GR20101028 punt 31.1: interpellatie raadslid somers aan schepen cosyns betreffende het legaat van Liefferinge

Volgende motivering wordt door de heer Werner Somers in zijn interpellatie vermeld :

 

" Op 30 mei 2001 aanvaardde de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het legaat van mevrouw Lydia Can Liefferinge, die op 11 januari 2001 overleed. Het legaat bestaat o.m. uit een verzameling kunstvoorwerpen, waarvan de totale waarde destijds werd geschat op meer dan 14 miljoen Belgische frank. De gemeenteraad besliste toen eveneens om de kunstvoorwerpen aan te wenden voor het inrichten van een museum, waar deze zouden tentoongesteld worden. Tot de inrichting van een museum is de stad Ninove verplicht ingevolge de laatste wilsbeschikking van mevrouw Van Liefferinge. Haar testament bevat immers de volgende bepaling:

 

"Deze nalatenschap dient globaal voor het stichten van een museum waarin mijn bezittingen zullen aanwezig zijn. Zij mogen niet verkocht worden, tenzij de onroerende goederen die na verkoop eveneens zullen bijdragen tot een museum, dat na afrekening van begrafeniskosten en andere. De nalatenschap mag alleen gebruikt worden voor artistieke doeleinden. Indien de stad Ninove dit legaat niet aanvaardt, kan mijn bezit verdeeld worden onder volgende musea van : Aalst-Gent-Antwerpen (Mayer-Van den Bergh). Mijn eigen werk zal naar de musea van moderne kunst te Brussel-Oostende-Deurle gaan."

 

Bijna tien jaar na het overlijden van mevrouw Van Liefferinge werd deze testamentaire last nog steeds niet uitgevoerd.

 

Zal er alsnog uitvoering worden gegeven aan de laatste wilsbeschikking van mevrouw Van Liefferinge door de oprichting van een museum waarin de gelegateerde kunstvoorwerpen zullen ondergebracht worden?"