GR20121220 punt 18: Contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving van as na crematie, de uitstrooiing van as na crematie en de bewaring in een columbarium van as na crematie - hernieuwing

De raad

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid op titel VIII Bestuurlijk toezicht en externe audit;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en later wijzigingen;

 

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2006 houdende hernieuwing van de contante belasting op de begraving van stoffelijke overschotten, de begraving van as na crematie, de uitstrooiing van as na crematie en de bewaring in een columbarium van as na crematie, eindigend op 31/12/2012;

 

Overwegende dat het om budgettaire redenen past deze belasting vanaf 1 januari 2013 te handhaven tot 31 december 2018;

 

Beslist,

 

 

met 27 ja-stemmen (Michel Casteur, Freddy Van Eeckhout, Marc Nachtergaele, Tania De Jonge, Rudy Corijn, Henri Evenepoel, Veerle Cosyns, Rita Hellinckx, Antoine Callebaut, Georgette De Kegel, Alfons Schorreel, Willy De Groote, Jannick Violon, Marc Torrekens, Ivan Vonck, Greta De Troyer, Dirk Souffriau, Octaaf Van Ongeval, Rita Bockstael, Corinne Vanbelle, Hans Van Der haegen, Katie Coppens, Wouter Vande Winkel, Arlette Dierickx, Dirk Vanderpoorten, Wim Wachtelaer, Luc D'herde)

 

6 nee-stemmen (Guy D'haeseleer, Werner Somers, Veerle Vanderpoorten, Dirk Van Opdenbosch, Pascal Schietecat, Luc Roelandt)

 

 

Artikel 1

 

Er wordt vanaf 1 januari 2013 voor een termijn eindigend op 31 december 2018:

 

A. een gemeentebelasting van 186 euro gevestigd op:

  • de begraving van stoffelijke overschotten
  • de begraving van as na crematie
  • de uitstrooiing van as na crematie
  • de bewaring in een columbarium van as na crematie.

 

Worden niet beoogd de begraving, de uitstrooiing en de bijzetting in een columbarium van de stoffelijke overblijfselen van personen, voorzien bij art. 1 a), b), c) en d) van de politieverordening op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen en van personen overleden in een verpleeginrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in deze inrichting, sedert tenminste 10 jaar ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente.

 

B. een gemeentebelasting gevestigd op ontgravingen toegestaan door de burgemeester conform artikel 11 en artikel 17 van het politiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen en op de begravingen ten bedrage van:

  • 500 euro bij ontgraving van stoffelijke overschotten
  • 100 euro bij ontgraving van asurnen begraven op het urnenveld
  • 50 euro bij wegname van een asurne uit een columbariumnis

 

In de drie hiervoor omschreven gevallen zullen de kosten voor afbraak en wegname van de grafzerken en graftekens en de eventueel nodige nieuwe lijkkist in geval van ontgraving van een stoffelijk overschot, ten laste zijn van de aanvrager.

 

Worden niet beoogd :

  • de ontgravingen verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen
  • de ontgravingen door de gemeente ambtshalve verricht.

 

Artikel 2

 

De belasting is verschuldigd door de persoon die de begraving, de uitstrooiing, de bewaring in een columbarium, de ontgraving of de concessie met behoud van het graf na ontruiming aanvraagt.

 

Artikel 3

De belasting is contant te betalen. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

 

Artikel 4

 

De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of vertegenwoordiger en vermeldt :

1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Van het bezwaarschrift zal schriftelijk ontvangst bericht worden binnen de 8 dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.

 

Artikel 5

 

Deze verordening zal worden gestuurd aan de gouverneur van de provincie.