GR20120621 punt 42.6: interpellatie van raadslid Werner Somers betreffende de afgifte van een vergunning voor de bouw van 6 appartementen op de Albertlaan in strijd met het BPA Denderhoutembaan

Volgende motivering wordt door de heer Werner Somers in zijn interpellatie vermeld:

 

"Op 18 december 2003 gaf het College van burgemeester en schepenen een vergunning aan de firma X voor de bouw van zes appartementen op de Albertlaan. Het gaat om een appartementsgebouw met twee bouwlagen en een dakverdieping. Het BPA Denderhoutembaan laat op deze plaats nochtans slechts één bouwlaag toe (artikel 4, zone voor open woningbouw). Het advies van de gemachtigde ambtenaar werd, onder verwijzing naar het BPA, vooraf niet ingewonnen.

 

Op 16 januari 2004 schorste de gemachtigde ambtenaar evenwel de vergunning omdat het ging om een onwettelijke beslissing. Hij verzocht het College van burgemeester en schepenen de vergunning onmiddellijk in te trekken wegens strijd met het BPA Denderhoutembaan. Het schepencollege legde dit echter naast zich neer. Vervolgens werd de vergunning op 19 februari 2004 vernietigd door de minister van Ruimtelijke Ordening omdat volgens het BPA slechts één bouwlaag is toegelaten, terwijl er in dit geval boven de halfondergrondse garages drie volwaardige bouwlagen werden gecreëerd.

 

Merkwaardig genoeg werd reeds op 26 februari 2004, exact een week na de vernietiging van de beslissing, dezelfde bouwaanvraag zonder problemen goedgekeurd. Ook deze keer werd het advies van de gemachtigde ambtenaar niet ingewonnen, onder het mom dat de voorschriften van het BPA werden nageleefd, terwijl de minister de eerste bouwvergunning vijf dagen eerder vernietigde wegens strijdigheid met het BPA.

 

Vragen:

 

  1. Waarop is de bewering gebaseerd dat de voorschriften van het BPA worden nageleefd?
  2. Om welke reden werd het advies van de gemachtigde ambtenaar niet gevraagd?
  3. Bent u het er mee eens dat deze stedenbouwkundige vergunning ten onrechte werd verleend, gelet op de strijd met de bepalingen van het BPA Denderhoutembaan? Zo nee, hoe verklaart u dan dat de vergunning eerst werd geschorst door de gemachtigde ambtenaar en vervolgens werd vernietigd door de minister van Ruimtelijke Ordening?
  4. Wat was voor het college van burgemeester en schepenen de reden om nog geen week na de vernietiging van de eerste bouwvergunning opnieuw een positieve beslissing te nemen over de oorspronkelijke aanvraag? Bent u het er mee eens dat dit neerkomt op het willens en wetens nemen van een onwettige beslissing?