Verzekering objectieve aansprakelijkheid

Deze "verplichte" verzekering vloeit voort uit de wet van 30 juli 1979.

Ze houdt in dat een derde die schade ondervindt, veroorzaakt door brand of ontploffing in een inrichting die voor het publiek toegankelijk is, de uitbater van deze inrichting verantwoordelijk kan stellen voor de geleden schade zonder dat hij welke fout dan ook in hoofde van deze uitbater moet bewijzen.

De uitbater van een dergelijke inrichting zal dus altijd de door derden geleden lichamelijke en stoffelijke schade moeten vergoeden, zelfs indien hij geen enkele fout heeft begaan waardoor de brand of de ontploffing is ontstaan. De wet van 30 juli 1979 verplicht om deze reden de uitbaters van de publiektoegankemijke instellingen, opgenomen in de lijst van betrokken inrichtingen (zie verder), een polis af te sluiten voor de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ingeval van brand en ontploffing.

De wet beperkt deze objectieve aansprakelijkheid tot:

  • 15.000.000 euro voor de lichamelijke schade
  • 750.000 euro voor de stoffelijke schade

Deze beperking is van toepassing per schadegeval, onafhankelijk van het aantal slachtoffers.

Het behoort de burgemeester toe te controleren of de door de wet bedoelde inrichtingen de vereiste verzekeringspolis hebben afgesloten. Hiertoe heeft de burgemeester de bevoegdheid om de tijdelijke sluiting op te leggen van de inrichting die niet voldoet aan de door de wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen.

Om de controle te vergemakkelijken heeft men voorzien dat de verzekeraar, bij het afsluiten van de verzekering, een attest aflevert aan de verzekeringsnemer. Een duplicaat van dit attest moet opgestuurd worden door de uitbater aan de burgemeester van de gemeente waar de inrichting is gevestigd.

Lijst van de betrokken inrichtingen:

  • dancings, discotheken en alle openbare gelegenheden waar gedanst wordt
  • restaurants, frituren en drankgelegenheden, wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 50 m2 bedraagt
  • hotels en motels met ten minste 4 kamers en die ten minste 10 klanten kunnen ontvangen
  • kleinhandelswinkels waarvan de verkoopruimte en de aanpalende opslagruimte een totale oppervlakte van ten minste 1.000 m2 hebben
  • jeugdherbergen
  • artistieke cabarets en circussen
  • bioscopen en theaters
  • casino's
  • culturele centra
  • polyvalente zalen voor ondermeer voorstellingen, openbare vergaderingen en sportmanifestaties
  • sportzalen
  • schietstands
  • stadions
  • handelsbeurzen en tentoonstellingszalen
  • gesloten kermisinstallaties waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 100 m2 bedraagt
  • opblaasbare structuren
  • handelsgalerijen waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte gelijk is aan of groter is dan 1.000 m2
  • pretparken
  • ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen
  • serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen voor bejaarden
  • inrichtingen voor onderwijs en beroepsopleiding
  • kantoorgebouwen waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 500 m² bedraagt
  • stations, het geheel van metronetwerken en luchthavens
  • gebouwen voor de uitoefening van erediensten, waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 1.000 m² bedraagt
  • gebouwen van de Hoven en de Rechtbanken

Contact informatie