GR20121220 punt 1: Brandweer - vergoeding wegens onvoorziene operationele prestaties van beroepsofficieren

De raad

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens onvoorziene operationele prestaties van de beroepsofficieren van de openbare brandweerdiensten;

 

Gelet op de brief van 30 oktober 2012 van Pascal Van de Waeter, beroepskapitein-dienstchef van de stedelijke vrijwillige brandweerdienst, waarbij hij om de toekenning vraagt van voormelde vergoeding ter compensatie van operationele prestaties;

 

Overwegende dat het compenseren van onvoorziene operationele prestaties met verlof de goede werking, de continuïteit van de leiding en de dienstverzekering in het gedrang kan brengen;

 

Overwegende dat het koninklijk besluit een vergoeding voorziet voor elk uur bijkomende arbeid, welke rekening houdt met de toegekende toelagen en vergoedingen opgenomen in het geldelijk statuut van de gemeente, met een minimum van 125% van het op voet van 1/1850e van de jaarlijkse brutobezoldiging, berekend uurloon;

 

Overwegende dat de jaarlijkse brutobezoldiging de wedde, de haard- of standplaatsvergoeding en de toelage voor de uitoefening van een hogere functie bevat;

 

Overwegende dat dit dossier aan syndicaal overleg werd onderworpen in het bijzonder onderhandelingscomité van 18 december 2012;

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Artikel 1

Aan de beroepsofficieren van de stedelijke vrijwillige brandweerdienst, die op volledige en bestendige wijze tewerkgesteld zijn en verplicht worden tot onvoorziene operationele prestaties, welke, ofschoon onafscheidelijk aan hun ambt verbonden, buiten hun normale arbeidsregime vallen, wordt voor elk uur bijkomende arbeid een vergoeding verleend.

 

Artikel 2

Voormelde vergoeding is gelijk aan het uurloon berekend aan 125% van het op voet van 1/1850e van de jaarlijkse brutobezoldiging, dat de wedde, de haard of standplaatsvergoeding en eventueel de toelage voor uitoefening van een hogere functie bevat.

 

 

Artikel 3

Afschrift van dit besluit wordt toegezonden aan de provinciegouverneur.