GR20120531 punt 10: goedkeuring van het wegentracé van de verkavelingsaanvraag van Immo Joost Danneels voor gronden gelegen tussen de Edingsesteenweg, Rozelaarstraat en Linkebeek in Denderwindeke

DE RAAD

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Gelet op de bepalingen van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening;

 

Gelet op de bepalingen van het grond- en pandendecreet;

 

Gelet op de uitvoeringsbesluiten van bovengenoemde decreten en codex;

 

Gelet op de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en in bijzonder art.4.2.17§2 dat bepaalt dat, indien de verkavelingsaanvraag wegeniswerken omvat en het vergunningsverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de verkavelingsvergunning van zijnentwege kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de verkavelingsaanvraag;

 

Gelet op art 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, dat bepaalt dat de gemeenteraad bij een verkavelingsaanvraag met wegenis zoals bedoeld in art 4.2.17§2 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, een gemotiveerd besluit moet nemen over het tracé der wegen en hierbij kennis moet nemen van de ingediende bezwaren en opmerkingen;

 

Gelet op de verkavelingsaanvraag ingediend op 1 februari 2012 door NV Immobiliënmaatschappij Joost Danneels, St. Baafskerkstraat 1 in 8200 Brugge voor de gronden gelegen tussen de Edingsesteenweg, Rozelaarstraat en Linkebeek in Denderwindeke, kadastraal gekend als 7°afd., sectie C, nrs 1555a, 1556a, 1557c , d en e, 1558a, 1559, 1574d, delen van 1574e, 1589k en delen van 1589t;

 

Overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op het verkavelen van bovengenoemde percelen in 53 bouwkavels waarvan 14 gesloten, 30 halfopen en 9 open bebouwingen met wegenis;

 

Overwegende dat de aanvraag valt onder toepassing van artikel 3,§4, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 en dat de aanvraag bijgevolg aan een openbaar onderzoek is onderworpen;

 

Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek van 28 februari 2012 tot 28 maart 2012 vijftig bezwaarschriften zijn ingediend met volgende argumenten en opmerkingen:

  1. Het terrein is het laatste stukje groen en buffer tussen de Rozelaarstraat en de Edingsesteenweg
  2. Het terrein heeft momenteel een agrarische bestemming
  3. De riolering wordt aangesloten op deze van de Edingsesteenweg waarbij nu al wateroverlast heerst in de Minnenhofstraat.
  4. Door het terrein loopt de hoofdwaterleiding die Denderwindeke met Kester verbindt
  5. Toename van de verkeersdrukte op Edingsesteenweg en de straten die erop uitgeven. De hoofdwegen zitten op bepaalde tijdstippen nu al vol. Er is ook veel zwaar vervoer op deze weg.
  6. Voor 6u en na 22u is het moeilijk (onmogelijk) om met het openbaar vervoer bepaalde bestemmingen te bereiken (industrieterreinen, Brussel, …)
  7. De toename van de drukte zal voelbaar zijn tot aan de stedelijke basisschool in het dorp. De veiligheid van de schoolgaande kinderen komt in het gedrang.
  8. De eigenheid van het dorp met voornamelijk lintbebouwing en open ruimtes wordt aangetast door deze invulling. Nu wordt een totaal andere vorm van bebouwing ingevoerd.
  9. Er is geen aanplakking te zien langs de Minnenhofstraat. De wettelijke procedure is hier niet gerespecteerd.
  10. Men gaat nieuwe woningen bouwen terwijl het vroegere rusthuis van Denderwindeke bezig is te verkrotten.
  11. Mijn woning is gelegen langs een landweg die uitkomt aan de nieuwe verkaveling. Ik vrees voor grote drukte langsheen deze weg. Dit beknot mijn privé gezien mijn tuin uitgeeft op deze weg.
  12. De wandelweg wordt weggenomen. De veiligheid van oude mensen komt in het gedrang. Voetweg 35 en buurtweg 60 mogen niet van hun oorspronkelijke functie (wandelaarsroute) ontnomen worden.
  13. Verstoring van het landelijk karakter van de Rozelaarstraat
  14. Verstoring van de rust
  15. Daling van de waarde van de bestaande woningen
  16. Verstoring van het stiltegebied Mark en Dender, dat zich op een paar honderd meter bevindt
  17. Verkeerstechnisch onverantwoord om hele verkaveling door smalle Rozelaarstraat van 3m breed te sturen. De toegang langs de Rozelaarstraat moet geschrapt worden of enkel mogelijk zijn voor voetgangers en fietsers.
  18. Wat is het nut van instandhouding van lithisch bos bij deze verdichting?
  19. Aan de ene kant van de Rozelaarstraat is woonuitbreidingsgebied en langs de andere kant agrarisch gebied. Dit is meten met twee maten en gewichten.

Overwegende dat de argumenten uit de bezwaarschriften als volgt behandeld en/of weerlegd worden:

  1. De grond tussen Rozelaarstraat en Edingsesteenweg is volgens het de zonering van het gewestplan aangeduid als woonzone, niet als agrarisch gebied. Dit is een juridisch statuut. De bufferende functie van dit open gebied is gezien de zonering geen verkregen recht.
  2. zie 1.
  3. De rioolbeheerder, en de Vlaamse milieumaatschappij hebben onderzoek gedaan naar de mogelijke problemen rond wateroverlast. Mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarden worden deze tot een aanvaardbaar minimum herleid.
  4. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening is geraadpleegd en heeft een gunstig advies verleend.
  5. Het project wordt ontsloten zowel langs de Rozelaarstraat en de Linkebeek. De verkeersimpact van 53 bijkomende kavels is niet van die aard dat de Rozelaarstraat onleefbaar wordt. Dit argument wordt meegenomen in de verdere beoordeling. Het mobiliteitsprobleem op de gewestwegen rond Ninove moet in een ruimer kader behandeld worden. Voorliggend project is geen oorzaak van dit probleem. Wordt verder besproken in de behandeling.
  6. Er kan overwogen/onderzocht worden om de route en stopplaatsen van het openbaar vervoer uit te breiden. Kan meegenomen worden in de verdere overwegingen.
  7. De veiligheid van de kinderen aan de basisschool moet in die zone (rond de school) aangepakt worden. Dit argument heeft geen directe relatie met voorliggend dossier. Ongegrond.
  8. Het is de bedoeling van de wetgever om in eerste instantie binnengebieden te ontwikkelen die voorzien zijn in de gewestplannen vooraleer er andere zones aangesneden worden. De verdichting is een aanvulling en ruimtelijke invulling van de lintbebouwing. Dit stemt overeen met de ruimtelijke beleidsprincipes. Ongegrond.
  9. De Minnenhofstraat grenst niet rechtstreeks aan het projectgebied. Daar moet dan ook geen affiche opgehangen worden. Ongegrond.
  10. Dit argument heeft geen relatie met voorliggend dossier maar gaat over andere gemeentelijke beleidskeuzes. Ongegrond.
  11. Deze landweg is een officiële voetweg nr. 23 uit de atlas der buurtwegen en bestaat al meer dan 100 jaar. Het openbaar karakter en de juridische toestand blijft ongewijzigd ter hoogte van de woning en tuin van bezwaarindiener. Ongegrond.
  12. De voetwegen worden niet verwijderd, maar zijn opgenomen in het huidig ontwerp. Door ze aan te sluiten op de nieuwe wegenis wordt hun functie versterkt. Ongegrond.
  13. Het projectgebied is volgens de zoneringen van het gewestplan gelegen in woongebied, wat de verkavelaar rechten geeft tot het creëren van bouwpercelen. Een dichtheid van 15 woningen per hectare is in deze zone aanvaardbaar (zie streefcijfers Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ninove).
  14. Het aspect 'ervaren van rust' is een subjectieve beleving. De verstoring van deze rust ten gevolge van voorliggend project met een dichtheid van 15 woningen per hectare wordt als aanvaardbaar beschouwd door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
  15. Enkel bezwaren van stedenbouwkundige aard worden behandeld. Dit bezwaar is dus niet ontvankelijk.
  16. Aangezien het projectgebied zich niet in het stiltegebied bevindt en aangezien wonen geen luidruchtige activiteit is, wordt met dit argument geen rekening gehouden.
  17. Enerzijds zou in een vooroverleg tussen de verkavelaar en de beheerder van de gewestwegen (Agentschap Wegen en Verkeer) gebleken zijn dat een ontsluiting via de Edingsesteenweg niet toegestaan wordt door deze beheerder. Anderzijds is er nog een tweede ontsluiting langs de Linkebeek. Dit argument wordt meegenomen in de verdere beoordeling.
  18. Het bos is gelegen op percelen die geen deel uitmaken van de verkaveling. De functie van dit bos kan bewaard blijven en kan een meerwaarde krijgen als buffering.
  19. De inkleuring en bestemmingszones zijn toegekend in de jaren 1978 ten tijde van de gewestplannen. De eventuele mogelijke ongelijkheid bij deze inkleuring heeft geen directe en actuele relatie tot voorliggende vergunningsprocedure.

Overwegende dat volgende nutsmaatschappijen een voorwaardelijk gunstig advies verleend hebben:

  • RioP in hun rapport hydraulisch en technisch advies van 14 en 15 maart 2012,
  • Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMvW) in hun brief van 13 april 2012 met referentie 20/71/N/2TD00/100515/799/1580/4299,
  • Eandis in hun brief van 14 maart 2012 met referentie ZD/AGOO/210640,
  • Telenet in hun brief van 22 maart 2012 met referentie 1049165;

Overwegende dat de Vlaamse Milieumaatschappij op 27 april 2012 in haar brief met referentie WT2009G0306_2 gunstig advies heeft verleend;

 

Overwegende dat het Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse overheid op 5 maart 2012 in hun brief met referentie 415/B/BVK/2012/997 voorwaardelijk gunstig advies heeft verleend met volgende voorwaarde: er moet voldoende gebufferd worden zodat er geen enkele negatieve invloed gecreëerd wordt op de waterafvoer van de gewestweg. Deze minimale afvoer moet in dit kader sterk vertraagd gebeuren;

 

Overwegende dat uit de aanvraag, het advies van RioP en het advies van VMM blijkt dat aan deze voorwaarde voldaan is;

 

Overwegende dat de stedelijke dienst openbare werken, de stedelijke dienst verkeer en de stedelijke brandweer voorwaardelijk gunstig advies verleend hebben;

 

Overwegende dat de dienst Onroerend erfgoed Oost-Vlaanderen van de Vlaamse overheid in haar brief van 12 maart 2012 een voorwaardelijk gunstig advies heeft verleend en dat de motivatie en voorwaarden als volgt luiden:

Artikel 4 §2 van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium stelt dat de eigenaar en de gebruiker ertoe gehouden zijn de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden. Het plangebied bevindt zich op een westelijke helling in de leemstreek. Dergelijke gronden hebben een hoog archeologisch potentieel aangezien ze in het verleden erg gewild waren als locatie voor nederzettingen en landbouw. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied bevindt zich een gekende archeologische site waar Romeinse bewoningssporen en merovingische sporen zijn aangetroffen. Gelet op deze factoren en de aanzienlijke oppervlakte van het plangebied is de kans zeer groot dat er bij de realisatie van de werken archeologische resten vernield worden. Overwegende de boven vermelde argumenten wordt de aanvraag gunstig met voorwaarden geadviseerd. Volgende voorwaarden dienen in de vergunning opgenomen te worden:

  • Voorafgaand aan de verkaveling dient het hele te verkavelen terrein door een archeologische prospectie met ingreep in de bodem te worden onderzocht en dit in opdracht van de verkavelaar die de financiële lasten hiervoor draagt.
  • De prospectie met ingreep in de bodem dient te voldoen aan bijzondere voorschriften. De verkavelaar vraagt deze bijzondere voorschriften op bij Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen.
  • De archeologische prospectie met ingreep in de bodem, inclusief de rapportage, dient te worden uitgevoerd door een archeoloog conform artikel 12 of artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2006.
  • De archeoloog vraagt hiertoe een prospectievergunning aan bij de bevoegde administratie (Onroerend 'Erfgoed, Koning Albert II laan 19 bus 5, 1210 Brussel) conform art. 15 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2006. De bijzondere voorschriften worden aan deze prospectievergunning gekoppeld.
  • De archeologische prospectie met ingreep in de bodem behelst eveneens de opmaak van een rapport. Dit rapport moet, conform de bijzondere voorschriften, binnen een redelijke termijn na het afronden van het onderzoek door de verkavelaar aan Onroerend Erfgoed worden toegezonden. Pas na de ontvangst van het rapport kan de bevoegde ambtenaar van Onroerend Erfgoed oordelen of de gronden kunnen worden vrijgegeven wegens een gebrek aan relevante archeologische sporen.
  • Indien daarentegen wel relevante archeologische sporen aangetroffen worden, dient afgewogen te worden of behoud in situ mogelijk is. Kan dit niet, dan moeten er door de verkavelaar de nodige tijd én financiële middelen worden voorzien voor een volwaardige archeologische opgraving.
  • Tot slot merken wij volledigheidshalve op dat het uitvoeren van het archeologisch vooronderzoek zoals opgelegd in de voorwaarden van de stedenbouwkundige vergunning niet valt onder een reëel begin van uitvoering van deze vergunning. Dit heeft tot gevolg dat de stedenbouwkundige vergunning vervalt indien de vergunninghouder in afwachting van het archeologisch vooronderzoek niet daadwerkelijk met de verwezenlijking van zijn bouwproject van start is gegaan binnen de twee jaar na de afgifte ervan.

Overwegende dat de percelen allemaal gelegen zijn in woongebied; dat de omgeving gekenmerkt is door landelijke woonlinten en dat de projectzone momenteel benut wordt voor landbouwdoeleinden;

 

Overwegende dat de gemeenteraad op 16 december 2010 de structuurschets van een eerder voorgesteld wegtracé van een kleiner project met 25 woonkavels op deze locatie niet heeft goedgekeurd;

 

Overwegende dat een reden hiertoe was dat de stad enkel een globale ontwikkelingsvisie van het binnengebied met een globale visie van de wegenis kan beoordelen en dat de beoordeling van een fragment of een onderdeel hiervan getuigt van slecht beleid;

 

Overwegende dat voorliggend dossier de invulling van ca 80% van het binnengebied inhoudt;

 

Overwegende dat een eerste versie werd besproken op de projectvergadering van 20 september 2011 en dat de conclusie van dit overleg als volgt luidt:

"Het spreekt voor zich dat er uiteraard nog geen definitief advies kan gegeven worden over het volledige project, gezien er nog heel wat onduidelijkheden zijn over het eindresultaat. De verkavelingsaanvraag moet voldoen aan de gegeven opmerkingen van de adviesinstanties. Speciale aandacht gaat hierbij naar:

  • Het voorzien van een interne garage of externe carport bij elke woning (in geval van carport: te koppelen per 2 woningen) uit te breiden met een berging van max 3m diep
  • Het voorzien van minstens 1 extra parkeermogelijkheden bij elke woning (oprit en/of voortuinstrook)
  • Minimale tuinzone van 10m
  • Minimale voortuinzone van 6m
  • Zijdelingse bouwvrije strook van 4m
  • Woningen van het laagbouwtype: 1 bouwlaag + dak
  • Minimale breedte van 8.20m voor alle half-open bebouwing
  • Minimale breedte van 8.00m voor alle gesloten bebouwing
  • Aanduiden hoe het hoogteverschil wordt aangepakt
  • Inrichten van een volwaardige openbare groenzone zonder parkeerplaatsen
  • Sociale last van 20%, ook bij deze woningen moet parkeergelegenheid voorzien worden van 1 garage in de woning en 1 staanplaats voor de woning
  • Last bescheiden wonen van 20%
  • Buurtweg nr. 23 moet ingericht worden als fiets-relatieverbinding en gratis over te dragen aan de stad Ninove
  • Het verleggen van voetweg nr. 60, concreet uitgewerkt wegdossier met aandacht voor 5m brede rijstroken, 1.5m brede voetpaden, openbare parkeerplaatsen, voldoende groenstroken, conforme riolering, makkelijk toegankelijke ontsluitingen (breedte weg, helling, bochtstralen,…)
  • Reststrook: dit restterrein dient bij het openbaar domein ingelijfd te worden en is gratis over te dragen aan de stad Ninove.
  • Concreet uitgewerkte verkavelingsvoorschriften"

Overwegende dat na deze projectvergadering het voorstel is aangepast (versie 2) en op 29 november 2011 besproken met de sector grondgebiedzaken van de stad;

 

Overwegende dat de sector grondgebiedzaken vroeg hierop volgende aanpassingen door te voeren zodat er meer open en halfopen bebouwingen kunnen gerealiseerd worden en het ontwerp zich beter kan inpassen ruimtelijke omgeving:

  • Verwijderen van perceel 8, zodat percelen 7 en 9 twee halfopen bebouwingen worden.
  • Verwijderen van perceel 13 zodat percelen 12 en 14 twee open bebouwingen worden.
  • Verwijderen van perceel 16 zodat percelen 15, 17 en 18 drie open bebouwingen worden.
  • Verwijderen van perceel 58

Overwegende dat de verkavelaar een derde versie heeft besproken op het college van burgemeester en schepenen van 6 december 2011 en dat hierbij rekening werd gehouden met de opmerkingen uit de projectvergadering en uit de bespreking met de sector grondgebiedzaken;

 

Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen op haar beurt opmerkte dat het niet aangewezen is om een terugkeerpunt te voorzien voor de doorlopende weg ten zuiden van de tuinen van percelen 19 tot 23; dat deze weg moet doorlopen over perceel 16 tot aan de andere rijweg en dat de twee halfopen bebouwingen van percelen 16 en 17 moeten wijzigen naar één open bebouwing;

 

Overwegende dat voorliggend dossier voldoet aan de ruimtelijke opmerkingen van de projectvergadering, het overleg met de sector grondgebiedzaken en de bespreking op het college van burgemeester en schepenen;

 

Overwegende dat de goede ruimtelijke ordening niet geschaad wordt mits voldaan wordt aan de opmerkingen, voorwaarden en lasten van de adviesinstanties;

 

Overwegende dat de ontwikkeling van deze verkaveling in overeenstemming is met de beleidsvisie van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan;

 

Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen voorstelt om het voorliggend wegentracé van de verkavelingsaanvraag van Immo Joost Danneels voor gronden gelegen tussen de Edingsesteenweg, Rozelaarstraat en Linkebeek in Denderwindeke goed te keuren;

 

 

BESLUIT, met 19 ja-stemmen, 11 nee-stemmen en 2 onthoudingen

 

Art. 1. Het wegentracé van de verkavelingsaanvraag van NV Immobiliëre Joost Danneels, met betrekking tot de percelen gelegen tussen de Edingsesteenweg, Rozelaarstraat en Linkebeek in Denderwindeke, kadastraal gekend , als 7°afd., sectie C, nrs 1555a, 1556a, 1557c , d en e, 1558a, 1559, 1574d, delen van 1574e, 1589k en delen van 1589t;als 7°afd., sectie C, nrs. 1555a, 1556a, 1557c en d, 1589k en t wordt goedgekeurd mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden, opmerkingen en lasten:

  • De parkings achter perceel 13 en perceel 43 moeten schuin ontworpen worden zodat de toegang tot perceel 18 en perceel 44 vergroot.
  • De boom voor perceel 4 en voor perceel 17 moet aangeplant worden door de verkavelaar na goedkeuring van de bouwaanvragen en bij de aanleg van de voetpaden zodanig dat zowel een oprit voor een garage in de woning als een oprit naar een eventuele carport (naast de woning) mogelijk blijft.
  • Het tussenstuk dat als woonerf aangelegd wordt, moet voldoen aan de wegcode over woonerven. Zie technische bepalingen uit bovenstaand deeladvies van de stedelijke verkeersdienst.
  • De gemeenschappelijke groenruimten mogen niet opgeofferd worden voor het inrichten van parkeerplaatsen.
  • De verkavelaar moet op eigen kosten:

×      de wegeniswerken, de rioleringswerken, het waterleidingsnet, het elektriciteitsnet met de openbare verlichting, de TV-distributie, het gasnet en het telefoonnet uitvoeren,

×      in de straat de nodige bovengrondse hydranten plaatsen zoals beschreven in bovenstaand deeladvies van de stedelijke brandweer,

×      en op aanwijzen van de stedelijke dienst verkeer en de lokale politie de nodige signalisatie aanbrengen.

  • De verkaveling en de verkavelaar moeten voldoen aan de opmerkingen, voorwaarden en lasten die opgelegd zijn door volgende nutsmaatschappijen:

×      RioP in hun rapport hydraulisch en technisch advies van 14 en 15 maart 2012.

×      Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMvW) in hun brief van 13 april 2012 met referentie 20/71/N/2TD00/100515/799/1580/4299.

×      Eandis in hun brief van 14 maart 2012 met referentie ZD/AGOO/210640.

×      Telenet in hun brief van 22 maart 2012 met referentie 1049165.

  • De verkavelaar moet zijn verkavelingsaanvraag aanvullen met attesten van de respectievelijke nutsmaatschappijen die bevestigen dat volgende nutsvoorzieningen aanwezig of aangelegd zijn: riolering, openbare verlichting, elektriciteit, aardgas, waterleiding en teledistributie leidingen (Telenet, Belgacom).
  • De verkavelaar moet de geldende reglementering, uitgevaardigd door de distributienetbeheerder Eandis voor elektriciteit, inzake privéverkavelingen strikt naleven. De reglementen zijn op eenvoudig verzoek verkrijgbaar bij de genoemde distributiebeheerden of kunnen geraadpleegd worden op www.eandis.be.
  • De verkavelaar moet de geldende reglementering, uitgevaardigd door Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, inzake privéverkavelingen strikt naleven.
  • De kosten en lasten voor de aanleg van de nieuwe wegenis, riolering, aanhorigheden en nutsvoorzieningen zijn ten laste van de verkavelaar en mogen niet afzonderlijk of in een afzonderlijke clausule in eventuele verkoopsovereenkomsten verhaald worden op de kopers van percelen. Deze kosten mogen ook niet op een later tijdstip of afzonderlijk doorgerekend worden aan de eigenaars of kopers van de percelen.
  • Na uitvoering van de werken, moeten de wegzate, de volledige wegen- en rioleringsinfrastructuur evenals alle nutsleidingen kosteloos aan de stad Ninove afgestaan worden.
  • Bij het adviseren van de verkavelingsaanvraag en de stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de weg kunnen door het college van burgemeester en schepenen nog verdere voorwaarden en lasten opgelegd worden over de invulling, bestemming en voorschriften van de percelen en technische uitvoering van de weg.
  • De verkavelaar moet een procedure opstarten om het deel van voetweg nr 60 dat samenvalt met het openbaar domein gedeeltelijk af te schaffen.
  • Voorafgaand aan de verkaveling moet het hele te verkavelen terrein door een archeologische prospectie met ingreep in de bodem worden onderzocht en dit in opdracht van de verkavelaar die de financiële lasten hiervoor draagt. Hierbij moet voldaan worden aan volgende voorwaarden en lasten:

×      De prospectie met ingreep in de bodem moet voldoen aan bijzondere voorschriften. De verkavelaar vraagt deze bijzondere voorschriften op bij Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6 in 9000 Gent.

×      De archeologische prospectie met ingreep in de bodem, inclusief de rapportage, moet uitgevoerd worden door een archeoloog conform artikel 12 of artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2006.

×      De archeoloog vraagt hiertoe een prospectievergunning aan bij de bevoegde administratie (Onroerend 'Erfgoed, Koning Albert II laan 19 bus 5, 1210 Brussel) conform art. 15 van het Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2006. De bijzondere voorschriften worden aan deze prospectievergunning gekoppeld.

×      De archeologische prospectie met ingreep in de bodem behelst eveneens de opmaak van een rapport. Dit rapport moet, conform de bijzondere voorschriften, binnen een redelijke termijn na het afronden van het onderzoek door de verkavelaar aan Onroerend Erfgoed worden toegezonden. Pas na de ontvangst van het rapport kan de bevoegde ambtenaar van Onroerend Erfgoed oordelen of de gronden kunnen worden vrijgegeven wegens een gebrek aan relevante archeologische sporen.

×      Indien daarentegen wel relevante archeologische sporen aangetroffen worden, moet afgewogen worden of behoud in situ mogelijk is. Kan dit niet, dan moeten er door de verkavelaar de nodige tijd én financiële middelen worden voorzien voor een volwaardige archeologische opgraving.

 

Art. 2. De stad verbindt er zich toe de gronden waarop de infrastructuur wordt aangebracht, kosteloos in het openbaar domein in te lijven en de zorg voor de instandhouding van de uitgevoerde werken na de definitieve aanvaarding op zich te nemen.

 

Art. 3. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.

 

Art. 4. Afschrift van deze beslissing wordt verstuurd naar de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar en de verkavelaar.