GR20110331 punt 12: personeel - Rechtspositieregeling - Aanpassingen

DE RAAD,

 

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid titel III, hoofdstuk III, afdeling II;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

 

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2008 houdende goedkeuring van het reglement "rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel" en de wijzigingen bij gemeenteraadsbesluiten van 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010 en 4 maart 2010;

 

Gelet op het vakbondsoverleg van 2 en 21 maart 2011 over de voorgestelde wijzigingen van de rechtspositieregeling;

 

Gelet op de brief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 20 mei 2010 met de bemerking dat in artikel 5 § 2 de bewoordingen "deskundige milieuzorg"  dient vervangen te worden door "deskundige leefmilieu" om in overeenstemming te zijn met de in bijlage IV, bijzondere aanwerving- en bevorderingsvoorwaarden gebruikte terminologie;

 

Overwegende dat in de bij gemeenteraadsbeslissing van 29 april 2010 goedgekeurde personeelsformatie de benaming "deskundige milieuzorg" voor deze functie gebruikt wordt en het meer aangewezen is in bijlage IV, bijzondere aanwerving- en bevorderingsvoorwaarden de benaming "deskundige leefmilieu" te vervangen door "deskundige milieuzorg";

 

Overwegende dat artikel 2 punt 13 dient aangevuld te worden omdat voor bepaalde graden in de personeelsformatie in specifieke wetgeving een orgaan van de gemeente expliciet aangeduid wordt als aanstellende overheid;

 

Overwegende dat in punt 29 van artikel 2 het woord "personeel" dient vervangen te worden door "personeelslid";

 

Overwegende dat het aangewezen is dat artikel 5 § 2 aangevuld wordt met de functies van expert diensthoofd (ruimtelijke planner) en diensthoofd secretariaat;

 

Overwegende dat in artikel 9 paragraaf 2 punt 6 het woord "website" kan geschrapt worden omdat dit reeds vermeld wordt in punt 5;

 

Overwegende dat de federale overheid samen met de gewesten en gemeenschappen de eensluidende verklaring op alle bestuursniveaus in 2004 hebben afgeschaft en het bijgevolg aangewezen is de bepaling hieromtrent in artikel 12 paragraaf 1 te schrappen;

 

Overwegende dat in de praktijk de functiebeschrijvingen vastgesteld worden door de secretaris na overleg met het managementteam en de representatieve vakorganisaties en dat het bijgevolg aangewezen is artikel 13 paragraaf 2 eerste lid hiermee in overeenstemming te brengen;

 

Overwegende dat artikel 16 bepaalt dat de voorzitter, de leden en de secretaris van een selectiecommissie nominatief door de aanstellende overheid worden aangewezen;

 

Overwegende dat het opportuun is om in artikel 16 te stipuleren dat de secretaris van de jury een personeelslid is van de stad;

 

Overwegende dat het aangewezen is enkele wijzigingen in te voeren in het verloop van de selecties, inzonderheid :

- in artikel 20 te voorzien dat bij een groot aantal kandidaten voor een vacante functie een preselectie kan georganiseerd worden;

- dat het omwille van economische redenen aangewezen is dat kandidaten bij een nieuwe deelname aan de selectieproeven voor dezelfde functie binnen een termijn van zes maanden het resultaat van het eerste psychologisch onderzoek voor de volgende selecties voor dezelfde functie behouden;

- dat voor de functies van niveau A, B en C de toepassing van kennis en vaardigheden in een functiegerichte praktijksituatie belangrijker is dan louter theoretische kennis;

- dat de personeelsleden van niveau A, B en C over sterke mondelinge vaardigheden dienen te beschikken;

- dat het verdedigen van het functiegericht praktijkgeval zal toegelicht worden met een powerpoint-presentatie;

- dat het selectieprogramma voor de hogere graden van niveau C dient vastgesteld te worden;

- dat de kennis van de wet op de overheidsopdrachten voor de basisgraden van niveau C kan geschrapt worden ingevolge de oprichting van de dienst logistiek/patrimoniumbeheer;

- dat het selectieprogramma voor de hogere graden van niveau D kan geschrapt worden omdat deze graden niet meer voorkomen in de personeelsformatie;

- dat de personeelsleden op D-niveau voornamelijk uitvoerende opdrachten vervullen waarvoor theoretische kennis van wetgeving minder belangrijk is;

- dat er geen administratieve functies op het E-niveau meer voorzien zijn binnen de personeelsformatie, maar dat de resterende functies op E-niveau van praktische, uitvoerende aard zijn;

- dat het selectieprogramma voor niveau D en E dient aangepast te worden aan de huidige functies;

 

Overwegende dat het niet aangewezen is dat kandidaten tijdens de lopende selectieprocedure toegang hebben tot hun resultaten en dat derhalve de toegang in artikel 24 beperkt moet worden tot het eindresultaat;

 

Overwegende dat het aangewezen is in artikel 31 de woorden "het reglement op de gemeentecomptabiliteit" te vervangen door "de reglementering voor de gemeentelijke boekhouding";

 

Overwegende dat het opportuun is de termijn van veertien kalenderdagen vermeld in artikel 33 paragraaf 1 punt b) en artikel 34 2 punt b) te beperken tot zeven werkdagen en artikel 33 paragraaf 1 punt f) aan te vullen met de bepaling dat het advies van het managementteam niet hoeft, zodat de selectieprocedure van vervangers en tijdelijke personeelsleden sneller kan verlopen;

 

Overwegende dat het aangewezen is de wijze van bekendmaking voor vervangers en tijdelijke personeelsleden in artikel 33 paragraaf 1 punt a) en artikel 34 2 punt a) in overeenstemming te brengen met de wijze van bekendmaking voorzien in artikel 9 paragrafen 1 en 2;

 

Overwegende dat in artikel 43 paragraaf 1 het woord "onderbroken" dient vervangen te worden door "ononderbroken" en dat het aangewezen is het jaarlijkse vakantieverlof niet mee te laten tellen voor de verlenging van de proeftijd;

 

Overwegende dat het opportuun is in artikel 51 te voorzien dat indien de aanwervings- of bevorderingsvoorwaarden voorzien dat tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift dient behaald te worden, de proeftijd vastgesteld wordt rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om dat attest of getuigschrift te behalen ;

 

Overwegende dat artikel 61 derde lid voorziet dat de beoordeling "uitzonderlijk" en "geheel onvoldoende" dient gemotiveerd te worden;

 

Overwegende dat het aangewezen is dat elke evaluatie gemotiveerd wordt;

 

Overwegende dat de beroepsinstantie voor evaluatie samengesteld is uit de sectorcoördinator interne zaken, een door lottrekking aangeduid lid van het managementteam en een door lottrekking aangeduide sectorcoördinator;

 

Overwegende dat het managementteam bestaat uit de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de drie sectorcoördinatoren;

 

Overwegende dat de gemeentesecretaris geen deel kan uitmaken van de beroepsinstantie en dat de samenstelling van de beroepsinstantie bemoeilijkt kan worden door de beperkte keuzemogelijkheden;

 

Overwegende dat de sectorcoördinatoren meestal eerste evaluator zijn van de diensthoofden van de eigen sector en vaak tweede evaluator zijn van andere personeelsleden;

 

Overwegende dat ingeval een lid van de beroepsinstantie dient vervangen te worden om reden dat hij/zij tot dezelfde sector behoort als het personeelslid dat beroep aantekent, of eerste of tweede evaluator van het betrokken personeelslid is, het aangewezen is dat een personeelslid van niveau A van een andere sector door het college van burgemeester en schepenen kan worden aangeduid;

 

Overwegende dat in artikel 78 en 85 verwezen wordt naar "externe deskundigen" voor de evaluatie van de gemeentesecretaris en financieel beheerder tijdens de proeftijd en de loopbaan;

 

Overwegende dat het aangewezen is te stipuleren dat de externe deskundigen geen andere diensten voor het bestuur kunnen leveren in het kader van selectie (psychologen) of consulting zodat hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid gewaarborgd wordt;

 

Overwegende dat het aangewezen is voor de evaluatie van het kabinetspersoneel dat het verslag op te maken door de burgemeester of de schepen gemotiveerd wordt;

 

Overwegende dat het aangewezen is artikel 95 ook toe te passen op de monitoren;

 

Overwegende dat jobstudenten die een gunstig evaluatieresultaat kregen bij een vorige tewerkstelling, niet opnieuw een selectieprocedure dienen te doorlopen voor een nieuwe tewerkstelling als jobstudent (artikel 95);

 

Overwegende dat het opportuun is de bepalingen van de deontologische code van het gemeentepersoneel betreffende het recht van een personeelslid op introductie in zijn werkkring ook op te nemen in de rechtspositieregeling, inzonderheid in artikel 96;

 

Gelet op artikel 12 paragraaf 4 dat stelt dat de aanwervingsvoorwaarden kunnen bepalen dat kandidaten die aan alle aanwervingsvoorwaarden voldoen behalve aan de voorwaarde van een aanvullende opleiding toch tot de selectieprocedure kunnen toegelaten worden mits ze het attest of getuigschrift aanvullende opleiding voor de afloop van de proeftijd behalen;

 

Overwegende dat het aangewezen is dit ook voor de bevorderingsprocedure mogelijk te maken en dus artikel 119 in die zin aan te passen;

 

Overwegende dat de toezichthoudende overheid niet toestaat dat personeelsleden van het OCMW of de autonome gemeentebedrijven deelnemen aan bevorderingsprocedures en in dezelfde geest dit dus evenmin kan voor interne personeelsmobiliteit en derhalve artikel 136 in die zin moet aangepast worden;

 

Overwegende dat in artikel 166 de bezoldiging als jobstudent voor de dienst Toerisme dient voorzien te worden, alsook een vergoeding voor vrijwilligers (fuifcoaches, klusjesman BKO);

 

Gelet op artikel 169 § 2 derde lid waarin vermeld wordt dat het college van burgemeester en schepenen over de relevantie van de beroepservaring oordeelt na advies van de gemeentesecretaris;

 

Overwegende dat het opportuun is deze verantwoordelijkheid in de schoot van het managementteam te plaatsen zodat er een groter draagvlak bestaat voor het nemen van een beslissing;

 

Overwegende dat voor de toepassing van artikel 187 paragraaf 4, inzonderheid de aanwijzing in wederzijds akkoord van diegene die de haardtoelage wordt uitbetaald, het aangewezen is dat de echtgenoten of partners daarover een ondertekende verklaring op eer afleggen;

 

Overwegende dat het opportuun is een artikel 204bis in te voegen waarin gewezen wordt op de cumulatiebeperking met betrekking tot eindejaarstoelagen;

 

Overwegende dat het aangewezen is in artikel 206 de inhaalrust voor prestaties op zaterdag te herzien om de tewerkstelling in de vrijetijdssector bij het stadsbestuur Ninove aantrekkelijker te maken, in die zin dat voor prestaties op zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 18 en 24 uur er één extra uur inhaalrust wordt toegekend in plaats van een kwartier;

 

Overwegende dat artikel 210 een verstoringstoelage voorziet voor personeelsleden die onvoorzien buiten hun arbeidstijdregeling opgeroepen worden voor een dringend werk, maar dat ingevolge artikel 208 dit niet van toepassing is op de gemeentesecretaris, de financieel beheerder, personeelsleden die een dienstvrijstelling hebben voor een opleiding, de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidswet van 16 maart 1971;

 

Overwegende dat een verantwoordelijke van het cultuurcentrum regelmatig 's nachts opgeroepen wordt voor (loos) inbraakalarm en de technisch beambten van het zwembad regelmatig opgeroepen worden voor dringende interventies aan de installaties;

 

Overwegende dat het billijk is voor deze dringende oproepen eveneens een verstoringstoelage toe te kennen;

 

Overwegende dat het opportuun is dat de reisvergoeding voor carpooling ook voorzien wordt indien mandatarissen met een personeelslid meerijden;

 

Overwegende dat in artikel 222 het opportuun is een minimum jaarbedrag te vermelden waarnaar verwezen wordt indien het jaarbedrag pro rata dient verminderd te worden bij onvolledige prestaties of prestaties die niet geleverd zijn gedurende dat werkjaar;

 

Overwegende dat artikel 226 een vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer voorziet indien gebruik gemaakt wordt van het openbaar vervoer;

 

Overwegende dat in paragraaf 1 er sprake is van een "treinabonnement" zonder dat een minimumperiode wordt vastgesteld, terwijl er bij gebruik van de bus, de tram of de metro er in paragraaf 2 een "maandabonnement" vermeld wordt;

 

Overwegende dat het aangewezen is voor de uniformiteit geen periode vast te stellen, maar te voorzien dat het personeelslid enkel recht heeft op terugbetaling van het bedrag van het voordeligste tarief rekening houdend met de duur van zijn tewerkstelling, verminderde prestaties verloven, enz. ;

 

Overwegende dat het aangewezen is een regeling te treffen tot terugvordering van de terugbetaalde abonnementen indien het personeelslid ontslag neemt;

 

Overwegende dat in artikel 233 een schorsing als tuchtstraf als dienstactiviteit beschouwd wordt, terwijl in artikel 234 non-activiteit voorzien wordt in geval van tuchtschorsing;

 

Overwegende dat er een contradictie is in de artikelen 232, 233 en 234 waardoor het opportuun is deze te herzien;

 

Overwegende dat artikel 236 voorziet dat de gemeentesecretaris over de individuele verlofaanvragen beslist, doch dat het om goede werking van de diensten opportuun is te voorzien dat hij hiervoor delegatie kan verlenen aan de sectorcoördinatoren en diensthoofden;

 

Overwegende dat artikel 238 paragraaf 1 verduidelijkt dient te worden, in die zin dat op proef aangesteld personeel (statutair en contractueel) in het jaar van indiensttreding jaarlijks verlof toegekend wordt à rato van de te presteren maanden in dat jaar en dat voor het personeelslid dat zijn/haar functie definitief neerlegt, de vakantiedagen in evenredige mate worden verminderd à rato van de gepresteerde maanden;

 

Overwegende dat het vanzelfsprekend is dat ook voor het contractueel personeelslid de vakantie opgeschort wordt als het personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of een vakantieperiode en dat artikel 239 paragraaf 1 in die zin aangepast wordt door schrapping van het woord "statutair" in de eerste zin;

 

Overwegende dat het aangewezen is in artikel 244 paragraaf 5 te verduidelijken dat het aantal verlofdagen van de omgezette twee weken zwangerschapsverlof berekend wordt in verhouding tot de arbeidsprestaties;

 

Overwegende dat ook het contractuele personeelslid onder het toezicht staat van het geneeskundig controleorgaan en derhalve in het eerste lid van artikel 248 het woord "statutaire" dient geschrapt te worden;

 

Overwegende dat het in het kader van de terugdringing van het absenteïsme aangewezen is dat het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of ongeval persoonlijk zijn diensthoofd of de hiërarchische chef van het diensthoofd op de hoogte brengt en dat derhalve artikel 248 in die zin aangepast dient te worden;

 

Overwegende dat de functie van preventieadviseur geen voltijdse dagtaak is, waardoor het overbodig is deze in artikel 261 paragraaf 2 op te nemen als een personeelslid dat geen verlof voor deeltijdse prestaties kan toegestaan worden;

 

Overwegende dat in hoofdstuk VIII van titel 9 "Verlof voor opdracht", artikel 269 tweede lid, de woorden "het toegestane verlof voor deeltijdse prestaties" dient vervangen te worden door 'het toegestane verlof voor opdracht";

 

Overwegende dat het omwille van de inzetbaarheid aangewezen is redders te verplichten om tijdens de loopbaanonderbreking de opgelegde bijscholing krachtens de wetgeving te blijven volgen en deze verplichting in de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden in te schrijven;

 

Overwegende dat het aangewezen is om expliciet te stellen dat dienstvrijstelling voor het geven van bloed, plasma of bloedplaatjes enkel toegekend wordt bij effectieve afname en niet voor het zich aanmelden voor bloed- of plasmagift;

 

Overwegende dat artikel 321 voorziet in het verlenen van dienstvrijstelling voor de voorbereiding van een examen of proef à rato van één uur per tien gevolgde vormingsuren met een maximum van 38 uur per kalenderjaar;

 

Overwegende dat het vorig statuut voorzag in 10 werkdagen dienstvrijstelling per 140 lesuren vorming;

 

Overwegende dat het billijk is artikel 321 te wijzigen in die zin dat na het volgen van vorming die relevant is voor het personeelslid er een halve werkdag dienstvrijstelling verleend wordt per 14 gevolgde lesuren én voor de voorbereiding van een examen of proef voor de gevolgde opleiding eveneens een halve dag dienstvrijstelling verleend wordt met een maximum van tweemaal vijf werkdagen per kalenderjaar;

 

Overwegende dat ingevolge de wijzigingen in artikel 321, bijlage III "vormingsreglement" eveneens dient aangepast te worden en een regeling dient vastgesteld te worden hoe opleidingen voor het behalen van een diploma of getuigschrift, gesteld als aanwervingvoorwaarde, gecompenseerd worden;

 

Overwegende dat in bijlage IV "Bijzondere aanwerving- en bevorderingsvoorwaarden" voor sommige functies beroepservaring vereist wordt;

 

Overwegende dat deze beroepservaring qua relevantie dient beoordeeld te worden en dit niet altijd evident is;

 

Overwegende dat artikel 11 §2,2° van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 voor de functies in de hogere rangen van niveau A, B en C een minimaal aantal jaren relevante beroepservaring oplegt en dit voor deze graden bijgevolg een dwingende bepaling is waarvan niet kan afgeweken worden;

 

Overwegende dat het echter aangewezen is de aanwervingvereiste betreffende beroepservaring te schrappen waar dit mogelijk is, namelijk voor de functies van gemeentesecretaris, financieel beheerder, hoofdtechnicus cultuurcentrum en mobiliteitsambtenaar;

 

Overwegende dat in bijlage IV "Bijzondere aanwerving- en bevorderingsvoorwaarden" er voor de graad van coördinator Logistiek/Patrimoniumbeheer (C4-C5 niveau) geen bijzondere  aanwervingvoorwaarden zijn vermeld en deze dienen vastgesteld te worden;

 

Overwegende dat het aangewezen is dat voor de graad van beleidsmedewerker stedenbouwkundige vergunningen net zoals bij aanwerving, als bevorderingvoorwaarde dient voorzien te worden dat de kandidaten de opleiding ruimtelijke ordening met vrucht gevolgd hebben of uiterlijk binnen de zes jaar na de aanstelling het diploma behalen;

 

Overwegende dat voor de graad van milieuambtenaar de bevorderingsvoorwaarde "minimum 4 jaar niveauanciënniteit in minimum niveau C" dient geschrapt worden omdat de algemene bevorderingsvoorwaarden opgenomen zijn in het reglement betreffende de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, titel 2, hoofdstuk XII, afdeling 4;

 

Overwegende dat voor de graad van coördinator buitenschoolse kinderopvang geen bijzondere aanwerving- of bevorderingvoorwaarden zijn opgenomen, maar het aangewezen is om de kwalificaties te voorzien die vermeld worden in het ministerieel besluit tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen;

 

Overwegende dat het aangewezen is om in bijlage IV van de rechtspositieregeling voor de bijzondere aanwervingvoorwaarden voor de graden van de buitenschoolse kinderopvang te verwijzen naar bovenvermeld ministerieel besluit in plaats van de kwalificaties expliciet te vermelden en de voorwaarden "in aanmerking komen voor een tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel" en "in het bezit zijn van een rijbewijs B" voor begeleidster te schrappen omdat enerzijds dit een knelpuntenberoep is en anderzijds de begeleidsters niet meer hoeven in te staan voor het vervoer van de kinderen waardoor het bezit van een rijbewijs niet noodzakelijk is;

 

BESLUIT, met 24 ja-stemmen en 5 onthoudingen

 

Het reglement "rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel", vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2008 en gewijzigd op 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010 en 4 maart 2010, wordt gewijzigd als volgt :

 

Artikel 2 punt 13 a. wordt aangevuld als volgt "de raad, voor de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de ruimtelijke planner".

 

In artikel 2 punt 29 wordt het woord "personeel" vervangen door "personeelslid".

 

Artikel 5 § 2 wordt de opsomming van de statutaire functies die voorbehouden zijn voor Belgen aangevuld met de functies van "expert diensthoofd (ruimtelijke planner)" en "diensthoofd secretariaat".

 

In artikel 9 paragraaf 2 punt 6 wordt het woord "website" geschrapt.

 

In artikel 12 paragraaf 1 wordt geschrapt : "Eensluidend verklaarde afschriften worden alleen gevraagd aan de kandidaat die aangesteld wordt in de functie en, in voorkomend geval, aan de kandidaten die opgenomen worden in de wervingsreserve."

 

In artikel 13 paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door : "De stadssecretaris stelt de functiebeschrijving vast na overleg met het managementteam en de representatieve vakorganisaties. Hij kan deze bevoegdheid met toepassing van artikel 92 GD delegeren naar de leidinggevende personeelsleden."

 

In artikel 16 eerste alinea wordt na "secretaris" ingevoegd : "die deel uitmaakt van het stadspersoneel en".

 

Artikel 20 wordt aangevuld met volgende alinea's :

"Als meer dan vijftig kandidaten worden toegelaten tot een selectieprocedure, dan wordt er een preselectie georganiseerd op basis van een systeem van meerkeuzevragen dat gebaseerd is op het selectieprogramma dat vastgesteld is voor de functie. De inhoud van deze vragen is gebaseerd op de selectieproeven.

Alleen de dertig meest bekwame en/of geschikte kandidaten worden toegelaten tot het verdere verloop van de selectieprocedure. Het behaalde resultaat voor de preselectie wordt niet in aanmerking genomen voor het beoordelen en het eindresultaat van de selectieproeven."

 

In artikel 21 paragraaf 1, 2, 3:

- wordt in het mondeling gedeelte het onderdeel "Verdedigen van het functiegericht praktijkgeval" aangevuld als volgt "met powerpoint-presentatie".

- wordt in punt 1 van het schriftelijk gedeelte, de zin "Te behalen punten 20/40" vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

- wordt in punt 2 van het schriftelijk gedeelte, de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 40 punten";

- wordt in punt 3 van het schriftelijk gedeelte, de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

 

In artikel 21 paragraaf 1 en 2:

- wordt punt 2 van het mondeling gedeelte, de zin "Te behalen punten 15/30" vervangen door "Beoordeling op 40 punten".

-wordt in punt 3 van het mondeling gedeelte, de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 40 punten".

- In paragraaf 3 wordt:

- punt 1 van het mondeling gedeelte, de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

- punt 2 van het mondeling gedeelte, de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

- punt 3 van het mondeling gedeelte, de zin "te  behalen punten 10/20" vervangen door

"Beoordeling op 20 punten".

- in het praktijkgedeelte, de zin "te behalen punten 10/20" "vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

 

In artikel 21 paragraaf 1, 2, 3 wordt na punt 3 het volgende toegevoegd: "Om geslaagd te zijn voor het schriftelijk gedeelte dient de kandidaat 50 % van het totaal te behalen".

 

In artikel 21 paragraaf 1, 2, 3 wordt na het mondeling examen het volgende toegevoegd "Om geslaagd te zijn in de mondelinge proef dient de kandidaat 50 % van het totaal te behalen."

 

In artikel 21 paragraaf 1 en 2 wordt na het psychologisch onderzoek bij het mondeling gedeelte toegevoegd : "Een kandidaat die binnen een termijn van zes maanden opnieuw deelneemt aan selectieproeven voor dezelfde functie, behoudt het resultaat van het eerste psychologisch onderzoek voor de volgende selecties voor dezelfde functie."

 

In artikel 21 paragraaf  2 wordt de eerste zin vervangen door : "Het selectieprogramma voor de graden van niveau B en de graad C4–C5 als volgt vastgesteld :"

 

In artikel 21 paragraaf 3 wordt in het schriftelijk gedeelte in punt 1 de woorden "de wet op de overheidsopdrachten" geschrapt.

 

In artikel 21 paragraaf 3 wordt in het praktijkgedeelte de zin "Te behalen punten 10/20" vervangen door "Beoordeling op 20 punten".

 

In artikel 21 wordt paragraaf 4 vervangen door :

"De selectieprogramma's voor de basisgraden van niveau D :

 

Schriftelijk gedeelte:

 

1. Functiegericht praktijkgeval. De kandidaat wordt geconfronteerd met één of meerdere situaties die zich tijdens de uitoefening van de functie kunnen voordoen. De context van het probleem of de problemen wordt geschetst en aan de kandidaat wordt de opdracht gegeven een oplossing uit te werken. Beoordeling op 40 punten.

2. Opstellen van verslagen. Aan de kandidaat wordt de opdracht geven om aan de hand van de instructies een verslag aan de werkleider op te stellen en een voorstel van oplossing voor het probleem uit te werken. Beoordeling op 20 punten.

 

Om geslaagd te zijn voor het schriftelijk gedeelte dient de kandidaat 50 % van het totaal te behalen.

 

Mondeling gedeelte:

 

1. Conversatieproef. In deze proef wordt nagegaan in welke mate het profiel van de kandidaat overeenstemt met het profiel van de functie en wordt gepeild naar de competenties voor het werkdomein. Beoordeling op 10 punten.

2. Verdedigen van het functiegericht praktijkgeval. Beoordeling op 10 punten.

3. Rollenspel. De kandidaat wordt geconfronteerd met situaties die zich tijdens de uitvoering van het werk kunnen voordoen. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de gedragsgerelateerde competenties.

Beoordeling op 10 punten

 

Om geslaagd te zijn in de mondelinge proef dient de kandidaat 50 % van de punten te behalen.

 

Praktijkgedeelte:

Concrete uitvoering van een taak waaruit de vakkennis van de kandidaat moet blijken.  Beoordeling op 20 punten.

 

Om geslaagd te zijn in het praktijkgedeelte dient de kandidaat 50 % van de punten te behalen.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 60 % behalen op het totale examen.

 

In artikel 21 wordt paragraaf 5 vervangen door :

"De selectieprogramma's voor de graden van niveau E :

Mondeling gedeelte:

1. Conversatieproef. In deze proef wordt nagegaan in welke mate het profiel van de kandidaat overeenstemt met het profiel van de functie en wordt gepeild naar de competenties voor het werkdomein.

 Beoordeling op 20 punten.

2. Rollenspel. De kandidaat wordt geconfronteerd met situaties die zich tijdens de uitvoering van het werk kunnen voordoen. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de gedragsgerelateerde competenties.

Beoordeling op 20 punten.

 

Om geslaagd te zijn in de mondelinge proef dient de kandidaat 50 % van de punten te behalen.

 

Praktijkgedeelte:

Concrete uitvoering van een taak waaruit de vakkennis van de kandidaat moet blijken. Beoordeling op 20 punten.

 

Om geslaagd te zijn in het praktijkgedeelte dient de kandidaat 50 % van de punten te behalen.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 60 % behalen op het totale examen.

 

In artikel 21 wordt paragraaf 6 geschrapt.

 

Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt "De kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van elk onderdeel van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, na afloop van de volledige selectieprocedure".

 

In artikel 31 worden de woorden "het reglement op de gemeentecomptabiliteit" vervangen door "de reglementering voor de gemeentelijke boekhouding".

 

In  artikel 33 paragraaf 1 punt a) en artikel 34 2 punt a) worden de woorden "via de website van de stad en een regionaal blad" vervangen door "volgens de modaliteiten van artikel 9 paragrafen 1 en 2" en in punt b) worden de woorden "veertien kalenderdagen" vervangen door "zeven werkdagen".

 

In artikel 33 paragraaf 1 punt f) wordt punt f) vervangen door : "De aanstelling gebeurt overeenkomstig artikel 17, met uitzondering van het gemotiveerd advies van het managementteam".

In artikel 43 paragraaf 1 wordt de zin "Een onderbroken afwezigheid van 10 kalenderdagen verlengt automatisch de proeftijd", gewijzigd als volgt "Een ononderbroken afwezigheid van 10 kalenderdagen verlengt automatisch de proeftijd, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof".

 

In artikel 51 wordt na de eerste alinea ingevoegd : "Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift moeten behalen, dan wordt de proeftijd vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om dat attest of getuigschrift te behalen."

 

In artikel 61 wordt in het derde lid de zin "De beoordeling "uitzonderlijk" (de medewerk(st)er is hierin een voorbeeld) en "geheel onvoldoende (de medewerk(st)er presteert hierin blijvend zwak)" vervangen door: "Iedere beoordeling dient gemotiveerd te worden."

 

In artikel 72 § 1 wordt de tweede alinea gewijzigd als volgt :

"De door lottrekking aangeduide leden zetelen voor twee jaar in de beroepsinstantie. Indien een lid van de beroepsinstantie tot dezelfde sector behoort als het personeelslid dat beroep aantekent of eerste of tweede evaluator van het betrokken personeelslid is, wordt het vervangen door een ander lid van het managementteam. Indien er geen managementteamlid meer beschikbaar, is wordt een beroep gedaan op een personeelslid van niveau A van een sector waartoe het personeelslid dat beroep aantekent, niet behoort."

 

In artikel 78 wordt de zesde alinea aangevuld als volgt : "Om hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen zullen voormelde externe deskundigen geen andere opdrachten betreffende selectie of consulting voor het bestuur kunnen uitvoeren."

 

Artikel 85 wordt aangevuld met een vijfde alinea als volgt : "Om hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen zullen voormelde externe deskundigen geen andere opdrachten betreffende selectie of consulting voor het bestuur kunnen uitvoeren."

 

Artikel 93 wordt gewijzigd als volgt : "De evaluatie van het kabinetspersoneel gebeurt op ambtelijk niveau op basis van een gemotiveerd verslag van de burgemeester of de schepen."

 

In artikel 95 wordt jobstudenten aangevuld met "en monitoren" en jobstudent met "en monitor".

 

In artikel 95 wordt na het woord evaluatieresultaat de zin als volgt aangepast "Een gunstig evaluatieresultaat kan in eerste instantie aanleiding geven tot een nieuwe overeenkomst als jobstudent en monitor." en aangevuld met de zin : "De jobstudent of monitor dient in dat geval niet meer deel te nemen aan een nieuwe selectieprocedure."

 

Artikel 96 wordt aangevuld met een tweede alinea als volgt :

"Het diensthoofd fungeert als peter/meter en is het eerste aanspreekpunt waar het nieuwe personeelslid met alle praktische vragen en problemen terecht kan. Het diensthoofd kan het nieuwe personeelslid voor sommige vragen en problemen doorverwijzen naar andere diensten of personeelsleden.

 

In het begin van elke maand wordt een introductiesessie georganiseerd voor de nieuwe personeelsleden die tijdens de voorbije maand in dienst zijn getreden. Tot de introductie behoort o.a. een introductiebezoek aan de gemeentelijke diensten (stadhuis en buitendiensten).

 

Tijdens een vergadering van het college van burgemeester en schepenen zal het nieuwe personeelslid voorgesteld worden aan de burgemeester en de schepenen. Bij het begin van de vergadering van de gemeenteraad worden de nieuwe personeelsleden van de niveaus A, B, C4–C5 aan de gemeenteraad voorgesteld.

 

Bij zijn/haar indiensttreding ontvangt elk nieuw personeelslid een informatiebundel dat minstens omvat:

- de rechtspositieregeling;

- het arbeidsreglement;

- een onthaalbrochure;

- de deontologische code."

 

Artikel 119 wordt aangevuld als volgt: De bevorderingsvoorwaarden kunnen bepalen dat kandidaten die aan alle bevorderingsvoorwaarden voldoen behalve aan de voorwaarde van een aanvullende opleiding toch tot de selectieprocedure kunnen toegelaten worden mits ze het attest of getuigschrift aanvullende opleiding voor de afloop van de proeftijd behalen.

 

In artikel 136 paragraaf 1 worden in de eerste zin de woorden "de autonome gemeentebedrijven en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" alsook de laatste alinea geschrapt.

 

In artikel 166 wordt na het eerste opsommingstreepje ingevoegd :

"- de studenten aangeworven als jobstudent voor de dienst Toerisme, die het minimum ontvangen van salarisschaal D1

- de vrijwilligers die prestaties leveren als fuifcoach en de vrijwilligers die klusjes uitvoeren in de buitenschoolse kinderopvang, die de maximumvergoeding per dag ontvangen, zoals vastgesteld in artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 en de wet van 2 augustus 1971"

- in de tekst van artikel 166 wordt het woord "personeelsleden" telkens vervangen door "studenten" met uitzondering van in het vierde laatste opsommingsstreepje.

 

In artikel 169 § 2 derde lid wordt "na advies van de gemeentesecretaris" vervangen door: "na advies van het managementteam."

 

In artikel 187 paragraaf 4 wordt na de eerste zin ingevoegd :"De echtgenoten of de personen die samenleven, leggen hierover een schriftelijke verklaring op eer af".

 

Een artikel 204bis wordt ingevoegd :

"Voor de toepassing van de cumulatiebeperking is het personeelslid dat eindejaarstoelagen cumuleert, verplicht het bedrag ervan, alsook eventueel het bedrag berekend voor volledige prestaties, mee te delen aan elke personeelsdienst waarvan het afhangt.

Iedere inbreuk op het voorgaande lid kan aanleiding geven tot tuchtstraffen."

 

In artikel 206 wordt de tekst van punt 3 vervangen door :

 "per uur prestatie tussen 0 en 6 uur en tussen 18 en 24 uur op een zaterdag : één uur extra inhaalrust;

per uur prestatie tussen 6 en 18 uur op een zaterdag : één kwartier extra inhaalrust."

 

Boven artikel 210 wordt de vermelding " Afdeling 3. de verstoringstoelage" ingelast.

 

In artikel 220 paragraaf 3 worden de woorden "met personeelsleden van een Ninoofs openbaar bestuur" vervangen door "Het personeelslid dat als bestuurder fungeert bij carpooling met personeelsleden en/of mandatarissen van een Ninoofs openbaar bestuur".

 

In artikel 222 wordt de eerste alinea vervangen door : "Het personeelslid heeft recht op maaltijdcheques die op jaarbasis voor een absoluut minimum van 497,47 euro ten laste van het bestuur valt. De waarde van één maaltijdcheque bedraagt 4,60 euro. De werkgeversbijdrage bedraagt 3,50 euro. Bij onvolledige prestaties of prestaties die niet geleverd zijn gedurende het werkjaar, wordt het bedrag op jaarbasis pro rata verminderd."

 

In artikel 226 paragraaf 2 wordt het woord "maandabonnement" vervangen door "abonnement".

 

Paragraaf 1, eerste alinea en paragraaf 2 van artikel 226 wordt aangevuld met volgende bepaling : "indien het personeelslid qua periode voor het meest voordelige abonnement gekozen heeft rekening houdend met duur tewerkstelling, afwezigheden, verminderde prestaties ….".

 

In artikel 226 wordt een derde paragraaf ingevoegd :

 "Paragraaf 3

Ingeval van ontslagname door het personeelslid zal het bestuur de terugbetaling van de tussenkomsten in het abonnementsgelden pro rata vorderen."

 

Artikel 232 wordt gewijzigd als volgt :

"Het statutair personeelslid bevindt zich geheel of gedeeltelijk in een van de volgende administratieve standen :

- dienstactiviteit

- non-activiteit

- disponibiliteit."

 

Artikel 233 wordt gewijzigd als volgt :

"Het statutair personeelslid is bij verlof of afwezigheid in dienstactiviteit, als het statutaire personeelslid op dat ogenblik het recht op salaris behoudt."

 

Artikel 234 wordt gewijzigd als volgt:

"Het statutair personeelslid is in non-activiteit bij verlof of afwezigheid, als het statutaire personeelslid op dat ogenblik geen recht heeft op zijn salaris, tenzij in de gevallen die op dwingende wijze anders bepaald zijn in deze titel of anders bepaald bij wet, decreet of besluit.

Een personeelslid, dat zonder toestemming of zonder geldige reden afwezig is, bevindt zich in een toestand van non-activiteit. Een personeelslid, dat afwezig is ten gevolge van de toepassing van een schorsing als tuchtstraf, of ten gevolge van een preventieve schorsing zoals bedoeld in artikel 131 tot en met 136 van het gemeentedecreet, bevindt zich in een toestand van dienstactiviteit.

Een personeelslid dat afwezig is in geval van overmacht bevindt zich in een toestand van dienstactiviteit.

De periode van deelname aan een georganiseerde werkonderbreking wordt gelijkgesteld met actieve dienst, behalve wat het recht op salaris betreft.

Wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst, heeft het contractueel personeelslid geen recht op salaris, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald in deze rechtspositieregeling of door de wet."

 

Artikel 236 eerste alinea wordt aangevuld met de woorden : "De gemeentesecretaris kan deze bevoegdheid delegeren aan de sectorcoördinatoren en diensthoofden."

 

In artikel 238 paragraaf 1 wordt na het eerste lid toegevoegd : "Deze jaarlijkse vakantiedagen worden berekend op het lopende kalenderjaar."

 

Artikel 238 paragraaf 1 tweede lid wordt vervangen door : "Als een personeelslid in de loop van het jaar statutair of contractueel op proef in dienst treedt of een personeelslid zijn functie definitief neerlegt, worden de vakantiedagen in evenredige mate verminderd."

 

In artikel 239 paragraaf 1 wordt het woord "statutair" in de eerste zin geschrapt.

 

Artikel 244 paragraaf 5 wordt gewijzigd als volgt :

"De werkneemster die dat wenst kan twee weken van haar moederschapverlof omzetten in verlofdagen die zij kan opnemen binnen een periode van acht weken vanaf de hervatting van het werk. Het aantal verlofdagen van de omgezette twee weken zwangerschapsverlof wordt berekenend in verhouding tot de arbeidsprestaties. Ten laatste vier weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust, moet de werkneemster het bestuur schriftelijk op de hoogte brengen van de omzetting en de planning."

 

In het eerste lid van artikel 248 wordt het woord "statutaire" geschrapt.

 

In artikel 248 wordt het volledige punt "1. Verwittiging:…" vervangen door: 

"1. Verwittiging:

Het personeelslid heeft de plicht zijn diensthoofd persoonlijk en telefonisch van zijn arbeidsongeschiktheid te verwittigen op de eerste werkdag vóór 9u30, behalve bij overmacht of hospitalisatie van het personeelslid. Indien het personeelslid het diensthoofd niet kan bereiken, wordt de eerst hogere hiërarchische chef verwittigd. Indien er géén hogere hiërarchische chef bereikt kan worden, wordt de personeelsdienst verwittigd. Voor het personeel dat ploegenarbeid of onregelmatige prestaties verricht, dient verwittigd te worden vóór de aanvang van de prestaties.

Onmiddellijk na de consultatie door de behandelende geneesheer zal het personeelslid zijn diensthoofd persoonlijk en telefonisch de duur van de afwezigheid mededelen. Indien het personeelslid het diensthoofd niet

 

kan bereiken, wordt de eerst hogere hiërarchische chef verwittigd. Indien er geen hogere hiërarchische chef bereikt kan worden, wordt de personeelsdienst verwittigd."

 

In artikel 261 paragraaf 2 wordt "de preventieadviseur" geschrapt.

 

In artikel 269 tweede lid, worden de woorden "verlof voor deeltijdse prestaties" vervangen door "verlof voor opdracht".

 

Artikel 279 wordt gewijzigd als volgt :

"In afwijking op art. 238 worden deze verloven met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld".

 

In artikel 290 paragraaf 1 tweede alinea, wordt de zin "De volledige onderbreking is voor een periode van drie maanden." vervangen door "De volledige onderbreking geldt voor een periode van drie maanden."

 

Artikel 315 paragraaf 1 punt 5 wordt aangevuld met de woorden :"De dienstvrijstelling wordt enkel verleend indien het attest aantoont dat er effectief bloed, plasma of bloedplaatsjes werd gegeven".

 

In artikel 321 laatste lid wordt de zin "De duur van de dienstvrijstelling wordt vastgesteld op één uur per tien gevolgde vormingsuren met een maximum van 38 uur per kalenderjaar" vervangen door : "De duur van de dienstvrijstelling voor het volgen van vorming wordt vastgesteld op een halve werkdag per 14 gevolgde lesuren. Voor de voorbereiding van een examen of proef verbonden aan dezelfde gevolgde vorming wordt eveneens een halve dag dienstvrijstelling verleend. Deze dienstvrijstellingen bedragen maximum tweemaal vijf werkdagen per kalenderjaar."

 

In bijlage III "Vormingsreglement" hoofdstuk 4 – Het vormingsrecht, wordt punt 4.1 aangevuld met : "Het volgen van een vormingscyclus tijdens de proefperiode om een diploma of getuigschrift te behalen dat als aanwervingsvoorwaarde voor een benoeming in vast dienstverband is gesteld, is een recht.

In het zelfde hoofdstuk wordt punt 4.3 aangevuld met :

"Een opleiding voor het behalen van een diploma of getuigschrift dat als aanwervingvoorwaarde voor een bepaalde graad gesteld is, maar tijdens de proeftijd nog kan behaald worden, wordt als volgt gecompenseerd :

- Het bestuur betaalt per academiejaar het inschrijvingsgeld (voor cursussen en examen) en de kostprijs voor de syllabi terug indien het personeelslid geslaagd is en op voorlegging van een attest of stavingstuk van de onderwijsinstelling.

- De gevolgde lesuren worden voor 100% gecompenseerd door compensatieverlof voor lessen buiten de diensturen en door dienstvrijstelling voor lessen tijdens de werkuren, op voorlegging van het lessenrooster en een aanwezigheidsattest.

- De verplaatsingskosten worden volledig terugbetaald.

- Verplaatsingstijd wordt niet gecompenseerd."

 

In hoofdstuk 6 van het vormingsreglement wordt in punt 6.1 de laatste zin geschrapt.

 

In bijlage IV "Bijzondere aanwerving- en bevorderingvoorwaarden" worden volgende aanpassingen gedaan :

 

*in de kolom aanwervingvoorwaarden wordt naast de functie van gemeentesecretaris, financieel beheerder, hoofdtechnicus cultuurcentrum en mobiliteitsambtenaar de bepaling betreffende beroepservaring geschrapt.

 

Bij de functie van redder wordt de volgende zin toegevoegd "De personeelsleden die gehouden zijn zich in het kader van de wetgeving regelmatig bij te scholen zijn bij een loopbaanonderbreking niet vrijgesteld van deze verplichte bijscholing".

 

* tussen de tabel van de graden van niveau B en niveau C wordt een tabel C4-C5 ingevoegd :

 

C4-C5

Functie

Aanwervingvoorwaarden

Bevorderingvoorwaarden

Coördinator Logistiek/Patrimoniumbeheer

-         in het bezit zijn van :

- een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs

- een diploma, een getuigschrift, een brevet of een attest van een of meer praktijkgerichte opleidingen met een totaal van minimaal 200 opleidingsuren. De opleiding en de inhoudelijke afstemming worden getoetst aan de functiebeschrijving.

 

 

----

 

* voor de graad van beleidsmedewerker stedenbouwkundige vergunningen wordt in de kolom bevorderingvoorwaarden volgende voorwaarden ingeschreven : "houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening of dit diploma opleiding ruimtelijke ordening behalen binnen de zes jaar na de bevordering"

 

* voor de graad van milieuambtenaar wordt in de kolom bevorderingvoorwaarden geschrapt "minimum 4 jaar niveauanciënniteit in minimum niveau C"

 

* in de tabel van niveau B wordt na "maatschappelijk werker" de functie van coördinator buitenschoolse kinderopvang opgenomen als volgt :

 

Functie

Aanwervingvoorwaarden

Bevorderingvoorwaarden

Coördinator buitenschoolse kinderopvang

Houder zijn van één van de kwalificatiebewijzen vastgesteld bij ministerieel besluit tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen

----

 

* in de tabel van het C-niveau wordt voor de functie van begeleider buitenschoolse kinderopvang in de kolom aanwervingvoorwaarden, de bepalingen vervangen door

 

Functie

Aanwervingvoorwaarden

Bevorderingvoorwaarden

Begeleidster buitenschoolse kinderopvang

Houder zijn van één van de kwalificatiebewijzen vastgesteld bij  ministerieel besluit tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen

 

----

 

Volgende wijzigingen worden met terugwerkende kracht op 1 januari 2011 van kracht :

- De bepaling "Een kandidaat die binnen een termijn van zes maanden opnieuw deelneemt aan selectieproeven voor dezelfde functie, behoudt het resultaat van het eerste psychologisch onderzoek voor de volgende selecties voor dezelfde functie." in artikel 21 paragraaf 1 en 2.

- De wijziging van artikel 95, 206 en 238.

 

De aanvulling van punt 4.3 in hoofdstuk 4 van het vormingsreglement geldt vanaf 1 september 2010.

 

Afschrift van huidig besluit wordt aangetekend toegezonden aan de provinciegouverneur, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Afdeling Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent en aan het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Boudewijngebouw, Boudewijnlaan 30 bus 70, 1000 Brussel.