GR20150401 Punt 10. Ruimtelijke ordening - GRUP 'Vlaamse leemstreek' - goedkeuren bezwaar openbaar onderzoek (datum van publicatie 16/04/2015)

Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

 

Gelet op de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

 

Gelet op het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Ninove;

 

Gelet op de vraag van Vlaamse regering van 8 februari 2013 om het college van burgemeester en schepenen uit te nodigen voor de plenaire vergadering op 7 maart 2013 over het voorontwerp van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Oppervlaktedelfstoffenzone “Vlaamse Leemstreek”’, waarbij, in toepassing van art. 2.2.6 §1 van de Vlaamse Codex, het advies van het college van burgemeester en schepenen over dit dossier gevraagd wordt;

 

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 5 maart 2013 met het ongunstig advies voor de plenaire vergadering;

 

Gelet op het verslag van de plenaire vergadering van 7 maart 2013;

 

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 maart 2013 met het akkoord van de stad in verband met het opleggen van de lokale verankering in de plannen Baandries te Outer en Ten Berg te Meerbeke;

 

Gelet op de opmerkingen van de stad Ninove op het verslag van de plenaire vergadering, die op 18 april 2013 naar de behandelende overheid werden gezonden;

 

Gelet op de brief van Vlaamse regering van 30 januari 2015 aan het college van burgemeester en schepenen

  • Met de melding dat de Vlaamse regering op 19 december 2014 het GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ voorlopig heeft vastgesteld
  • Met de melding dat het GRUP in openbaar onderzoek ligt van 3 februari 2015 tot en met 3 april 2015
  • Met de vraag om het openbaar onderzoek aan te plakken in de gemeente, het vrijblijvend aan te kondigen via eigen kanalen en ter inzage te leggen
  • Met de vraag om het advies van de gemeenteraad uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek aan de Vlaamse regering te bezorgen;

 

Overwegende dat de dienst ruimtelijke ordening gezorgd heeft voor de aanplakking op het infobord, het aankondigen op de stedelijke website en het ter inzage leggen aan het loket van de dienst;

 

Overwegende dat het voorlopig vastgesteld GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ handelt over een viertal locaties op het grondgebied van Ninove, namelijk:

  • Deelplan 3: ‘Zones Denderwindeke’, gelegen ten noorden langs de Linkebeek
  • Deelplan 3: ‘Drogentop’, gelegen tussen de Linkebeek en Vreckom
  • Deelplan 4: ‘Zone Ten Berg’, gelegen tussen de Dokstraat en Hoendersveld
  • Deelplan 6: ‘Zone Baandries’, gelegen tussen de Lebekestraat en Nederhasseltstraat

waarvoor volgende ontwikkelingsperspectieven aangeboden worden:

  • Deelplan 3: creëren van nieuw ontginningsgebied met nabestemming bouwvrij agrarisch gebied
  • Deelplan 3: herbestemmen van ontginningsgebied met nabestemming agrarische gebied en natuurgebied
  • Deelplan 4: uitbreiden van ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied
  • Deelplan 6: creëren van nieuw ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied;

 

Gelet op het advies van de gecoro van 4 maart 2015 over het GRUP, zijnde

Wat het voorlopig vastgesteld GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ betreft, sluit de gecoro zich aan bij de eerder geformuleerde visie van het college van burgemeester en schepenen over de verschillende deelplannen (zie advies plenaire vergadering GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’), met in het bijzonder aandacht voor de mobiliteit, de ontsluiting en de in vraag gestelde nood aan extra ontginningsgebieden.

 

Gelet op het ongunstige advies van de MiNaraad van 4 maart 2015 over het GRUP, met in het bijzonder de vraag naar lokale verankering voor ‘Ten Berg’ en ‘Baandries’ en het ongunstige advies voor de uitbreiding van het nieuw te ontginnen gebied voor ‘Denderwindeke’;

 

Overwegende dat, baserend op het eerdere advies van het college van burgemeester en schepenen voor de plenaire vergadering (APV) en rekening houdende met de adviezen van de gecoro en de MiNaraad, volgende inhoudelijke opmerkingen over het voorlopig vastgesteld GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ kunnen gemaakt worden:

  • Op 21 februari 2013 werd door de dienst MER een ontheffing tot opmaak van een nieuw plan-Mer verleend: als gevolg van deze beslissing wordt het eerder opgemaakte BOD als plan-Mer bij dit GRUP beschouwd. Opmerkingen uit het APV over de onvoldoende uitgewerkte en niet meer actuele milieu-effecten, vervallen door deze beslissing.
  • Het door de stad gestelde vraag voor opleggen van een lokale verankering is in dit GRUP tegemoet gekomen: zowel voor het vormen en drogen als voor het bakken werd dit opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.
  • Milderende maatregelen en randvoorwaarden, die door de beperkte effecten-analyse naar voren komen, worden vaak doorgeschoven naar het vergunningsniveau en in dit plan niet opgelost. Terwijl dit in dit GRUP wel van belang is voor de inkleding en leefbaarheid. O.a. het aspect mobiliteit (de transporten) die dit met zich meebrengt wordt doorgeschreven naar het vergunningsniveau. Dit aspect zou op het niveau van het GRUP beter moeten uitgewerkt worden, ook om tot een uniforme behandeling van dit aspect te komen. Algemeen kan gesteld worden dat mobiliteit onvoldoende uitgewerkt is
  • Het ongunstige advies in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt in de 3 deelplannen naast zich gelegd.
  • Deelplan 3 ‘Zones Denderwindeke’:
    • Gezien de ligging van dit ontginningsgebied in een reliëfrijke kouter, moet in de stedenbouwkundige voorschriften meer aandacht besteed worden aan de afwerking van de nabestemming: bij herbestemming moet het oorspronkelijke reliëf immers in ere hersteld worden. Dit dient specifieker in de voorschriften uitgewerkt te worden.
    • Deelplan 3 ‘Drogentop’:
      • De stad Ninove heeft intussen voor het zonevreemd bedrijf Ninotrac, dat in dit deelplan ‘Drogentop’ gelegen is, een RUP zonevreemde bedrijven opgemaakt en goedgekeurd (definitieve vaststelling door gemeenteraad op 27.11.2014 en goedkeuring door deputatie Oost-Vlaanderen op 26.02.2015). De stad wil hierdoor haar ruimtelijke visie en ontwikkelingsmogelijkheden voor dit bedrijf, die in het RUP zonevreemde bedrijven zijn opgebouwd, effectief gerealiseerd zien. Daarom is het niet voldoende dat in het GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ enkel intenties, om hieraan tegemoet te komen, vermeld staan. De stad vraagt om de percelen, waarop het RUP zonevreemde bedrijven voor de firma Ninotrac van toepassing is (afd. 9, sectie B, nrs. 964N, 966F, 962N2, deel 973E en deel 971S), ook effectief nu reeds uit het deelplan ‘Drogentop’ te snijden en zonder deze percelen goed te keuren. Enkel op deze manier is de stad zeker dat de plannen, die ze voor de firma Ninotrac voor ogen heeft, gerealiseerd kunnen worden door het lokale RUP zonevreemde bedrijven daar van kracht te maken.
      • Deelplan 4 ‘Zone Ten Berg’:
        • Deze site beschikt over een milieuvergunning tot 13 januari 2035 voor de bestaande ontginning en voor de veldsteenbakkerij.
        • Momenteel is er geen ontginning, maar externe aanvoer. Stenen worden enkel gevormd en gedroogd, niet gebakken. Dit blijkt eveneens uit de aangifte voor de stedelijke ‘retributie op proeven en graverijen’ van 2014, waarvoor een nul-aangifte voor ontginning voor deze locatie werd ingediend. In de toelichtingsnota 8.2.3. p. 68 beweert de dienst natuurlijke rijkdommen nochtans dat er effectief leem ontgonnen wordt.
        • Gezien de ligging van het te ontginnen gebied dicht bij bebouwing en de moeilijke ontsluiting van de site (doortocht door woongebied), is de uitbreiding van het ontginningsgebied niet opportuun.
        • Deelplan 6 ‘Zone Baandries’:
          • Deze exploitatie beschikt niet over een milieuvergunning (niet voor de ontginning en niet voor de steenbakkerij)
          • Op 24 februari 2010 ontving de stad een brief van de heer Raes dat hij op 22 februari 2010 zijn uitkering tot rustpensioen heeft aangevraagd. Deze brief was een bezwaar tegen zijn aanslag als een klasse 1-bedrijf in het kader van de algemene gemeentelijke heffing bedrijven. Hij wenst dan ook zijn activiteiten te beperken tot het persen van stenen en wenst geen kleigroeve meer te exploiteren. De steenbakkerij is stopgezet.
          • Dit blijkt eveneens uit de aangifte voor de stedelijke ‘retributie op proeven en graverijen’ van 2014, waarvoor een nul-aangifte voor ontginning voor deze locatie werd ingediend. Dit is opnieuw in strijd met wat de dienst natuurlijke rijkdommen in de toelichtingsnota 10.2.3. p. 73 beweert.
          • De herbestemming van agrarisch gebied naar ontginningsgebied dient beperkt te worden tot de percelen, waarvoor in een eerdere milieuvergunning toelating gegeven werd. Verdere uitbreiding van de percelen is niet opportuun.

 

Overwegende dat het aangewezen is dat de gemeenteraad deze opmerkingen als advies meedeelt tijdens het openbaar onderzoek van het GRUP;

 

Beslist,

 

 

met éénparigheid van stemmen

 

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van het voorlopig vastgesteld GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ en geeft een ONGUNSTIG ADVIES met als redenen:

  • Op 21 februari 2013 werd door de dienst MER een ontheffing tot opmaak van een nieuw plan-Mer verleend: als gevolg van deze beslissing wordt het eerder opgemaakte Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan ‘Vlaamse leemstreek’ als plan-Mer bij dit GRUP beschouwd. Opmerkingen uit het advies van het college van burgemeester en schepenen voor plenaire vergadering over de onvoldoende uitgewerkte en niet meer actuele milieu-effecten, vervallen door deze beslissing.
  • Het door de stad gestelde vraag voor opleggen van een lokale verankering is in dit GRUP tegemoet gekomen: zowel voor het vormen en drogen als voor het bakken werd dit opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.
  • Milderende maatregelen en randvoorwaarden, die door de beperkte effecten-analyse naar voren komen, worden vaak doorgeschoven naar het vergunningsniveau en in dit plan niet opgelost. Terwijl dit in dit GRUP wel van belang is voor de inkleding en leefbaarheid. O.a. het aspect mobiliteit (de transporten) die dit met zich meebrengt wordt doorgeschreven naar het vergunningsniveau. Dit aspect zou op het niveau van het GRUP beter moeten uitgewerkt worden, ook om tot een uniforme behandeling van dit aspect te komen. Algemeen kan gesteld worden dat mobiliteit onvoldoende uitgewerkt is
  • Het ongunstige advies in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt in de 3 deelplannen naast zich gelegd.
  • Deelplan 3 ‘Zones Denderwindeke’:
    • Gezien de ligging van dit ontginningsgebied in een reliëfrijke kouter, moet in de stedenbouwkundige voorschriften meer aandacht besteed worden aan de afwerking van de nabestemming: bij herbestemming moet het oorspronkelijke reliëf immers in ere hersteld worden. Dit dient specifieker in de voorschriften uitgewerkt te worden.
    • Deelplan 3 ‘Drogentop’:
      • De stad Ninove heeft intussen voor het zonevreemd bedrijf Ninotrac, dat in dit deelplan ‘Drogentop’ gelegen is, een RUP zonevreemde bedrijven opgemaakt en goedgekeurd (definitieve vaststelling door gemeenteraad op 27.11.2014 en goedkeuring door deputatie Oost-Vlaanderen op 26.02.2015). De stad wil hierdoor haar ruimtelijke visie en ontwikkelingsmogelijkheden voor dit bedrijf, die in het RUP zonevreemde bedrijven zijn opgebouwd, effectief gerealiseerd zien. Daarom is het niet voldoende dat in het GRUP ‘Vlaamse Leemstreek’ enkel intenties, om hieraan tegemoet te komen, vermeld staan. De stad vraagt om de percelen, waarop het RUP zonevreemde bedrijven voor de firma Ninotrac van toepassing is (afd. 9, sectie B, nrs. 964N, 966F, 962N2, deel 973E en deel 971S), ook effectief nu reeds uit het deelplan ‘Drogentop’ te snijden en zonder deze percelen goed te keuren. Enkel op deze manier is de stad zeker dat de plannen, die ze voor de firma Ninotrac voor ogen heeft, gerealiseerd kunnen worden door het lokale RUP zonevreemde bedrijven daar van kracht te maken.
      • Deelplan 4 ‘Zone Ten Berg’:
        • Deze site beschikt over een milieuvergunning tot 13 januari 2035 voor de bestaande ontginning en voor de veldsteenbakkerij.
        • Momenteel is er geen ontginning, maar externe aanvoer. Stenen worden enkel gevormd en gedroogd, niet gebakken. Dit blijkt eveneens uit de aangifte voor de stedelijke ‘retributie op proeven en graverijen’ van 2014, waarvoor een nul-aangifte voor ontginning voor deze locatie werd ingediend. In de toelichtingsnota 8.2.3. p. 68 beweert de dienst natuurlijke rijkdommen nochtans dat er effectief leem ontgonnen wordt.
        • Gezien de ligging van het te ontginnen gebied dicht bij bebouwing en de moeilijke ontsluiting van de site (doortocht door woongebied), is de uitbreiding van het ontginningsgebied niet opportuun.
        • Deelplan 6 ‘Zone Baandries’:
          • Deze exploitatie beschikt niet over een milieuvergunning (niet voor de ontginning en niet voor de steenbakkerij)
          • Op 24 februari 2010 ontving de stad een brief van de heer Raes dat hij op 22 februari 2010 zijn uitkering tot rustpensioen heeft aangevraagd. Deze brief was een bezwaar tegen zijn aanslag als een klasse 1-bedrijf in het kader van de algemene gemeentelijke heffing bedrijven. Hij wenst dan ook zijn activiteiten te beperken tot het persen van stenen en wenst geen kleigroeve meer te exploiteren. De steenbakkerij is stopgezet.
          • Dit blijkt eveneens uit de aangifte voor de stedelijke ‘retributie op proeven en graverijen’ van 2014, waarvoor een nul-aangifte voor ontginning voor deze locatie werd ingediend. Dit is opnieuw in strijd met wat de dienst natuurlijke rijkdommen in de toelichtingsnota 10.2.3. p. 73 beweert.
          • De herbestemming van agrarisch gebied naar ontginningsgebied dient beperkt te worden tot de percelen, waarvoor in een eerdere milieuvergunning toelating gegeven werd. Verdere uitbreiding van de percelen is niet opportuun.

 

 

Artikel 2

 

Een uittreksel van deze beslissing wordt bezorgd aan de Vlaamse regering, p/a Afdeling Gebieden en Projecten.


Contact informatie