André Van Assche verwelkomt de Ninoofse volkstuintjes

17
sep
2018

Heb je groene vingers, maar geen tuin? Dan zal ‘Het Graafland’ je bijzonder gelukkig maken. Stel je kandidaat voor een volkstuintje en misschien word je wel één van de vijftig tuiniers die volgend jaar kan genieten van zelfgekweekte groenten en fruit. Ook bijzonder gelukkig is André Van Assche. Samen met Willy D’Hondt ijvert hij sinds de jaren ’90 voor volkstuintjes in Ninove. En nu is het zover.

Je bent al jaren één van de drijvende krachten achter het project. Waarom wil je zo graag volkstuintjes in de stad?

“Ik heb zelf nooit een volkstuintje nodig gehad, want ik had tot voor kort best een grote tuin (lacht). Maar ik was jarenlang voorzitter van de Ninoofse afdeling van de Vlaamse tuiniersvereniging ‘Tuinhier’, die vroeger ‘De Volkstuinen’ heette. Telkens we op een beurs of op een markt stonden met onze vereniging, kwamen mensen bij ons langs met de vraag waar de volkstuintjes in Ninove lagen en hoe ze er eentje konden aanvragen. Willy en ik zijn op een dag met het idee van de volkstuintjes naar het stadhuis gestapt, en zo is de bal aan het rollen gegaan.’’

Hadden jullie meteen jullie oog laten vallen op dit stuk grond, tussen de Brusselstraat en KVK Ninove?

“De tuintjes zouden oorspronkelijk komen aan de Langemuren, niet zo ver van de Albertlaan, maar dat plan werd afgekeurd door stedenbouw. Zo is het plan voor de volkstuinen op de lange baan terechtgekomen. Maar de stad heeft woord gehouden en is op zoek gegaan naar een nieuw perceel, wat niet vanzelfsprekend is, want je hebt natuurlijk wel een aanzienlijke oppervlakte nodig. Het heeft jaren geduurd, maar eind dit jaar zijn ze er, de langverwachte volkstuintjes.’’

André Van AsscheHoeveel percelen zullen er zijn?

“De volkstuinen bestaan uit zeven grote zones, die worden onderverdeeld in tuintjes. De grootte van elk tuintje wordt bepaald in overleg tussen de tuinier en de vzw die de tuintjes zal beheren. Hoeveel tuintjes er komen, zal dus wat afhangen van de grootte ervan. Ook verenigingen kunnen zich bijvoorbeeld kandidaat stellen, en die willen dan misschien een grotere oppervlakte. Elke zone heeft een centraal tuinhuis, waar iedereen z’n materiaal in lockers kan opbergen. En er komt ook nog een groot gemeenschappelijk clubhuis, waar een glas kan gedronken worden en informatiesessies of workshops gegeven zullen worden door verenigingen, zoals ‘Tuinhier’.’’

Je woont sinds kort in het centrum. Ben je zelf kandidaat voor een tuintje?

“Neen. Tuinieren was m’n passie, maar ik ben jammer genoeg moeten stoppen door m’n gezondheid. Ik zat bijna altijd in de tuin: we hadden een vijver, fruit, groenten en meer dan honderd soorten bloemen. Ik was voorzitter van de tuinvereniging, heb twee boeken geschreven over tuinieren… Maar het gaat niet meer. We zijn daarom verhuisd naar een appartement. Maar gelukkig zijn er nu de volkstuinen, waar ik af en toe door kan wandelen. En de idee dat ik mee aan de basis ervan lig, geeft toch een speciaal gevoel.’’

 


Contact