GR20111124 punt 19: Mobiliteitsconvenant - Goedkeuring addendum aan het moederconvenant 41048/0 van 20 oktober 1997

DE RAAD,

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;

 

Overwegende dat het Vlaams Gewest indertijd een mobiliteitsconvenant voorstelde waartoe steden en gemeenten, de Vlaamse Vervoermaatschappij en de Provincie konden toetreden;

 

Overwegende dat het mobiliteitsconvenant ertoe bijdraagt de verkeersveiligheid te verhogen, de verkeersleefbaarheid te verbeteren en de vervoersvraag te beheersen door middel van ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid van de auto, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door een versterking van de alternatieve vervoermiddelen;

 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 12 september 1996 waarbij het voorgestelde mobiliteitsconvenant samen met de 15 ontwerp bijakten werd goedgekeurd;

 

Gelet op de brief van 27 september 2011 van het departement Mobiliteit en Openbare Werken, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid Oost-Vlaanderen, Bollebergen 2B, bus 12 te 9052 Zwijnaarde waarin gemeld wordt dat uit hun dossier blijkt dat het lopende moederconvenant dat dateert van in 1997 inhoudelijk niet overeenstemt met het recent in werking getreden decreet betreffende het mobiliteitsbeleid waardoor de juridische basis voor moduleprojecten in twijfel kan getrokken worden;

 

Gelet op het bij voornoemde brief gevoegd addendum aan het moederconvenant dat tegemoetkomt aan de eisen van de Inspecteur van Financiën;

 

Overwegende dat het departement Mobiliteit en Openbare Werken vraagt het addendum aan het moederconvenant goed te keuren;

 

Gelet op het addendum waaruit blijkt dat in artikel 2 van het moederconvenant het volgende eerste lid wordt toegevoegd:

 

- de uitvoering van het moederconvenant gebeurt met inachtneming van de doestellingen en beginselen vermeld in het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;

- bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid wordt rekening gehouden met:

 

1°  het STOP-beginsel, op grond waarvan de volgende rangorde wordt gerespecteerd voor de wenselijke mobiliteitsvormen:

a. de voetgangers;

b. de fietser;

c. het collectieve vervoer;

d. het individueel gemotoriseerd vervoer;

 

                2° het participatiebeginsel;

 

Gelet op het addendum waaruit blijkt dat in artikel 4, § 1 van het moederconvenant het derde lid wordt vervangen door wat volgt:

 

- het mobiliteitsplan moet inhoudelijk voldoen aan de bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;

 

Gelet op het addendum waaruit blijkt dat in artikel 5 van het moederconvenant, § 1 wordt vervangen door wat volgt:

 

- per gemeente wordt een begeleidingscommissie opgericht die als overlegforum functioneert voor de voorbereiding van en de besluitvorming rond dit moederconvenant en de in het kader van dit moederconvenant afgesloten koepelmodules en modules;

 

Gelet op het addendum waaruit blijkt dat artikel 6 van het moederconvenant wordt vervangen door wat volgt:

 

- § 1. Per provincie is een auditcommissie verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg. De auditcommissie is opgericht door het gewest;

 

- § 2. De auditcommissie toetst de inhoudelijke conformiteiten van gemeentelijke mobiliteitsplannen met de bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;

 

- § 3. De auditcommissie beoordeelt de omschrijving van de operationele doelstellingen en maatregelen, vermeld in artikel 4 § 5, 1°, vooraf op basis van de volgende criteria:

 

                1°  hun inhoudelijke conformiteit met de mobiliteitsvisie en het mobiliteitsplan

                2°  hun onderlinge samenhang, wederzijdse versterking en consistentie.

 

-§ 4. De auditcommissie beoordeelt de kwaliteit en de volledigheid van de gegevens die de lokale overheid verstrekt in het kader van de gedetailleerde verantwoording, zoals bepaald in artikel 4, §5, 2°;

 

- § 5. De auditcommissie beoordeelt de verkeersplanning- en onderzoeksactiviteiten ter voorbereiding van het mobiliteitsplan op hun oplossingsgerichtheid, hun budgettaire haalbaarheid, actiegerichtheid en de integratie binnen een ruimtelijk kader;

 

- § 6. De auditcommissie bezorgt het resultaat van haar bevindingen aan alle partijen;

 

- § 7. De betrokken partijen verbinden zich ertoe om met het advies van de auditcommissie rekening te houden bij de besluitvorming over dit convenant;

 

Gelet op het addendum waaruit blijkt dat artikel 7 van het moederconvenant wordt vervangen door wat volgt:

 

-          de evaluatie van het mobiliteitsplan heeft inzonderheid betrekking op het multimodale karakter van het opgestelde mobiliteitsplan en het behalen van de in het mobiliteitsplan vooropgestelde doel en acties. De evaluatie wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid en de omzendbrieven met betrekking tot het mobiliteitsplan;

 

Overwegende dat alle overige bepalingen van het moederconvenant van 1997 geldig blijven; 

 

BESLUIT, met eenparigheid van stemmen 

  1. Het addendum aan het moederconvenant van 41048/0 van 20 oktober 1997 wordt goedgekeurd. 
  2. Deze gemeenteraadsbeslissing wordt aan het addendum gehecht. 
  3. De gemeenteraadsbeslissing wordt samen met drie door de stad ondertekende exemplaren van het addendum opgestuurd naar het departement Mobiliteit en Openbare Werken, Beleid mobiliteit en Verkeersveiligheid Oost-Vlaanderen, Bollebergen 2B, bus 12 te 9052 Zwijnaarde.