GR20120531 punt 32: Interpellatie van raadslid Werner Somers aan burgemeester Michel Casteur betreffende de afgifte van een onwettige bouwvergunning voor de uitbreiding van een speelhal

 

 

Volgende motivering wordt door de heer Werner Somers in zijn interpellatie vermeld:

 

"Op 25 oktober 2011 leverde het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning af voor de verbouwing tot speelhal van een loods achter de bestaande speelhal op de Brakelsesteenweg. Daardoor zou de totale oppervlakte van de speelhal meer dan verdubbelen. De loods bevindt zich echter bijna volledig in woonuitbreidingsgebied. Slechts een zeer beperkt gedeelte van de loods is gelegen in woongebied. Woonuitbreidingsgebieden zijn volgens de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen reservezones van het woongebied die uitsluitend bestemd zijn voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid niet heeft beslist over de ordening van het gebied (in het kader van een gemeentelijk RUP of van een verkavelingsplan). Het betreft hier dus een volstrekt onwettige vergunning.

 

Wat was de reden voor de afgifte van deze onwettige vergunning?

 

Waren alle schepenen op de hoogte van het feit dat de bestaande loods grotendeels in woonuitbreidingsgebied is gelegen? Hebben zij met andere woorden willens en wetens een beslissing genomen tot afgifte van een onwettige vergunning of werden zij verkeerd voorgelicht?

 

Is het deontologisch verantwoord dat de schepen van Ruimtelijke Ordening, die nauwe zakelijke banden heeft met de aanvrager, aanwezig was bij de beslissing over de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning?

 

Welke invloed heeft de betrokkenheid van de schepen van Ruimtelijke Ordening bij de totstandkoming van de beslissing gespeeld?

 

Zal het college van burgemeester en schepenen overgaan tot de intrekking van deze manifest onwettige vergunning?"