de beperkingen voorzien in artikel 12.

 

Artikel 11

 

De belasting wordt berekend per m2 en de taks wordt vastgesteld per belastbaar eigendom en in hoofde van de uitgevoerde hoeveelheden voor elk eigendom afzonderlijk.

De eenheidsprijs per m2 wordt bekomen door 50 % van de totale kostprijs van de aanleg der voetpaden en 100 % van de totale kostprijs van de aanleg der opritten te delen door de volledige oppervlakte van de nieuw gelegde voetpaden of opritten.

De waarde van de reeds aanwezige verharde voetpaden en opritten, geschat op het ogenblik van de uitvoering der werken, zal per belastbaar eigendom en voor de uitgevoerde hoeveelheden voor elk eigendom afzonderlijk, afgetrokken worden.

 

Artikel 12

 

De maximum belastbare breedte per strekkende meter eigendom voor de aanleg van voetpaden is vastgesteld op 1,5m. Dit geldt echter niet voor de opritten.

 

ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 13

 

a) Elke bebouwde of onbebouwde eigendom gelegen aan de snijding van twee gemeentewegen, zal slechts belast worden langs de weg waar de grondverwervingen en de bij dit reglement voorziene werken worden uitgevoerd. De verwervingen en werken uitgevoerd langs de overige wegen met het doel verkeerstechnische of afwateringsproblemen op te lossen, worden slechts voor de helft als belastbare waarde in kapitaal aanzien.

 

b) Elke bebouwde of onbebouwde eigendom gelegen aan de snijding van twee gemeentewegen vallende onder toepassing van onderhavige verordening zal, langs de weg waar de verwervingen en de bij dit reglement voorziene werken het laatst geschieden, niet aangeslagen worden voor een lengte, van het hoekpunt gerekend, van:

10m als de rooilijnen een hoek vormen van 0° tot 45°;

7,5m als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 45° tot 90°;

5m als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 90° tot 135°.

 

c) Als de verwervingen en de bij dit reglement voorziene werken in deze twee wegen tegelijkertijd geschieden, zal de voornoemde vrijstelling toegepast worden voor de lengte die aanleiding geeft tot de laagste taks.

De verkaveling of vormverandering van een eigendom zal generlei verandering van de in dit artikel voorziene vrijstellingen tot gevolg hebben; ze zullen blijven zoals zij in de door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld belastingkohier bepaald zijn.

 

Artikel 14

 

Voormelde belastingen zijn niet verschuldigd voor:

1) de percelen waarop, ingevolge een overheidsbeslissing, geen woongelegenheden kunnen of mogen opgericht worden.

Deze vrijstelling geldt eveneens wanneer slechts andere dan gebouwen dienend voor woongelegenheid gevestigd zijn of worden.

De belasting is evenwel verschuldigd:

-indien wederrechtelijk opgerichte gebouwen aanwezig zijn, alsdan voor de totale lengte van het perceel, waarop ze voorkomen;

-indien niet mocht of kon verkaveld of gebouwd worden (voor woongelegenheden) wegens onvoldoende uitrusting van de weg, die na de uitvoering van de bij dit reglement voorziene werken als uitgerust kan beschouwd worden en bijgevolg bebouwbaar wordt, alsdan eveneens voor de totale lengte van het perceel;

-indien reeds bestaande gebouwen, dienend tot woongelegenheid, voorkomen. In dit geval is de belasting verschuldigd voor de lengte van de woning gelegen aan de weg waarin de werken worden uitgevoerd of de verwervingen worden gedaan.

 

2) de onbebouwde percelen, gelegen in de landelijke zone van de gemeente.

Deze landelijke zone omvat: de groenzone, de landbouwzone en alle andere zones waarop het in beginsel niet toegelaten is exclusief woongebouwen op te richten, zoals vermeld in het gewestplan Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem, zoals het door de Koning definitief is vastgesteld en desgevallend gewijzigd zal worden.

 

3) de bebouwde percelen, gelegen in dezelfde landelijke zone als bepaald onder (2), voor zover het gebouwen betreft welke niet als woongelegenheid dienen.

Voor de als woongelegenheid dienende gebouwen zal de belasting verschuldigd zijn voor de grootste lengte van de woning met een minimum aanslag van 15 meter en een maximum van 30 meter.

 

Artikel 15

 

Indien de voorwaarden waaronder de belasting niet verschuldigd is, vermeld in artikel 14, niet meer vervuld worden, vervalt de belastingvrijstelling, behoudens indien deze voorwaarden zich wijzigen na 20 jaar, te rekenen vanaf het 1ste dienstjaar van de belasting, zoals omschreven in artikel 20.

 

Artikel 16

 

In de omstandigheden bedoeld in voorgaand artikel worden slechts de resterende belastingschijven geheven. Deze schijven beginnen te lopen vanaf 1 januari van het jaar volgend op de opheffing.

 

Artikel 17

 

De belastingen zijn niet eisbaar voor de onroerende goederen of gedeelten ervan toebehorende aan het rijk, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de O.C.M.W., de kerkfabrieken en alle andere openbare instellingen, aangewend voor een kosteloze of niet-kosteloze dienst van openbaar nut.

 

HET INNEN VAN DE TAKS

 

Artikel 18

 

De belasting belast het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar zoals inzake onroerende voorheffing.

Zij is voor het ganse jaar verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van het aangeslagen goed. Wat het eerste belastingjaar aangaat zal de belasting nochtans verschuldigd zijn door degene die eigenaar is van het betrokken onroerend goed op het ogenblik van de volledige verwerving der nodige gronden of van de voltooiing der werken. Deze voltooiing wordt bepaald door het proces-verbaal van voorlopige aanvaarding der werken: bij gemis aan dergelijk proces-verbaal wordt de voltooiing vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en schepenen.

Voor de eigendommen bezwaard met vruchtgebruik of zakelijk recht van gebruik of bewoning zijn zowel de eigenaars als de bezitters van het zakelijk recht ondeelbaar aansprakelijk, behoudens onderling verhaal, volgens de beschikkingen van het burgerlijk recht. In geval van eigendomsovergang is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd te rekenen van 1 januari die volgt op de datum van de akte die hem de eigendom toekent.

 

Artikel 19

 

Voor de gebouwen die aan meerdere eigenaars toebehoren is de belasting ten laste van alle medeëigenaars. Indien zij het niet eens zijn over hun respectievelijk aandeel, zal elk bedrag door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld worden in verhouding tot het kadastraal inkomen van elk onderdeel, vergeleken bij het kadastraal inkomen van het ganse onroerende goed.

Bij ontstentenis van afzonderlijk kadastraal inkomen zal de belasting bepaald worden in verhouding tot elk volume.

 

Artikel 20

 

Het eerste dienstjaar van de belasting stemt overeen met het kalenderjaar tijdens hetwelk het werk zal voltooid zijn (voorlopige aanvaarding) of de grondaanwervingen volledig doorgevoerd. Doch wanneer het werk slechts voltooid wordt (voorlopige aanvaarding) of de grondaanwervingen volledig doorgevoerd, tijdens het laatste kwartaal van een kalenderjaar, zal het eerste dienstjaar van de belasting overeenstemmen met het eerste daaropvolgend kalenderjaar.

 

Artikel 21

 

Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingschuld:

1° door middel van jaarlijkse schijven zoals bepaald door artikel 2;

2° hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen.

In dit geval moet hij daartoe een schriftelijke per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur voor 1 januari van het dienstjaar te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken.

3° door ineens het bedrag van zijn aandeel te betalen: in dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur binnen de veertien dagen volgend op het hem, tegen ontvangstbewijs afgeleverd of ter post aangetekend verstuurd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en het verschuldigd aandeel worden bekend gemaakt.

 

Artikel 22

 

De in 3° van vorig artikel voorziene kwijtingmogelijkheid zal een verplichting worden wanneer het aandeel de som van 75 euro niet overschrijdt. Bij verandering van eigenaar geldt dezelfde verplichting indien, na 1 januari volgende op de eigendomsoverdracht, het kapitaalsaldo de som van 75 euro niet overschrijdt.

 

Artikel 23

 

Indien deze belastingverordening opgeheven of niet hernieuwd wordt, of wanneer een gunstiger belastingregime wordt aangenomen, hebben de belastingplichtigen die hun belasting in éénmaal hebben gekweten overeenkomstig artikel 21,2° en 3°, recht op de terugbetaling van het nog niet eisbaar geworden kapitaal van de belastingschuld.

De toepassing van het gunstiger regime geldt echter uitsluitend voor de verminderde percentages en intrestvoet vermeld in de artikelen 1 en 2. Hetzelfde voordeel geldt voor diegenen die hun belastingschuld in jaarlijkse schijven betalen, voor de nog lopende belastingschijven.

 

Artikel 24

 

De kohieren worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard.

 

Artikel 25

 

De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op deze belasting.

 

Artikel 26

 

De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het bezwaarschrift moet schriftelijk gebeuren en met redenen omkleed zijn. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of vertegenwoordiger en vermeldt:

1°  de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt

2°  het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen

3°  of de belastingplichtige al dan niet gehoord wenst te worden tijdens een hoorzitting.

Van het bezwaarschrift zal schriftelijk ontvangst bericht worden binnen de 8 dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.

 

Artikel 27

 

Wat deze belastingen betreft, zal geen rekening gehouden worden met overeenkomsten tussen partijen gesloten.

 

Artikel 28

 

Inzake bezwaar, beroep en voorziening in cassatie wordt gehandeld zoals voorzien in het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.

 

Artikel 29

 

Deze verordening wordt van kracht vanaf 1 januari 2013, eindigt op 31 december 2018 en zal worden toegepast op het uitvoeren van werken en het doorvoeren van verwervingen, alsmede op alle vroegere uitgevoerde werken en doorgevoerde grondverwervingen, voor het nog niet eisbaar geworden kapitaal van de belastingschuld, doch enkel voor de verminderde percentages vermeld in artikel 1 en de verminderde intrest vermeld in artikel 2, en niet wat de overige bepalingen van deze verordening betreffen.

 

Artikel 30

 

Deze verordening zal worden toegezonden aan de gouverneur van de provincie.


Contact informatie